Translate

26 december 2016

vrede op aarde....

Vrede op Aarde voor de Kinderen van Goede Wil.

Van deze bijbelse uitspraak vraag ik me al mijn hele leven af, wie is die Wil die dan zogenaamd zo Goed is? En is die Wil een man of een vrouw?

Vroeger, op de zondagsschool, heb ik die vragen vaak gesteld. Nooit kreeg ik een begrijpeijk antwoord. Een keer zei de kapelaan, heel kinderachtig, “Dat ben je zelf!”, maar meestal negeerde hij me volledig. Was ie net effe bezig met andere kinderen. Jaja….

Ook heb ik de hele bijbel doorgespit, maar er komt niemand in voor die Wil heet. Nee, die heten allemaal Sarah, Mozes, David, Esther. Van die bijbelse namen, weet je wel.

Ik heb mijn vingers blauw gegoogeld, maar Goede Wil kwam ik nergens tegen, ook niet op Wikipedia. Wel kwam ik daar Goede Mie tegen. Dat bleek echter geen Indisch gerecht met bami te zijn, maar een Leidse massa moordenares. Maar toen dacht ik wel ineens, misschien is Goede Wil ook wel iets heel anders. Misschien is het geen persoon. Misschien is het anagram!

Ja, natuurlijk! In de bijbel zeggen ze nooit iets normaal. Nee, dat moet altijd omslachtig en met moeilijke woorden, als ‘parabels’ (wat gewoon verhaaltjes zijn). Vraag je Jezus rechtstreeks “kom ik als rijke stinkerd ook in de hemel?”, krijg je als antwoord “het is makkelijker voor een kameel om door het oog van de naald te gaan”. ??? Hij had ook gewoon kunnen zeggen “Weinig kans, gozer!” Kort, duidelijk, helder. Maar nee, het moet omslachtig, zodat iedereen kan gaan lopen gissen wat er nu precies bedoeld wordt. Dus ergens wel logisch dat dan Goede Wil ook niet gewoon Goede Wil is, maar een anagram!

Maar welke andere woorden kan je maken met de letters van “goedewil”? Ik puzzelen, maar er kwam niet veel bruikbaars uit. Woede Gil, Geil Woed, Gode Weil. Het beste was eigenlijk Dweil Ego! Dus daar hou ik het dan maar bij. Ben ook wel een beetje klaar met mijn zoektocht naar Goede Wil. Ik stop ermee. Dus wat mij betreft wordt het vanaf nu…

Vrede op Aarde voor Iedereen met een Dweil Ego!

Amen!

18 december 2016

hoeveel ga jij besparen?

In alle consumentenprogramma's zeggen ze het tegen je: met overstappen kan je honderden euro's per jaar besparen. Dus heb ik eens de moeite genomen om drie dingen te onderzoeken, namelijk de autoverzekering, de zorgverzekering en het gas en licht. Ik hoor overal dat ik qua zorgverzekering bij een dure maatschappij zit en datzelfde geldt voor de energieleverancier, dus ik maakte al plannen over hoe ik die honderden bespaarde euro's zou gaan uitgeven.

De autoverzekering die ik heb is al spotgoedkoop vanwege een groepskorting via het werk van mijn vrouw. Maar toch beloven verschillende verzekeraars dat ze nóg goedkoper zullen zijn. Nou, echt niet! Als ik het hetzelfde pakket hou, ben ik overal tientallen euro's duurder uit! Die ga ik dus echt niet veranderen!

Bij de zorgverzekeraar leek het erop dat ik succes zou boeken. De basispremie was soms lekker laag. Maar ja, dan werd er bijna niks vergoed. En ik word toch een dagje ouder, dus tandarts en fysio heb ik wel graag in mijn pakket! Wat denk je? Het ontloopt mekaar weinig. De een is iets lager, de ander gelijk of iets hoger, maar het scheelt zeker geen honderden euro's! Het grootste prijsverschil was een kleine 13 euro, per jaar! Nou, voor 13 euro ga ik me niet al dat gedoe op de hals halen van overschrijven.

Maar bij de energieleverancier moest het toch lukken! Ik zit volgens iedereen bij de duurste leverancier van Nederland. Daar zou ik toch een flinke klapper kunnen gaan maken! Nou, forget it! De energienota bestaat voor het grootste deel uit vaste kosten. Die zijn in principe bij iedere leverancier hetzelfde. En de prijs van stroom of gas verschilt nauwelijks. Het verschil zit 'm vooral in de contractvorm. Als je een contract neemt, waarbij de prijs met de markt meebeweegt, heb je vandaag misschien een iets lagere prijs, maar volgende maand kan die hoger zijn. Nee, ik ben niet zo'n gokker. Ik wil een vaste prijs, met eventueel oplopende korting als ik langer klant blijf. Nou, dan blijk ik bij mijn "dure" energieleverancier met 25% vaste klant korting toch heel gunstig te zitten.

Kortom, laat je niks wijsmaken door programma's als Kassa en Radar of organisaties als het Nibud. Ja, als je een paardenverzekering hebt, terwijl je geen paard hebt, dan kan je besparen. Of als je allrisk verzekering bent voor je 10 jaar oude Nissan, ja, dan kan je mogelijk besparen, maar zelfs dan vind je het misschien wel prettig om het zo te houden. Als je dan tegen een paaltje rijdt, krijg je het in ieder geval vergoed. Ja, of je moet een hoog eigen risico hebben natuurlijk.

Conclusie: loop eens een keer door je verzekeringen heen of je niet ergens onnodig voor verzekerd bent. Want alleen met het schrappen van een onnodige verzekering kan je geld besparen. Met oversluiten alleen bespaar je niks!

Groetjes,
Salvatore

18 november 2016

horrorclowns

Dat was wat hè, laatst, dat gedoe met die horrorclowns? Wanneer was dat ook alweer? O ja, zo rond Allerheiligen. Sorry, ik moet natuurlijk Halloween zeggen, want ja, Allerheiligen is een katholiek feest dat hier ten lande geheel in de vergetelheid is geraakt. En toch stamt Halloween, een verbastering van All Hallows Eve wat Aller Heiligen Avond betekent, er rechtstreeks van af. Maar dit terzijde - ik dwaal weer af - want het ging over die horroclowns. Wacht, ik begin even overnieuw.

Dat was wat hè, laatst, dat gedoe met die horrorclowns? Dat hadden we vroeger niet. Want ja, toen hadden we hier nog geen Halloween. Dat uit overzeese gebieden overgewaaide "feest", waarbij je iedereen bang moet maken met de meest gruwelijke maskers van geesten en spoken en zombies en dus ook horrorclowns. Nou, dat bang maken is in ieder geval goed gelukt! Hulde! Maar dat was niet het punt dat ik eigenlijk wilde maken. Ik begin nog even opnieuw.

Dat was wat hè, laatst, dat gedoe met die horrorclowns? Dat hadden we vroeger niet. Nee, in mijn jeugd waren er grofweg twee soorten clowns: zwarte en witte. Witte clowns zag je in het circus en je noemde ze Pipo. Ze haalden rare capriolen uit, maakten je aan het lachen en waren vaak een beetje dom, want dat was leuk voor de kinderen. Zwarte clowns zag je rondom Sinterklaas en je noemde ze Piet. Ze haalden rare capriolen uit, maakten je aan het lachen en waren vaak een beetje dom, want dat was leuk voor de kinderen.

Kinderen vinden het altijd leuk als grote mensen raar en een beetje dom zijn. Dat is ook zeer pedagogisch verantwoord. Zo daag je de kinderen op een leuke manier uit om de opgedane vaak theoretische kennis te vertalen naar de praktijk en er iets mee te doen. Ik herinner me poppenkastvoorstellingen waarbij de boef achter Jan Klaassen stond. De kinderen schreeuwden dan: "Achter je! Achter je!" En als die domme Jan Klaassen zich dan omdraaide, draaide de boef mee en zag Jan 'm nog niet. Nou, dan gingen die kinderen helemaal los! Geweldig! Plezier dat ze hadden! En toch was het ook bijzonder leerzaam. Ze leerden hoe belangrijk het was de opgedane kennis te gebruiken en er wat mee te doen; kennis te delen, actie te nemen, iets te doen voor een ander, anderen te helpen.

Het uiterlijk van clowns is voor kinderen niet relevant. Als de clowns hun rol maar goed spelen. Rare capriolen uithalen, een beetje dommer zijn dan de kinderen voor wie ze optreden, ook een beetje ondeugend zijn en ze je aan het lachen maken.

Maar dat alles is ineens anders aan het worden. Clowns zijn ineens iets waarvoor je moet oppassen. Want naast die leuke (en ook leerzame) clowns zijn er nu ook clowns die je kwaad willen doen. Ja, en hoe zie je als kind het verschil? Hoe weet je als kind dat die witte clown niet ineens veranderd in een moordend monster?
Bovendien, kinderen waren natuurlijk al een beetje wiebelig geworden door dat gekrakeel over die zwarte clown. Kleine potjes hebben grote oren. Kinderen krijgen het echt wel mee als er wordt geschreeuwd dat die zwarte clowns slecht zijn. Kinderen zijn niet dom. Hoe maak je als kind dan nog het verschil tussen wat goed of fout is? Wat moet je als kind met al die tegenstrijdige signalen?

Eigenlijk zijn alle volwassenen horrorclowns.

Prettige dag nog,
Salvatore

12 november 2016

deze column is niet voor tere zieltjes

Even vooraf, deze column is, zoals de titel al doet vermoeden, niet voor tere zieltjes. Ook mensen die niet gevoelig zijn voor humor kunnen beter afhaken. U bent gewaarschouwd!


Laatst, in de avond van 11 november, kwamen er bij ons kinderen aan de deur om te bedelen. Zij zongen daar een mij vreemd en, gelet op de tekst, ongepast liedje bij.

Sint Maarten, Sint Maarten
de koeien hebben staarten
de meisjes hebben rokjes aan
daar komt Sinte Maarten aan.

Wie is die geile "Sint Maarten" die plotseling komt opdraven als de meisjes rokjes dragen? En moeten die kinderen daarom om voedsel bedelen, om funs Maarten van zich af te houden?
Ik snap er helemaal niks van! Dat komt natuurlijk, omdat in de streek waar ik woon, het feest van Sint Maarten geen traditie is. Het wordt hier niet alom gevierd. Althans, niet in mijn tijd.

Nu zul je je afvragen: maar als het geen traditie is, waarom komen er dan toch kinderen bij jou aan de deur? Nou, dat komt omdat er overal wel een of andere regelmoeder woont, die "in het belang van de kinderen" haar zelfgeprezen organisatorische capaciteiten zonodig moet etaleren, ziekelijk op zoek naar erkenning van haar miskend talent. Daarbij ook nog eens schaamteloos misbruik makend van de onschuldige en onwetende kindertjes. Want al enkele dagen tevoren was zij met haar kroost langs de deuren gegaan om het feest aan ons op te dringen. Stonden er, onder het oog van deze alziende regelheks, ineens twee schattige meisjes voor de deur met een brief waarin alle informatie stond over hoe "men" van het Sint Maartensfeest ook in onze buurt een traditie wilde maken. Ja en die kinderen, die kunnen er ook niks aan doen dat ze zo'n moeder hebben. Die zijn al zo gestraft. Die kinderen ga ik echt niks weigeren. In feite is het pure chantage. En dus kochten wij snoep en lampionnetjes en kaarsen "om het gezellig te maken", geheel conform de instructies uit de brief van de Sint Maarten Nazi's.

Mijn vrouw zit er anders in, dat moet gezegd. Ik moet niet zo zeiken en niet zo kinderachtig doen. Maar wie begint er nou? Ik toch niet? Wij hebben hier nooit Sint Maarten gevierd. Ik hoefde als kind niet langs de deuren om om snoep te schooien, dat kreeg ik gewoon thuis, soms. Heb ik daarom wat gemist? Ech nie!

Nee, tradities, ik heb er niks mee! Wat zijn dat nou, "tradities"? Volgens de aan obesitas lijdende Van Dale zijn het oude gewoontes van een (grote) groep mensen. Aldus was het eens immens populaire katknuppelen en ganstrekken ook een traditie, maar dat zie je, om mij onduidelijke reden, tegenwoordig toch vrijwel nergens meer. Zelfs roken zou je dan een verdwijnende traditie kunnen noemen. Ook het door heel Nederland vaak toegepaste oude gebruik van het kaalscheren van meisjes na omgang met Duitsers is jammergenoeg niet meer in zwang.
Ja, ik realiseer me dat ik met dit soort uitspraken hier en daar op lange tenen ga staan, maar ik heb je van te voren gewaarschuwd. Zelfkennis is belangrijk. Ik kan er dan ook niks aan doen dat jij tot nu toe niet wist dat je lange tenen had. Maar goed, ik dwaal af. Dat heb ik wel vaker, dat weet ik. Ik heb namelijk die zelfkennis wél.
Hoe dan ook, tradities zijn dus zeker niet voor eeuwig en je hebt maar één ijverige moeder nodig om ze te laten ontstaan. (Klinkt dat ongeloofwaardig? Ga dan maar eens op zoek naar de ontstaansgeschiedenis van die belachelijke moederdagtraditie.)

Sinterklaas - ja, daar gaan we weer - wordt ook een traditie genoemd. Net als Zwarte Piet. Nou heb ik helemaal niks met die lui, maar om de kinderen een plezier te doen - want kinderen kan ik bijna niks weigeren - heb ik altijd gewoon meegedaan. Dus kocht ook ik de traditionele chocoladesigaretten voor in hun belachelijk dure schoentjes. Maar waar zijn die chocoladesigaretten tegenwoordig? Die kan je gewoon nergens meer kopen! Waar is die traditie gebleven? Verdwenen dus en met stille trom vertrokken, geheel conform de Europese wetgeving hieromtrent. En ik heb er nooit iemand tegen horen protesteren.

Dat Zwarte Piet niks met discriminatie, racisme of ons slavernijverleden te maken heeft, heb ik al eerder met feiten aangetoond in mijn column "Van Sinterklaas, dingen die voorbij gaan". Racisme als argument gebruiken om Zwarte Piet te verbieden vind ik daarom stuitend en beledigend voor iedereen die het feest ooit met Zwarte Piet heeft gevierd. Het bezoedelt mijn hele jeugd, want als kind was ik wel een grote fan van die zwarte rakker! Maar als zwarte kinderen eronder lijden.... Al is het maar één kind dat verdrietig wordt van Zwarte Piet, dan ben ik best bereid om Zwarte Piet in het belang van dat ene kind te veranderen. Ik kan kinderen nu eenmaal niks weigeren. En die andere kinderen, die vinden die kleur toch helemaal niet belangrijk. Het gaat hen immers om snoep en cadeautjes!
En natuurlijk is het kind dat lijdt onder Zwarte Piet volledig gehersenspoeld door een xenofobe zwarte moeder die liever in de slachtofferrol kruipt dan te leven vanuit haar eigen kracht. Maar daar kan dat kind toch niks aan doen? En juist om dat kind gaat het! Niet om die schreeuwende, eisende, zichzelf belachelijk makende, zwartwit denkende moeder.

Nee, dan kunnen wij nog een voorbeeld nemen aan de Belgen. Die hebben geen gedoe over Zwarte Piet. Niet vanwege racisme of vanwege discriminatie of vanwege de vermeende verheerlijking van het slavernijverleden. Nee, die schaffen 'm gewoon af. Vanwege dat ene kind, dat ene kind dat er verdriet om heeft. Dat ene kind, dat om de afkomst wordt gepest. Gepest door kinderen, die op hun beurt ook weer zijn geïndoctrineerd door evenzo hersenloze witte ouders. Als dit maar geen traditie wordt!

Groetjes, Salvatore

14 augustus 2016

The Search for Godzilla

Al smaakt de kruidenboter nog zo lekker, het is geen tzatziki. Al is de pannenkoek nog zo goed gebakken, het is geen gyros. Al zit je bij Meijer aan Zee nog zo lekker, het is geen Banana Beach. Al is iedereen nog zo vriendelijk, het zijn geen Grieken.

Vakantie in eigen land. Ik weet ook niet waarom je dat zou willen, maar het overkwam ons dit jaar toch. Terreurdreiging, de eigen economie spekken, we zijn al weg geweest, eens een keer wat anders, Nederland is ook mooi, allemaal argumenten die geen enkele rol hebben gespeeld. Het buitenland kwam er gewoon niet van! Maar wel nog effe een paar dagen een hotelletje aan zee geboekt. Want thuis blijven is geen optie. Ja, voor mij wel, maar voor de rest van Nederland niet. Als thuisblijver word je hier niet serieus genomen. Dan ben je toch een eigenzinnige zonderling. En dat wil je niet zijn. Je wil als mens wel uniek zijn, maar tegelijkertijd toch ook leuk meedoen met de massa. Dus ga je er toch een paar dagen tussenuit, dan val je niet zo op, hoef je geen moeilijke vragen te beantwoorden, tel je weer mee, hoor je er weer bij. Het werd het Beachhotel in Zandvoort, een kamer met zeezicht, want ja, als je er dan toch bent, wil je 'm ook tot vervelens toe zien. En horen! Wat maakt die zee een kabaal! Onbegrijpelijk dat mensen zo graag aan zee vertoeven. Maar goed, een paar dagen kon ik nog wel aan.

Het weer was zo instabiel als een spastische equilibrist op het slappe koord. Bui, zon, wind, wolk, bui en dat allemaal in één uur tijd. Bovendien was het in weerwil van de klimaatverandering "te koud voor de tijd van het jaar".
Onze vakantiekoffer leek veel op een gewone vakantiekoffer, alleen waren zwemkleding en slippers vervangen door winterjassen en lieslaarzen. De zon werd grondig afgedekt door een dik wolkendek waaruit "van tijd tot tijd regen" viel. Met de ruitenwissers op drie reden we weg.

Hoe dichter we bij de zee kwamen, hoe beter het weer werd. De lucht brak open en de zon kwam tevoorschijn. In de volle zon parkeerden we de auto voor het hotel. De kamer was ruim en ingericht als een strandhuisje, heel gezellig, en het grote balkon bood ruim zicht op zee en de mooie boulevard. Belangrijkste, het was heerlijk schoon en de bedden lagen fantastisch. Dat is in meer zuidelijk gelegen landen vaak wel anders.
Even later zaten we bij een strandtentje uit de wind in de zon aan een Mojito. Het was heerlijk warm. Het leek wel buitenland. Zelfs de bediening was onhollands vriendelijk. Dit viel allemaal erg mee, vond ik.

Weer op onze kamer om ons voor te bereiden op het diner, bood ik aan om de jassen even uit de auto te halen. Als de zon weg was, werd het toch snel fris. Prijs de Heer voor de tussenjas.
Ik was amper terug met de jassen of mijn vaste reisgenote klampte mij aan en sprak opgewonden: "Er woont een olifant boven ons, hoor dan!"
Boem, boink, boem, boem.
"Wat loopt zo'n mens nou de hele tijd te doen? Zo groot zijn die kamers toch niet? Waarom moet je de hele tijd heen en weer lopen? Al vanaf dat je weg bent!"
Boem, boem, boink, boem, boink. Je kon de route precies volgen. Van balkon naar de badkamer, korte pauze, terug naar balkon, direct terug de kamer in, naar het nachtkastje, door naar weer de badkamer, terug de kamer in, naar het bureau, korte pauze, naar het balkon, en weer terug naar de badkamer en zo voort en zo voort! En dat alles met de lichtvoetigheid van een dinosaurus met obesitas.
"Het is net Godzilla!" riep ik.
"Ja, die is hier aan land gegaan en heeft hier zijn intrek genomen."
"Hoe moet je in hemelsnaam lopen om zo'n geluid te produceren?" zei ze en sprong van het bed af om het loopje te imiteren. Dat viel nog niet mee. Ik stond ook op en deed mijn best net zo te bonken als Godzilla. Alleen als wij ernstig ons best deden, kwamen we enigszins in de buurt, maar we bereikten nooit het niveau van onze bovenbuur. Uit compassie met onze onderburen staakten we onze pogingen het bonkniveau te benaderen. We hadden wel honger als Godzilla, dus verlieten we onze hotelkamer op zoek naar voedsel. En drank!

Na het eten en drinken en drinken en drinken, nog maar net terug op onze hotelkamer - ik had de sleutel nog in de hand - begon het weer. Boem, boink, boink. Was Godzilla nou wéér aan het lopen of, erger, nóg aan het lopen? Deed Godzilla een afvalrace?
We deden de TV aan. De Olympische Spelen. Gelukkig was Yuri van Gelder naar huis gestuurd, want hij zou anders een negatieve invloed hebben gehad op de hele Nederlandse Olympische Equipe. Men bereikte betekenisvolle kwart finales en vijfde en zesde plekken, maar nauwelijks medailles. Ook dit was een soort afvalrace. Je moet er toch niet aan denken hoe het was geweest als Yuri wel was gebleven!
Het gebonk stopte! Godzilla was moe! En wij ook. Ik sliep in als een blok. Waarschijnlijk als gevolg van de zilte zeewind. De aanzienlijke hoeveelheden drank zouden er ook aan hebben kunnen bijdragen.

"Opletten nu, kijken of we Godzilla kunnen ontdekken."
We waren al vroeg in de ontbijtzaal. Er waren nog maar een paar mensen en Godzilla hadden we nog niet gehoord. Godzilla zat hier waarschijnlijk tussen. Wij kozen een tafeltje aan de rand, bij het raam, met goed zicht op de hele zaal en scanden alle aanwezigen op Godzillakwaliteiten.
Links achterin zat een gezin, waarvan de moeder ons inziens wel in aanmerking kwam voor het Godzillazegel. Het was niet zo zeer haar obesitieve postuur, als wel haar droge, eeltige hakken in de afgetrapte bruin lederen "muiltjes" die 't 'm deden.
Een tafeltje verderop zat een wat ouder stel, maar daar kwamen we niet uit. Die zouden we eerst moeten zien lopen.
In het midden zat een Duits stelletje van naar schatting begin 40. Hij was voorzien van diverse kleurige afbeeldingen op armen en benen en had lang, sluik, ongekamd haar. Zij droeg een neusring en rode hoofddoek waar smeuïge dreadlocks onder vandaan kwamen. Beiden hadden echter het postuur van een heroïneverslaafde, dus die vielen wat ons betreft af.
Vlak achter ons zat een deftig stel van onze leeftijd. Zij had het haar opgestoken. We vroegen ons wel af of er in dat knotje vogeltjes zouden kunnen nestelen, maar voor Godzilla leek ze ons te deftig. Haar man maakte qua postuur wel enige kans, ofschoon de bootschoenen, sjaaltje en blauwe blazer een zekere lichtvoetigheid uitstraalden.
Er kwam vervolgens een duo binnen, beiden op trendy slippers, met harige kuiten onder korte broekspijpen. Beiden met een keurig gelkapsels en pastelkleurige fleecetruitjes losjes over de schouders hangend. Frisse jongens, die bijna dansend langs het ontbijtbuffet zwierden. Niks mis mee, maar geen Godzilla's.
Ja, de oudjes stonden op! Ze maakten veel kabaal met schuivende stoelen, maar toen we ze eenmaal zagen schuifelen, wisten we dat geen van beiden aanspraak maakte op het Godzillacertificaat.
"Je koffie wordt koud!"
"Oh ja, ik vergeet het helemaal," zei ik en nam een slok en juist op dat moment kwam er een man binnen die er uitzag als een oude visser. Groot, fors, een uitgelubberde grijze trui, verweerd gezicht, buik, vaal bruine ribbroek, met daaronder ... klompen! Boem, boink, boem, boem. Godzilla!
Maar ook dat bleek 'm niet te zijn. Hij bleek de leverancier van de dagelijks vers aangevoerde vis voor het restaurant.
Toen stond de vrouw met de droge eelthakken op. Ze liep nog een keer langs het buffet. Natuurlijk. Het leek echter of ze zweefde. Je hoorde haar niet lopen. Ze ging langs het buffet alsof ze op een lopende band stond en als een ervaren buffetter pikte ze iedere keer sierlijk iets uit de schalen en bakken totdat ze met een overvol bord op de lopende band terug naar haar tafeltje werd gebracht.

Drie heerlijke dagen hebben wij iedere ochtend bij het ontbijt alle bezoekers opgenomen, beoordeeld en afgekeurd. Zelfs tijdens lunches en diners op andere locaties, in andere steden ging onze queeste voort. We hebben onze Godzilla echter nooit gezien. Alleen gehoord. Of ... zou het er gespookt hebben...? 

Groetjes,
Salvatore

24 juli 2016

de mug

Ondanks alle klimaatbeloftes, hadden we toch weer zo'n typisch Hollandse zomer: onvoorspelbaar, wispelturig en kil voor de tijd van het jaar. Er zaten zelfs dagen bij waarop het frisser was dan op tweede kerstdag. Een enkele keer scheen de zon, maar dan wel ineens zó uitbundig dat ie het kwik liet oplopen naar plotsklaps 30 graden. Maar een paar uur later, als je net bezig was je barbecue aan te steken, begon het gedonder alweer. Bliksem, regen, hagel, stormwind. De vochtige warmte die dan ontstond kroop zelfs het best geïsoleerde huis in. Met klotsende oksels zat je dan binnen, de ramen stijf dicht vanwege de harde regen, naar een of ander dom sportevenement te kijken. Want dat is iets anders wat bij zo'n typisch Hollandse zomer hoort: er is alleen nog maar sport op tv.

Terwijl buiten de regen raasde en Gods fotograaf maar geen genoeg leek te krijgen van het Nederlandse landschap, klonk in onze slaapkamer het monotone gebrom van de plafondventilator. Ik lag op mijn zij op bed onder een dun lakentje. Zelfs dat flinterdunne stukje katoen was eigenlijk nog te warm, maar ik moet iets over me heen kunnen trekken, anders kom ik helemaal niet in slaap. Het was zo'n nacht waarin je besluit alsnog een airco aan te schaffen, terwijl je eigenlijk zelf ook wel weet dat je dat natuurlijk nooit gaat doen voor die ene keer dat het zo warm is.
Ik stak een been onder het laken uit voor meer verkoeling en legde mijn armen op het laken. Nood breekt wet. De door de ventilator op gang gehouden luchtstroom bracht enige verkoeling. Net op het punt dat de slaap het zou gaan winnen van de benauwde, klamme warmte, hoorde ik plots, met een schok, heel dicht bij mijn oor, gezoem. Een mug! Tegen beter weten in, zwaaide ik nog een keer met mijn vrije arm door de lucht, maar daar was ie alweer. Zzzzz zzz zzzzzzzz! Ik zat meteen rechtop in bed en knipte het bedlampje aan. Vanuit een ooghoek zag ik een miezerig klein mugje oplossen in de lucht. Aaaargh! Ik keek de kamer rond maar zag natuurlijk niks. De plafondventilator snorde rustig en tevreden in alle kalmte door. Misschien moest ik dat ding een stukje harder laten draaien. Ik had ergens gelezen, dat zo'n ventilator de muggen op afstand houdt. Dus zette ik de ventilator op standje twee. Dat zal 'm leren!

Ik ging weer liggen en trok het laken op tot onder mijn kin. Mmmm, de ventilator maakte nu echt een ander geluid dan eerst. Er zat een ratel in. Zo kon ik ook niet slapen. Standje drie dan maar eens proberen? Dus wierp ik het laken van mij af en zette de ventilator op de hoogste stand. Het ratelen was daarmee wel verholpen. Alleen hadden we nu wel windkracht vijf in de slaapkamer. Ik trok het laken helemaal over me heen en klemde het tussen mijn benen vast. Met wapperende haren lag ik op het kussen. Nee, dat was ook niks.

Opnieuw stond ik op en zette de ventilator terug naar standje één en niet veel later snorde het motortje weer kalm en rustig. Da's beter. Ik knipte het lichtje uit en ging weer liggen. Ik had nog maar net de juiste draai gevonden of daar hoorde ik 'm alweer. Zzzzz zzz zzzzzzzz! Meteen zat ik verhit rechtop in bed. Vannacht zou er levend wezen sterven, en ik was het niet. Ik liep naar beneden en haalde de vliegenmepper én de kruimeldief tevoorschijn. Ja, want de kruimeldief is een uitstekende muggenopzuiger en laat geen smerige bloedvlekken achter. Als zo'n mug stil zit op een met de kruimeldief goed bereikbare plek, zuig je 'm zo op! Werkt perfect. De vliegenmepper gebruik ik meer als zwaai instrument. Ik zou de mug geen moment rust meer gunnen!

Half op de trap, met de vliegenmepper en de kruimeldief op scherp, speurde ik de overloop af. Met de slimheid van Rambo, had ik het licht op de overloop aangelaten. Daarmee zou ik de mug de slaapkamer uitlokken om hem op de overloop in mijn val te laten lopen. Met half dichtgeknepen ogen speurde ik de witte plafonds en wanden af. Ik zag niks. En ik wist ineens ook waarom ik niks zag. Ik had mijn bril niet op. Zucht! Dus legde ik mijn wapens neer en haalde een ander hulpstuk: de kijkglazen! Even later stond ik, nu bebrild, weer half op de trap met de vliegenmepper en kruimeldief in de aanslag en speurde de witte wanden af op zoek naar de mug! Geduld. Geduld. Geduld. Maar hoeveel geduld moet je hebben? Hoe lang stond ik hier nu al te wachten? Hoe laat is het eigenlijk? Dit is toch van de zotte! Dit gaat toch nergens over? Ik legde de wapens neer. Dit ging niks worden. Er was een andere tactiek nodig.

Het idee nu was, dat ik mij zou voordoen als gewillig slachtoffer. Dus kroop ik weer in bed. De wapens voor me op de grond. De kijkglazen op het nachtkastje. Ik lag volledig stil en ademde rustig. De mug moest geen enkele argwaan krijgen. Die moest denken dat ik sliep en gemakkelijk uit te zuigen was. Maar in werkelijkheid stonden al mijn spieren gespannen, klaar voor actie! Een enkele zoemtoon zou genoeg zijn om mij te doen opspringen, de kijkglazen te activeren, de mug te zien en de zuigmond van de kruimeldief over 'm heen te zetten. Dan zullen we nog weleens zien, wie hier wie zuigt! Haha!

Het is gegaan zoals het is gegaan. De volgende ochtend werd ik wakker met vijf muggenbulten. Hoe het kan, kan het, maar ik ben onverhoeds toch in slaap gevallen. Nou wil ik niet van een mug een olifant maken, maar met zijn microgram aan hersens, was deze mug zowel in strategisch, tactisch als operationeel opzicht mijn meerdere. Ik wil het er niet meer over hebben!

Groetjes,
Salvatore

09 juli 2016

Wat je nooit wilde weten, maar ik je nu toch vertel

Mensen vragen mij weleens: waar haal je het toch allemaal vandaan? En het antwoord daarop is: nou, da weet ik zelluf ook nie. Eerlijk gezegd heb ik het idee, dat het helemaal buiten mij om gaat, alsof mijn brein soms een geheel eigen leven leidt.
Kijk, mijn brein en ik, wij zijn goede vrienden. We hebben dezelfde humor, vinden dezelfde vrouwen leuk, kortom, we kunnen goed met elkaar door een deur. Toch heeft mijn brein een onhebbelijkheidje. Het valt mij regelmatig lastig met allerlei ongevraagde, ongewenste en soms ook ongepaste invallen. Mijn brein gedraagt zich dan net als Waldorf en Statler, de twee oudjes uit de Muppetshow, die vanuit hun veilige loge in de zaal ongevraagd en ongezouten commentaar leveren op de show.

Voorbeeld. Ik sta onderweg naar mijn werk stil voor een stoplicht, achter een lelijke eend. (De auto, niet het dier.) Er zit een grijzige man in met voor zijn leeftijd iets te lang haar. Een ouwe hippie. Nog voordat ik me bewust ben van wat ik zie, stuurt mijn brein de volgende zinnen naar mijn bewustzijn:
"Links voor hem stond, wachtend op groen, een blauwe 2CV, in goede staat, met zo te zien nog originele bumpers. De blonde bestuurster, met zo te zien geheel nieuwe bumpers - ze zaten zowat klem onder haar kin - was druk doende haar ochtend toilet te completeren met eyeliner en rouge. Dat was ook wel nodig, want met enkel die nieuwe bumpers kwam ze er niet."


Waar komt dat vandaan? Waarom denk ik dat? In slechts een fractie van een seconde flitsen deze zinnen door mijn hoofd, zonder dat ik er zelf invloed op heb gehad. Ze worden gewoon door mijn brein, hup, mijn bewustzijn ingefietst. Een enkele keer denk ik nog dat het best een leuk begin van een verhaal zou kunnen zijn, maar zodra ik dat denk, houdt mijn brein zich van de domme, doet het net of het hier verder niks mee te maken heeft en komt nooit met de vervolgzinnen voor de rest van het verhaal. Loop ik weken lang met die zinnen in mijn hoofd, zonder dat ik weet hoe het verder moet. In bepaald periodes heb ik soms wel vijf, zes van dat soort beginnetjes door mijn hoofd spoken. Dan moet ik er echt voor gaan zitten, en werken, om er een verhaal van te maken. Slechts een hele enkele keer lukt dat, ben ik tevreden, maar meestal wordt het niks, en verwijder ik de zin definitief uit mijn geheugen (en maak meteen daarna ook de prullenbak leeg, want anders blijf ik er toch nog mee zitten). 

Ander voorbeeld. Op een zonnige dag loop ik, voor mijn werk, van de parkeergarage naar een vergaderlocatie in het centrum van Utrecht. Juist als ik een meisje passeer dat in een etalage staat te kijken, draait ze zich om en bots tegen me op. Ze kijkt me verward aan en zegt: "Ik heb me dag niet, sorry.", en verdwijnt in de menigte.  Dat is wat er feitelijk gebeurde. Niks bijzonders. Je stoot wel vaker tegen iemand aan in een drukke stad. Geen gebeurtenis om je te herinneren, zou je denken. Maar nog geen twee passen verder plaatst mijn brein de volgende intrigerende volzinnen in mijn hoofd.
"Ze had er goed over nagedacht. Met overtuiging speelde ze de rol van een onschuldig meisje dat geïnteresseerd in de etalage staarde, terwijl ze ondertussen, in de weerspiegeling van de etalageruit, iedereen zorgvuldig opnam die achter haar langs liep. Ineens draaide zich om en botste opzettelijk tegen hem aan. Hem moest ze hebben. Hij zou haar slachtoffer worden."

Wat is dit? Waar gaat dit heen? Hoe gaat dit verder? Wat gaat ze doen? We zullen het nooit weten.

Soms ook, treedt mijn brein op als verteller, als een soort voice-over, zoals je ook weleens in films hebt.
Fiets ik dan bijvoorbeeld 's avonds alleen naar huis, hoor ik mijn brein gedragen zeggen:
"Met slechts de duisternis als kameraad, keerde hij huiswaarts."
En als ik dan thuiskom en aan de garagedeur loop te prutsen om mijn fiets binnen te zetten, hoor ik:
"De verstoorde oog-handcoördinatie was het resultaat van een beregezellige avond."

Of laatst, toen ik op een verlate trein stond te wachten, zegt mijn brein ineens, om leuk te wezen denk ik:
"Daar stond hij dan, te wachten op een trein, waar hij eigenlijk al in had horen zitten."

En zo gaat het maar door. Als ik zit te zappen ("Hij zapte dat het een aard had."), als ik ontbijt ("Gulzig nam hij een hap van zijn boterham met pindakaas."), als ik in bed ga liggen ("De dag was ten einde, de nacht kon beginnen."), of als ik op de wc ga zitten ("De lichaamstemperatuur van de vorige bezoeker zat nog in de bril."), als ik naar mijn werk rij ("Hij ging niet met tegenzin, maar fluiten vond hij overdreven."), of als ik thuiskom ("Er kwam hem geen vrolijk kwispelende hond tegemoet, simpelweg omdat hij er geen had. De jukebox daarentegen straalde!").

Het is niet dat ik stemmen hoor - ik ben het gewoon zelf -, maar het gebeurt zonder dat ik er wat mee te maken lijk te hebben. Ik denk die dingen allemaal zelf, en toch lijkt het helemaal buiten mij om te gaan.
Er is mij eens gezegd, dat ik waarschijnlijk zeer associatief ben ingesteld. Mijn brein bergt alles wat ik lees en meemaak wanordelijk op in verschillende laatjes en kastjes. Ik heb er zelf geen idee van wat er allemaal in mijn brein is opgeslagen en al zeker niet waar dat allemaal ligt. Ach, iedereen heeft weleens meegemaakt, dat een gebeurtenis totaal vergeten lijkt, totdat een ander erover begint. Dan trekt je brein ineens het juiste laatje open en kan jij je die hele geschiedenis weer herinneren. Nou, dàt, doet mijn brein dus voortdurend. Bij alles wat ik meemaak, zie, hoor of ruik, duikt mijn brein in het archief, trekt een paar dozen open en presenteert mij de inhoud ervan als een woord, een zin, of een stukje verhaal. Alleen is mijn brein heel, zeg maar, creatief met het opentrekken van lades.

Ik loop in de supermarkt. Een zeldzaamheid, maar het komt voor. Ik was een weekend alleen thuis en moest wat te eten halen. Shoarma, klein zakje sla en pitabroodjes. Knoflooksaus hebben we altijd wel in huis. Dus ik loop met mijn mandje door de gangen, hup hup hup, klaar, snel langs de groenten en fruit. Ik passeer een bejaard stel dat in de groetenbakken staat te kijken en hoor de vrouw zeggen: "Ik heb geen zin in spinazie." Niks bijzonders. Echter, in de twintig meter naar de kassa gebeurt er in mijn hoofd dit.
Spinazie, da's best lekker. En niet duur, en gezond, en je wordt er niet dik van. Van frikandellen wordt je wel dik. Maar ze zijn wel lekker, en twee frikandellen voor een euro is ook niet duur. Daarom neem ik ook vaak de trap en niet de lift. Gek dat juist dikke mensen vaak wel de lift pakken. Dik worden zit ook in de genen. Zo slank zijn als je dochter, dat werkt ook andersom. Als een moeder dik is, is de dochter vaak ook gezet.
En nog voor ik afgerekend heb gonzen de volgende zinnen door mijn hoofd:
"Zodra moeder en dochter met één voet de roltrap raakten, stopten ze beiden direct met lopen. Geen wonder dat ze beiden licht obese waren. "Nee," hoorde ik de dochter zeggen, "ik heb het tegenwoordig niet meer zo op spinazie." Ondertussen liet ze met het grootste gemak twee-frikadellen-voor-een-euro in haar mond verdwijnen. Skills!"

En zo werkt dat, de hele dag door. Ik verveel me nooit.

Groetjes,
Salvatore

04 juni 2016

Sylvana Simons en de Slippende Schetteraars

geupdate op 8 augustus 2023

Wat kreeg Sylvana Simons toch niet allemaal over zich heen toen ze begin 2016 (dus ruim 7 jaar geleden alweer) aankondigde dat ze de politiek in ging voor BRENG. Nee, DENK. BRENG is een vervoersmaatschappij in Arnhem en Nijmegen, da's iets anders. DENK! DENK, toentertijd een nog jonge partij voor "een verdraagzame samenleving waarin wij elkaar accepteren". Ja, dat was fijn, want dat wil iedereen wel. BRENG, of eh, DENK denkt dat goed onderwijs hiervoor de beste weg is. Dat denk ik ook. Maar om dan de vakken Chinees, Arabisch en Turks verplicht te maken? Want dat wil DENK. Maar dat is niet het enige. Nee! DENK denkt ook aan meer opleidingen tot imams, zonder overheidsinmenging. Hoe kan dat in godsnaam bijdragen aan een verdraagzamere samenleving? De meeste oorlogen worden juist om religies gevochten! Ik denk echt dat DENK niet goed denkt. Maar goed, Sylvana Simons ging dus bij DENK.

Wat je ook van Sylvana vindt, ze is, ook al heeft ze de kappersschool niet afgemaakt, best een heel slimme meid. Slim in de zin van handig. Althans, dat is wat ik denk, DENK, nee denk. Zo heeft ze bijvoorbeeld haar naam een tikkie veranderd. In haar paspoort staat de naam Silvana Hildegard Simons, maar Silvana heeft ze veranderd in Sylvana. Die Griekse y, die geeft toch net wat meer cachet aan zo'n naam. Dat past ook bij haar, want voor uiterlijkheden heeft Sylvana onmiskenbaar een feilloos gevoel. Wat je persoonlijke smaak ook is, kapsel, make-up en kleding weet ze altijd zeer goed te combineren. Iedereen kan zien dat ze altijd pico bello verzorgd is. Om door een ringetje te halen. Daarnaast is ze niet alleen lichamelijk lenig - ze is een goed opgeleide danseres -, ze is ook lenig met woorden. Ze praat makkelijk. Ze is, zoals we dan zeggen, goed van de tongriem gesneden en door haar werk als VJ bij TMF heeft ze ook aardig wat muziekkennis opgedaan. Dit alles samen heeft ervoor gezorgd, dat ze vaak was te zien in verschillende talkshows op zowel publieke als private kanalen. Bovendien, als Sylvana er is, gebeurt er altijd wel wat. Dat is lang niet altijd positief, maar dat maakt voor zo'n talkshow niet uit. Als er maar over je geluld wordt.

Als zo iemand er heel bewust voor kiest lid te worden van een partij die de Turkse massamoord op Armeniërs niet erkent als genocide, is het niet meer dan logisch dat aan zo iemand enige uitleg wordt gevraagd. En natuurlijk werd haar toen, destijds, in 2016, ook gevraagd, om haar keuze voor DENK toe te lichten waarom er volgens DENK geen sprake was van genocide op Armeniërs. Dat deed Sylvana echter niet. Bij moeilijke vragen draaide ze handig om de hete brij heen en speelde direct de racismekaart als het even lastig werd. Want als je in Nederland het woord racisme laat vallen, wordt iedereen voorzichtig. Toen ook al.

Nu is het zo, dat op Twitter en andere sociale media andere omgangsvormen lijken te gelden, dan in het normale leven. Men is harder naar elkaar toe, botter, onverschilliger, onbeschofter, hatelijker, discriminerender en beledigender, racistischer zelfs. Dezelfde mensen die op Twitter zonder gewetenswroeging doodsbedreigingen uiten, kunnen in het echte leven gerust eerzame en weldenkende kerkgangers zijn. Blijkbaar zorgt de relatieve anonimiteit en afstandelijkheid van het medium ervoor dat ze alle remmingen verliezen en dan lukt het ze niet meer om normaal (en respectvol) te communiceren. Daarbij komt dat voor de ontvanger van haatberichten vaak het omgekeerde geldt. Kijk, gesproken woorden verdwijnen in de lucht, maar op Twitter blijven ze voor eeuwig zichtbaar. Dat maakt dat het geschreven woord bij velen toch een grotere impact heeft, dan het gesproken woord. Allemaal heel vervelend, maar ... het is, zoals het is. Wij zullen ermee moeten dealen en leren het op de juiste waarde te schatten. Al met al gaat het er op de sociale media meestal uiterst asociaal aan toe. Jammer.

Als je op Twitter jouw mening wereldkundig maakt, weet je dat je dus ongeremde repliek kunt verwachten. Je weet dat de reacties lang niet allemaal even politiek correct zullen zijn. Je wordt al snel verkettert, met de dood bedreigd of naar "je eigen land" terugverwezen. Ook woorden als Nazi, fascist of racist vliegen in het rond als blauwe bonen in een slechte western. Dus dat gebeurt ook bij Sylvana. Ze werd en word uitgemaakt voor alles wat lelijk is. Teksten als "ga terug naar je bananenland" of erger zijn verwerpelijk en ook wat mij betreft racistisch. Al ben ik het op veel punten nog zo met Sylvana oneens, van dit soort teksten schrik ik toch. Geen mens ter wereld heeft zelf zijn kleur, ouders of geboorteplek kunnen kiezen. Iemand daarop afrekenen is lager dan laag. Kom met argumenten, niet met verwensingen! Bah!

Sylvana ziet hierin echter hét bewijs dat Nederland een racistisch land is. Maar dát is natuurlijk klinkklare onzin. De meeste mensen die zulke verwerpelijke racistische teksten tweeten zijn vaak helemaal geen racist. Zulke kwetsende teksten komen meestal voort uit een intens gevoel van onmacht. Ik wil het daarmee niet vergoelijken, maar ik begrijp wel hoe zoiets gaat. Het is verklaarbaar. Stel je voor, dan zit je daar, in je eentje, achter je computertje, met niemand tegenover je, lekker anoniem te wezen, vol opgekropte woede over van alles wat er mis is in je leven, en dan krijg je de kans om eens lekker van je af te bijten, een schot voor open doel, ja, dan gaan alle remmen los en vlieg je uit de bocht. Word je een slippende schetteraar en staat er opeens een beledigende tekst, met jouw fopnaam eronder, voor altijd en eeuwig. Natuurlijk kan je een tweet ook terugtrekken, maar ja, je volgers hebben het al gezien en wat ben je voor een watje, als je niet eens achter je eigen tekst durft te staan? Kortom, er zijn veel complexe psychologische processen die aan dit fenomeen ten grondslag kunnen liggen, maar racisme?

Dat het er op Twitter (zoals X tot voor kort heette, toen het nog niet in handen was van die megalomane ... hoe heet ie ook alweer ... dinges ... van die dure elektrische auto's en die raket ... Elon Musk bedoel ik) hard aan toe gaat, is alom bekend. Dat kan geen verrassing zijn. Dat weet je, dus daar moet Sylvana rekening mee houden en niet over klagen. Tenminste, Sylvana zelf vond het immers ook logisch dat de journaliste Ebru Umar destijds in Turkije werd gearresteerd, omdat deze journaliste zich, volgens Sylvana, had moeten realiseren dat Turkije "een ander type persvrijheid" kent dan Nederland. Nou, dan gaat die redenering toch ook op voor Sylvana zelf? Je weet dat op sociale media nu eenmaal andere omgangsvormen gelden dan in het echte leven, dus niet zeuren als je wordt aangepakt. If you can't stand the heat, stay out of the kitchen.

Zoals we inmiddels weten, is Sylvana al lang weg bij DENK en heeft ze ondertussen verschillende eigen partijen opgericht. Met BIJ1 (de laatste, tot nog toe dan) is ze (door ongeveer 65.000 kiezers) met 1 zetel in de Tweede Kamer gekomen en neemt ze Rutte de maat over zijn vermeende oneerlijkheid en gebrek aan openheid. En dat uit de mond van iemand die nog maar 7 jaar geleden als lid van DENK de Armeense genocide ontkende en het niet nodig vond om de persvrijheid te verdedigen! In juli 2023, na de val van het laatste kabinet Rutte, is er veel tumult in de partij van Sylvana. Er zou een sfeer van intimidatie en racisme heersen. Sylvana maakt bekend niet langer beschikbaar te zijn als lijsttrekker van Bij1.

Groetjes,
Salvatore

03 juni 2016

Van Sinterklaas, dingen die voorbij gaan

Er wordt veel gezegd over het Sinterklaasfeest. Mensen spreken van een eeuwenoude traditie, alsof dit feest al eeuwen op dezelfde manier wordt gevierd. Ook wordt vaak verwezen naar de vermeende historische figuur die model stond voor onze Sinterklaas, de bisschop van Myra. Maar klopt dat allemaal wel? Wat is er waar en wat is verzonnen? En hoe zit dat nou met Zwarte Piet? Dus heb ik het internet maar eens  afgespeurd en dit zijn mijn bevindingen. 

Nicolaas van Myra
Of en wanneer de figuur, die vooral bekend werd onder de naam Nicolaas van Myra precies leefde kan niet met zekerheid worden gezegd. Als hij al heeft bestaan, is het vermoeden dat hij op 15 maart 270 werd geboren in Patera te Lycië en stierf, als bisschop op 6 december 352 in Myra. In die tijd was Myra de hoofdstad van het tot het Griekse Rijk behorende Lycië. Tegenwoordig is Myra een klein dorp nabij Demre in Turkije.
Als we deze data voor waar aannemen, heeft deze man een voor die tijd extreem hoge leeftijd bereikt. Een logische verklaring voor het oneindige leven wat onze oude Sinterklaas lijkt te hebben. Als we echter de andere data zien die rondgaan, kan het maar zo zijn dat hij niet 82 maar rond de 60 was toen hij stierf, een meer reguliere leeftijd voor die tijd.

In christelijke kringen deden veel verhalen de ronde over de wonderen die deze man zou hebben verricht. Die verhalen werden allemaal mondeling met elkaar gedeeld. We weten daarom zeker dat de verhalen niet zo zijn gebeurd als ze worden verteld. Ik bedoel, zelfs een enkele zin veranderd al als je 'm doorgeeft aan tien mensen, laat staan als je hele verhalen over honderden jaren doorverteld. Daarom noemen we het ook geen geschiedenis, maar legendes. Bovendien wordt onze Nicolaas vaak verward met Nicolaas van Pinara, die een paar honderd jaar later leefde, waardoor ook niet zeker is of alle legendes wel terecht aan onze Nicolaas worden toegeschreven. Echt historisch bewijs voor het bestaan van onze Nicolaas is trouwens ook nooit gevonden. Wij kennen hem alleen uit de mondeling overgedragen verhalen en de pas veel later op schrift gestelde legendes, zoals die van de in de 13e eeuw levende dominicaanse monnik Jacobus de Voragine.

De verering van deze Nicolaas verspreidde zich vanaf de zesde eeuw vooral binnen de Griek-Orthodoxe kerk en in Rusland. Pas toen Otto II, keizer van het Heilige Roomse Rijk (ongeveer het huidige Duitsland en Italië en een stuk van oostelijk Nederland) in 972 trouwde met de Griekse prinses Theophanu, kregen de verhalen ook in Frankrijk, Duitsland, Engeland en Nederland enige bekendheid. (Detail: deze prinses overleed, vermoedelijk nog pas 31 jaar jong, op 15 juni 991 te Nijmegen.)

Hoe dan ook, al deze legendes en mythes waren voor de kerkgangers wel aanleiding om Nicolaas van Myra als een heilige te vereren. Zo werd hij beschermheilige van apothekers, bankiers, prostituees, boogschutters, kinderen, ongehuwde vrouwen, kooplui, studenten, geliefden, slagers, dieven, moordenaars, piraten etc. en schutspatroon van zeelieden. Veel havensteden hebben Nicolaas als beschermheilige waaronder ook Amsterdam. Echter in 1969 heeft de kerk besloten om hem te degraderen. Hij mag nog wel als particuliere heilige worden vereerd, maar is voor de kerk geen katholiek heilige meer.

Sinterklaas
In middeleeuwse tekeningen van Nicolaas - hij zou een man met drie onhuwbare dochters, drie buidels met goud hebben gegeven, als bruidsschat - werden de oranje gekleurde geldbuidels met goud in onze streken door het volk, die de legendes nauwelijks kenden, aangezien voor sinaasappels. En omdat in die dagen sinaasappels uitsluitend uit Spanje konden komen, werd aangenomen dat de man zelf dan ook wel uit Spanje zou komen.

Doordat zeelui ook graag kerst en nieuwjaar thuis vierden zorgden ze er voor dat hun schepen bijtijds aanmeerden. Wat is er dan mooier dan aanmeren op de gedenkdag van je patroonheilige, Nicolaas van Myra, dus op 6 december. Natuurlijk bracht men dan cadeautjes mee voor vrouw en kinderen. Vrouwen kregen deze vaak pas met Kerst, maar kinderen kregen de cadeautjes meteen, want ja, kinderen waren ook toen al kinderen.

Dit wetende begrijp je wel hoe door de eeuwen heen het Sinterklaasfeest is ontstaan. Maar je snapt ook hoe het verhaal zich heeft ontwikkeld en aangepast. Het zeilschip werd vervangen door een stoomboot. Niet de zeevarende vaders brachten cadeautjes mee, maar omdat niet alle vaders zeelui waren, kwam Sint Nicolaas de cadeautjes zelf brengen. Dat paste ook mooi bij de legende dat Nicolaas ooit drie gestorven kinderen weer tot leven zou hebben gewekt. Zo werd het dus langzaamaan meer en meer een kinderfeest en verbasterde Sint Nicolaas tot het voor kinderen makkelijker uit te spreken Sinterklaas.
En waar kwam die dan vandaan, met zijn nieuwe stoomboot, nou ja, uit Spanje dus (vanwege die voor sinaasappels aangeziene oranje goudbuidels uit de middeleeuwse prenten).

Samichlaus en zijn "pieten" in Zwitserland.
Tal van praktische veranderingen hebben invloed gehad op hoe de cadeautjes binnen werden gebracht, het paard wat er later bij kwam, het zetten van de schoen enzovoort enzovoort. En vaak ook werden al bestaande rituelen van andere feesten gecombineerd. Zo zijn er verwijzingen naar een Germaans feest (de Wilde Jacht van Wodan) dat ook begin december werd gevierd. Variaties op ons Sinterklaasfeest zie je dan ook terug in Polen, Italië, Roemenië, Tjechië, Duitsland, Zwitserland.

Kortom, de traditionele Sinterklaas, zoals wij hem kennen in België en Nederland, is in de loop der tijd door het volk voortdurend veranderd en aangepast aan de nieuwe omstandigheden. Niet onder dwang, maar als vanzelfsprekend.

Zwarte Piet
Natuurlijk kwam Sinterklaas niet alleen met de boot. Dat zou onmogelijk zijn. Hij had zeelui bij zich, personeel, helpers, knechten. Die droegen dan ook kleding gebaseerd op de middeleeuwse mode. Pofbroeken en kragen en mutsen, zoals ook de helpers (pages) van ridders en andere edelen droegen. Ze waren niet zwart, nee, die helpers waren gewoon wit.

Het is dus niet zo dat het Sinterklaasfeest al eeuwen lang op dezelfde manier wordt gevierd en het is al helemaal niet zo dat Zwarte Piet daar altijd bij heeft gehoord. Zwarte Piet is er pas later bij verzonnen. De onderwijzer Jan Schenkman schreef rond 1850 een boekje "Sint Nikolaas en zijn knecht". Uit de tekst van het verhaal blijkt nergens dat die knecht zwart is en ook heeft de knecht geen naam. Pas in de later toegevoegde illustraties zie je afbeeldingen van een zwarte knecht, echter zonder de bekende pofbroek, kraag en muts. Wel draagt de zwarte knecht op die tekeningen duidelijk kleding die voor zwarte slaven gebruikelijk was. Maar nogmaals, uit de tekst van het boekje blijkt nergens dat de knecht een zwarte slaaf is. Of die tekening nu bedacht is door schrijver, de uitgever of de illustrator zelf is niet bekend. Het boekje werd in die tijd echter wel heel populair.

In diezelfde periode rond 1850 verscheen er ook een boekje van de Amsterdamse schrijver en dichter Alberdingk Thijm. Hij schreef dat bij wijze van Sinterklaasgeschenk voor zijn collega Potgieter met een fictieve dialoog tussen "St. Niklaas" en een "Pieter me knecht", maar het is niet waarschijnlijk dat hiermee een zwarte knecht werd bedoeld. Het blijkt ook hier immers nergens uit de tekst en Pieter was zeker toen geen gangbare naam voor een zwarte slaaf. Wel beschrijft diezelfde Alberdingk Thijm in 1884, een strooiavond, waarbij volgens zijn herinnering in 1828 in de woning van de consul van Sardinië, een Pieter-me-knecht met een zwart uiterlijk en kroeshaar aanwezig zou zijn geweest. Maar van slaaf is geen sprake.

Op filmopnames van de eerste, officiële intocht van Sinterklaas in Amsterdam in 1934, zie je naast heel veel witte helpers ook zes "Zwarte Pieten". Dat waren Surinaamse matrozen van een schip dat toevallig in de haven lag. Zij deden gewoon leuk mee.
Na de oorlog organiseerden Canadese militairen een Sinterklaasfeest voor de Nederlanders met heel veel Zwarte Pieten. In de liedjes over Sinterklaas wordt echter altijd en alleen maar gesproken over één knecht. Maar in Canada, tijdens kerst, lopen er altijd veel kerstmannen over straat. De Canadezen dachten dat hier dus ook wel veel sinterklazen over straat zouden gaan. Met veel moeite konden de Canadezen ervan worden overtuigd dat het hier met Sinterklaas anders ging. Er was maar één Sinterklaas. Dus besloten de Canadezen om dan maar veel Zwarte Pieten mee te laten lopen, gewoon om hun soldaten allemaal een aandeel in het feest te kunnen geven.

Dat is ons blijkbaar best goed bevallen, want in de afgelopen zestig jaar zijn er steeds meer Zwarte Pieten bijgekomen. Wel is hun rol, onder invloed van vernieuwend opvoedkundig inzicht, veranderd van boeman (met de roe) naar kindervriend, zonder wie de veelal vergeetachtige oude Sinterklaas zijn werk niet kan doen. Zwarte Piet is grappig, kan veel, is acrobatisch en slim en kinderen spelen dan ook liever de rol van Zwarte Piet dan die van Sinterklaas.

Kortom, Zwarte Piet is met name in de laatste 60 jaar langzamerhand onderdeel gaan uitmaken van het Sinterklaasfeest (en dus geen onderdeel van een eeuwen oude traditie). Bovendien is zijn rol in die zestig jaar voortdurend veranderd. Niet onder dwang, maar als vanzelfsprekend.

Slavernij
Natuurlijk heeft Nederland een achteraf schandelijk rol gespeeld bij de handel in zwarte slaven. Ook heeft Nederland pas relatief laat wetten uitgevaardigd die slavernij geheel verboden. Dat ging in delen. Uiteindelijk kwam pas in 1914 een definitief einde aan de slavernij door het slavernijverbod op het eiland Samosir in het toenmalige Nederlands-Indië. De handel in slaven werd overigens in 1814 afgeschaft en in 1863 werd in West-Indië (de Antillen en Suriname) ook het hebben van slaven verboden. Dat betekende overigens niet dat de vrijgemaakte slaven daarmee ook goed werden behandeld of dezelfde rechten hadden. Dat is, net als de gelijktrekking van rechten voor mannen en vrouwen, pas (veel) later gekomen. Nogmaals, schandalig, zeker als je er vanuit de huidige tijd op terug kijkt.
Eigenlijk is Nederland nooit echt progressief geweest. Het vrouwenkiesrecht werd hier ook pas relatief laat, in 1919, ingevoerd en zelfs tot vandaag de dag is er een soort van achterstand waarneembaar in de emancipatie van de vrouw in vergelijking met andere westerse landen, al is dit nu het gevolg van een eigen vrije keuze en niet van opgelegde wetgeving. Al met al, ook al vinden we onszelf heel vooruitstrevend en vernieuwend, feit blijft dat we zeker niet bij alle veranderingen voorop lopen.

Maar hoe groot was ons aandeel in de slavenhandel? Nou, dat blijkt toch lastig vast te stellen. Dat komt mede doordat slavernij en mensenhandel door de hele geschiedenis heen voorkomt, in verschillende vormen. Hoewel het overal ter wereld formeel verboden is, wordt geschat dat wereldwijd zelfs vandaag de dag nog tussen de 30 tot 100 miljoen mensen in slavernij leven.
Als we ons echter beperken tot de periode waarin wij Nederlanders handel dreven met zwarte slaven, doet zich meteen een nieuw probleem voor. In diezelfde periode werden namelijk ook wel blanke Europeanen gevangen en als slaaf verhandeld, met name door Noord-Afrikaanse piraten. Men schat dat er in die tijd 1 tot 1,25 miljoen blanke Europeanen zijn verhandeld, waaronder 10 tot 15 duizend Nederlanders. Tja, mensenhandel was gewoon business as usual en men keek niet op een mensenleven meer of minder. Wit verhandelde zwart, zwart verhandelde wit, christenen verhandelden moslims, moslims verhandelden christenen. Geen leuke tijd in ieder geval, voor niemand.
Het aandeel van de Nederlanders in de totale slavenhandel in die periode wordt geschat op zo'n 5%. Dat betekent dat we in die periode zowel in het toenmalige Oost- en West-Indië zo'n half miljoen voornamelijk zwarte mensen hebben verhandeld. Met name de handel naar het huidige Suriname en de Antillen heeft bijgedragen aan onze status van economische wereldmacht.

Hoewel in Nederland de slavenhandel aanvankelijk immoreel werd gevonden, vond men later in het Bijbelboek Genesis 9, waarin de nakomelingen van Cham (een donkere man) tot slavernij worden vervloekt, een rechtvaardiging. In de 18e eeuw groeide de slavenhandel enorm. Nederlanders hadden zelfs de hele Spaanse handel overgenomen. Erg winstgevend was die handel echter niet. Door erbarmelijke omstandigheden stierf soms wel een derde van de slaven onderweg een gruwelijke dood. Mede daardoor kwam er tegenstand en uiteindelijk dus een verbod. Bij de afschaffing van de slavernij kregen de slavenhouders, naar Engels voorbeeld, vaak een vergoeding voor hun verlies. De slaven zelf kregen niets. Ja, een verplicht contract om nog tien jaar te blijven doorwerken op de plantage. Schande.

Blackface
Rond 1830, de slavenhandel was nog maar net afgeschaft, begon in de Verenigde Staten een theatervorm te ontstaan waarin blanken zichzelf zwart schminkten om een zwart iemand te spelen. Zwarten hadden toen immers geen toegang tot het theater. Wij in Nederland kennen deze theatervorm niet of nauwelijks, maar in de VS werd deze bijzonder populair. Meestal werd de zwarte voorgesteld als de zorgeloze man op de plantage of de donkere dandy. Zo droeg het bij aan enerzijds de verspreiding van het stereotype, veelal beledigende beeld, maar anderzijds ook aan de verspreiding van de zwarte cultuur en hun muziek. Later traden zelfs zwarte artiesten zelfstandig in blackface op.
In de eerste helft van de twintigste eeuw veranderde echter de houding en opvattingen over rassen en racisme en werd de blackface meer en meer gezien als beledigend voor zwarte mensen. Het kan echter niet worden ontkend dat de Afro-Amerikaanse cultuur door blackface, alsmede de multi-etnische samenwerkingen die eruit volgden, uiteindelijk wel hebben geleid tot de winstgevende marketing en verspreiding van Afro-Amerikaanse cultuur en de vele afgeleide vormen in de hedendaagse popcultuur.
Desalniettemin, wordt de blackface tegenwoordig, en ik denk terecht, vooral gezien als een belediging voor zwarte mensen.

Mijn conclusie
Ik kan mij voorstellen dat men in de Verenigde Staten een overeenkomst ziet tussen tussen onze Zwarte Piet en hun blackface, maar als zij zich eens zouden verdiepen in de cultuur van andere landen en niet alles op zichzelf zouden betrekken, moeten zij, net als ik, tot de conclusie komen dat het één totaal los staat van het ander. De ontstaansgeschiedenis van Zwarte Piet heeft geen enkele relatie met het ontstaan van blackface. Uiterlijk lijkt het er misschien op, maar aanleiding en doel zijn totaal verschillend.

Hoewel de tekeningen bij het eerste boekje waarin de knecht van Sinterklaas wordt genoemd wel een zwarte man in slavenkleding laten zien, is dat ook meteen de enige feitelijke verbinding die je kan leggen tussen Zwarte Piet en slavernij. En dan nog alleen in de tekening, want in de tekst van dat verhaaltje wordt nergens gesproken over zwart of slaaf; het is een naamloze, kleurloze knecht.

De naam Piet komt uit een ander boekje waarin Sinterklaas een gesprek heeft met "Piet me knecht". Ook in dat boekje vind je geen enkele aanwijzing dat het zou gaan om een zwart iemand, en al zeker niet dat het zou gaan om een (ex-)slaaf.

Bij de eerste officiële intocht in Amsterdam deden zes Surinaamse matrozen mee als knecht, van een schip dat toen in de haven lag, naast een heleboel witte knechten, allen in middeleeuwse kledij. Dit moet eerder worden gezien als een uiting van emancipatie, dan als een uiting van discriminatie. De Surinamers deden gewoon met de rest mee, zonder aanziens des persoons.

En door een misverstand bij de Canadese militairen traden in de eerste door hen georganiseerde naoorlogse Sinterklaasfeest veel Zwarte Pieten op, waar dat aanvankelijk veel Sinterklazen hadden moeten zijn. Dus zeker geen verwijzing naar slaven of het hebben van slaven.

Tegenwoordig is Zwarte Piet een leuke slimme figuur die van alles kan, waar kinderen dol op zijn. Hij is zwart, ja, net als clowns wit zijn. Dat geleuter dat het komt door het roet is onzin. Hij is gewoon zwart. Hoe komt een clown anders wit? Is die met zijn neus in de boter gevallen? Nee hoor, voor kinderen is het allemaal heel vanzelfsprekend. Een clown is wit en Piet is zwart. Heel normaal.

Hoe ik ook mijn best doe, ik zie in de Zwarte Piet zoals ik hem ken, en in zijn ontstaan, feitelijk geen enkel beledigend of racistisch element.

Ondanks dat, kan het toch zijn dat iemand zich door de figuur van Zwarte Piet beledigd voelt. Dat is vervelend, want dat is helemaal niet de bedoeling van Zwarte Piet. Als mensen echter beweren dat het leuk vinden van Zwarte Piet een uiting van racisme is, voel ik mij daardoor wel oprecht beledigd, want ik ben geen racist. Oh, ik ontken niet dat ook ik vooroordelen heb, maar ik ben geen racist. Ik vind dat iedereen dezelfde rechten en plichten heeft en dat iedereen dezelfde kansen moet krijgen. Ik weet ook wel dat dit niet altijd en overal zo is en ook dat niet iedereen dat vindt, maar ik vind dat wel, want ik ben geen racist! Misschien juist daarom vind ik Zwarte Piet wel zo leuk en juist daarom moet Zwarte Piet blijven. Als bewijs dat iedereen, ongeacht kleur, afkomst, kleding, baan en gedrag, door mij wordt omarmd. En gaan Sinterklaas en Zwarte Piet in de toekomst veranderen? Zeker gaan ze veranderen. Net zoals ze in de loop der tijd voortdurend zijn veranderd. Niet onder dwang, maar als vanzelfsprekend.

Groetjes,
Salvatore

18 mei 2016

zaad

Ik zag ze meteen toen ik de treincoupé instapte. Ze vielen me op, de jongen en het meisje, omdat ze beiden, begin twintig, een gigantische rugzak tussen hun benen hadden staan, waardoor het onmogelijk was op de tegenover hen lege bank plaats te nemen. Gelukkig was er nog een hele vrije bank vlak achter hen. Ik moest dan wel achteruit rijden, maar ik kan daar goed tegen. Daar zaten wij dan, met de ruggen naar elkaar toe, klaar voor de start.
Nog voor de trein vertrokken was, bleek zij het soort mens dat niet in staat is het stemvolume naar de omstandigheden aan te passen. Haar stem kaatste luid en duidelijk door de hele coupé. Hem hoorde je enkel op verschillende toonhoogten en in verschillende lengtes brommen. Ik moest wel luisteren.

"Nee, Spitsbergen is echt heel vet. En dan vooral dat Longyearbyen. Geweldig!"
"Brom brombrom brom."
"Alleen een keer op Texel, verder niet. Maar daar hebben ze geen unie, hahaha."
"Brombrom brom."
"Zeker wel. Zelfs een camping. Verder alles gewoon."
"Brom brom brom."
"Nee, vooral met de sneeuwscooter. Iedereen heeft bijna wel zo'n ding. Er zijn net zoveel mensen als sneeuwscooters. Al ligt er natuurlijk niet altijd sneeuw. Dat valt best wel mee eigenlijk."
"Brom brom brom brom?"
"Ja, ook. Minder vaak, maar ook wel."
"Brom brom brom."
"Ik heb juist er een heleboel zaad verzameld. Ik kreeg er echt pijnlijke, ruwe handen van, want met handschoenen aan kan ik het gewoon niet goed. Dan heb ik er te weinig gevoel bij. Het is soms toch priegelwerk, met die kou, dat kan je je wel voorstellen."
"Brom brom."
"Ja, veel van de unie dus, maar ook lui die er een tijdje speciaal voor naar toe komen, uit idealisme of zo, en die staan dan allemaal op die camping met hun tent. Dat is echt een heel leuk sfeertje, want ja, we hebben toch allemaal hetzelfde doel."

De schelle stem van de omroepster onderbrak haar opmerkelijke verhaal hinderlijk met de mededeling dat de trein aanstonds ging vertrekken in de, wat mij betreft, juiste richting. Wat had dat meisje daar gedaan op dat ijzige Spitsbergen? En wat maakte dat ze daar zo vrij over sprak?
De trein kwam in beweging. Stil en zonder het vertrouwde kedeng kedeng van vroeger.

"Brom brom brombrom brom."
"Ja ik had ook naar Engeland gekund, maar ik heb voor Spitsbergen gekozen. In Engeland kom je gemakkelijk zelf, maar op Spitsbergen kom je toch net iets moeilijker. Dus als je daar dan hulp bij krijgt, is dat wel lekker."
"Brombrombrom?"
"Nee, echt alles! Je kan het zo gek niet bedenken of ik heb er zaad van gezien."
"Brombrom brombrom brom. Brombrom brom brom brombrombrom brom."
"Ja, echt geweldig. Al het zaad wordt in een berg bewaard, onder optimale condities. Zo blijft het eeuwig goed. Dus als er ooit eens iets is, ligt daar zaad van over de hele wereld."

Mijn gedachten vlogen nu alle kanten op. Ik hield het niet langer, pakte mijn mobiel en googelde 'spitsbergen zaad'.



Salvatore Cocco
18 mei 2016


24 april 2016

uit eten

"Heb je al besloten waar we zullen gaan eten?" vroeg ik, ondertussen de parkeerplaats van ons stadscentrum oprijdend. "Grieks is altijd wel lekker, vind ik," zei ik sturend.
"Nou, ik dacht meer aan Giuseppe, daar zijn we al lang niet meer geweest," zei zij.
Dat klopte inderdaad. Daar waren we lang niet meer geweest en niet zonder reden! Giuseppe was, naar mijn mening, de narcistische eigenaar van het naar hemzelf vernoemde Italiaanse restaurant, waarmee ik het, de laatste keer dat we er waren, aan stok kreeg, omdat hij het dessert vergeten was te brengen en hij de schuld daarvoor, zonder ook maar aan excuses te denken, buiten zichzelf neerlegde. Nee, want meneertje maakt natuurlijk zelf geen fouten. Er kon nog geen gratis kop koffie af om het leed te verzachten. De vrek. Daarnaast is het eten er ook nog niet eens bijzonder. Nou moet ik dàt wel enigszins nuanceren, want ik ben van mening dat er in Nederland sowieso weinig restaurants zijn waar je lekker Italiaans kan eten. Maar ja, ik had dan ook een Italiaanse oma die heerlijk kon koken, dus mijn referentiekader is wel wat anders dan dat van de gemiddelde Nederlander. Ik bedoel, een biefstukje wordt echt niet Italiaans door 'm te verbergen onder een lading pesto. Maar ja, zij mocht kiezen, dus hield ik mijn mond. Zij was dat debacle van toen natuurlijk al lang weer vergeten. Voor mij was het een punt geweest, voor haar niet. Kan gebeuren. Ja, kan gebeuren ja, maar niet bij zo'n over het paard getild koksmaatje! In stilte hoopte ik dat ie ondertussen failliet zou zijn gegaan, of desnoods bomvol zou zitten, maar helaas, niets van dit alles. De zaak was "open" zo liet ons een vals knipperend neonlicht weten en er was plek zat. Dat dan weer wel.

We werden keurig ontvangen door de chef zelf. Hij herinnerde zich mij blijkbaar niet; ik hem wel. Met veel blabla werden onze jassen aangenomen door deze zichzelf sterrenkok wanende pizzabakker.
"Kan iek allevaste watte voor oe inneschenke?" vroeg hij aan "de signora", nadat wij aan het ons toegewezen tafeltje waren gaan zitten. Hoe lang is die man nu al in Nederland en nog steeds voegt hij onnodige lettergrepen toe aan onze woorden.
"Ieke hebbe ene mooie vino bianco oite die streke fanne Calabrië...," en daar ging hij los! Hij noemde namen van wijnen waar ik nog nooit van had gehoord, vertelde uit welke mij onbekende streken ze kwamen, van welke druif de wijn was gemaakt, op welke onduidelijke grond die druif had gestaan en welk nooit eerder door mij aan wijn toegedichte karakters deze hadden. Hij besloot zijn betoog, zijn hoofd fier achterover gooiend, met: "Ieke benne vinolooge enne altijdte oppe zoekke naare die beste wijne voorre die mooie gerechtte. Wat mag iek oe inneschenke?"
De huiswijn en een glas kraanwater. De chef keek nog net niet belazerd. Hij had het hele verhaal voor niks afgestoken. Hij zal ons vast een stelletje proleten hebben gevonden.
Maar toch, ook ik kreeg de vraag wat ik wilde drinken. Dus vroeg ik, welke bieren hij allemaal had. Ai, dat was jammer. Hij had geen verschillende bieren. Dat wist ik wel, ze tappen daar alleen dat slappe Warsteiner, maar een beetje plagen kan toch geen kwaad?
"Geen verschillende bieren, passend bij al die mooie gerechtjes?" prikte ik.
Ja, nee, ja, hij had alleen dat ene tapbiertje.
"Maar het isse wel ene frisse milde pilse datte eigenlijke overalle mee samengaate," poneerde hij nog stoer.
"Ja, een hoerig biertje gaat met alles," mompelde ik in mezelf, hardop gevolgd door, "maar doe maar."
Of hij er dan ook maar meteen een mandje brood met zout en olie bij zou doen. Dat genereuze aanbod werd door mij echter even genereus afgeslagen. 
"Doe eerst de kaart maar en dan zien we wel wat het wordt," sprak ik, de nijdige blikken van de overzijde ontwijkend.
Nou, dat ging hij regelen, maar ik zag aan zijn gezicht dat hij wist dat dit een moeilijke avond voor hem zou worden, en hij zag aan mijn gezicht dat ik hem daarin niet zou teleurstellen.

Wat is dat trouwens toch tegenwoordig. Vroeger kreeg je gewoon een lekker warm stokbroodje met tapenade of kruidenboter, en nu moet je een stuk taai brood in de ranzige olie dippen en door uit de kluiten gewassen korrels zeezout trekken. Is er iemand dat die dat thuis ook wel eens eet? Maar goed, we zijn uit. Rustig.

Met de drankjes werden ook de menukaarten gebracht. Nou ja, menukaart.... Het was een plank op onhandig groot A3-formaat. Daar zaten we dan, allebei met een plank voor ons hoofd. Gezellig! Bovendien was de tekst heel klein en weinig contrastrijk. De bruine tekst op de bruine plank was bij het gedempte licht nauwelijks leesbaar. Alleen de naam van de ijdele eigenaar prijkte prominent en groot bovenaan de kaart. Giuseppe! Ik pakte mijn mobiel om mijzelf eens even goed bij te lichten. Het hielp niet. Moedeloos wilde ik de plank neerleggen, maar daar was geen plaats voor op ons gezellig te kleine tweepersoons tafeltje met klein vaasje met 1 bloem en hinderlijk fel brandend, stinkend olielampje. Dus zette ik de plank maar op de grond, schuin tegen de tafelpoot. 
"Wat neem jij?" vroeg ik aan de plank tegenover mij.
"Ja, ik weet het nog niet. Ik kijk nog even," sprak de plank.
"En wat voor wijn neem je erbij?"
"Gewoon deze."
"Ben jij geen viroloog dan?"
"Vinoloog."
"Maar dan mis je wel die bijzondere smaakbeleving."
"Jaja," zei de plank ongeïnteresseerd.
"Neem jij wel een voorgerecht?"
"Ja daar twijfel ik nog over. Eerst even naar de nagerechten kijken."

"Heefte u ene keuze kunnenne maken?" vroeg de pizzakoerier.
"Nou eigenlijk niet, want ik kan die 10-geboden plank van jou niet lezen," dacht ik, maar dat zei ik niet. Ik had net voor hij kwam aan mijn wederhelft beloofd, dat ik mij de rest van de avond zou inhouden. Enigszins. Bovendien vroeg hij het ook niet aan mij, maar aan haar.
Ze bestelde, ik nam "hetzelfde", de sterrenkok verzamelde al het houtwerk en ging heenwaarts.

Het duurde niet lang of het voorgerecht, carpaccio, werd al geserveerd. We kregen elk een langgerekt bord dat nog het meest weg had van een cakeschaal. De hele tafel moest worden heringericht om het rechthoekige aardewerk erop kwijt te kunnen. Dat was nog flink passen en meten. Even leek het erop, dat we er niet uit zouden komen en zag ik mijzelf als het ware bij de chef uit de hand eten, maar uiteindelijk lukte het toch. Nou ja, zo goed als. Mijn bord stond slechts voor net iets meer dan de helft op tafel, dus ik moest opletten met snijden. Als er wat te snijden viel tenminste, want zo op het eerste gezicht zag ik vooralsnog alleen groenvoer. 
"Parmezaan?" werd er luid geroepen.
Ik schrok ervan, want ik was net geconcentreerd in het groen aan het graven, op zoek naar de ossenhaas.
Naast mij stond de chef met in de ene hand een onooglijk brok parmezaanse kaas en in zijn andere hand een belachelijk grote kaasrasp. Dat ding was wel een halve meter lang. Waarom? En waarom niet gewoon geraspt of geschaafd in een bakje met een lepeltje erbij? Lekker makkelijk.
"Dit," en de chef keek naar de vormeloze homp kaas in zijn hand, "isse mooie enne echte Parmezaan. Laat iek speciaal uitte Parma naar Ollanda komen, voor deze oenieke smaakebelevinge. Samen mette die mooie echte Italiaanse ossehaase enne die troeffelmayonaise, met die echte troeffel hè. Ieke hebbe vriende inne Frankerijke, en hij komt aane die echte doere troeffel. Isse hele moeilijke te krijgen, die goede troeffel. Dusse, Parmezaan?"
 "Ja graag," zei zij en terstond begon de chef heftig met de kaas over de rasp te wrijven. Door het buitenissige formaat van de rasp en zijn ongecontroleerde manier van doen, bleek het bijzonder lastig om het schaafsel op de gewenste plekken te laten vallen. Een behoorlijke hoeveelheid viel naast haar bord op de tafel. Mijn bord stond echter maar half op die kleine tafel, dus bij mij zouden zijn raspsels voornamelijk op schoot zijn gevallen, en aangezien ik geen zin had om de verdere avond met een kaaskruis te zitten, besloot ik zijn raspaanbod af te slaan.

Ach, het was wel lekker, maar te koud en veel te weinig ossenhaas en veuls te veul groen. En ik miste de kaas. En dat voor 14 euro per cakeschaaltje. Daarvoor had ik me bij de Griek het schompes kunnen eten.
Of het allemaal gesmaakt had, vroeg de chef toen ie de vuile vaat kwam ophalen. Ja hoor. Wat ben ik toch soepel en toeschietelijk.

"Toch jammer dat je nooit eens meegaat," zei zij. Wegens verwijtbare onoplettendheid mijnerzijds had zij het risicovolle thema "winkelen" kunnen aansnijden.
"De meeste kerels houden niet van winkelen."
"Ik zie er toch anders genoeg rondlopen in de stad," hield ze vol.
"Ach kom. Zelfs op zondag, als toch de meeste mannen doelloos thuis rondhangen, worden de winkelstraten overwegend bevolkt door mensen van het andere geslacht. En de mannen die je wel ziet, zijn of homo of zitten onder de plak."
Ons gesprek kon zich niet ontwikkelen tot een discussie, want daar was het sjefke al weer. Ditmaal duwde hij een tafeltje op wieltjes voor zich uit en zette dat naast ons tafeltje neer. Er stonden allemaal schalen en flesjes en potjes op. Hadden wij dat besteld? Wat hadden we eigenlijk ook alweer besteld? Gewoon vlees met iets van tagliatelle toch?
Nou, het leek wel of we Hans Klok aan ons tafeltje hadden staan! Met sierlijke gebaren toverde Sjefke twee borden tevoorschijn en propte die ergens op ons tafeltje. Toen haalde hij het deksel van een schaal en zag ik twee mini stukjes biefstuk. Zou toch fantastisch zijn als hij die kon omtoveren in normale stukken. Maar nee, hij wilde alleen maar even laten zien hoe mooi het vlees lag "te rusten". In een andere schaal zat een hoeveelheid tagliatelle. Ze waren gekookt, maar verder nog helemaal niet klaar! Die ging hij aan ons tafeltje klaar staan maken! Had hij dat niet beter in de keuken kunnen doen? Daar is zo'n keuken toch voor!
Sjefke deed wat olie in een bakje, perste daar een vers teentje knoflook in uit en roerde alles met een mini garde goed door. Ik zag het hem doen, maar voor als je het eventueel niet goed kon zien, zei hij het er gemakshalve ook nog even bij. Dus toen ie de olie met knoflook over de tagliatelle druppelde zei Sjef dat ie de olie met knoflook over de tagliatelle druppelde. Maar dan wel met al die extra lettergrepen welteverstaan.
Vervolgens hakte Sjef wat verse basilicumblaadjes in vrij grote stukken en verspreidde dat wederom met grote precisie over de tagliatelle. En ondertussen lag mijn vleesje maar koud te worden.
Daarna ging Sjefke de sla aanmaken. Doet die man dan helemaal niks in de keuken? Hij doseerde zorgvuldig wat olie en balsamicoazijn over de veelvormige groene blaadjes en met twee lepels husselde hij alles goed door elkaar. Hij deed dat zo gepassioneerd, dat de stukken sla me om de oren vlogen!
"Pardonne."
Ja, Italianen zijn echte theatermakers! En ondertussen praatte hij maar door, met zijn extra lettergreepjes. Ik keek al die poeha met ongenoegen aan. Wat is er mis met het concept om het eten in de keuken te bereiden en dat dan kant en klaar op tafel zetten? Ik wist op dat moment nog niet dat het ergste nog moest komen. Sjef nam de deksel van het nu blijkbaar goed uitgeruste vlees en begon hij het in nóg kleinere stukjes te snijden! Waarom? Mankeer ik soms wat aan de handjes? Dat kan ik toch zelf ook wel! Straks kauwt ie het nog voor ook!
Vervolgens besloot Sjef zijn act door een deel het voedsel zwierig te transporteren naar de borden. Als een ware kunstenaar - Karel Appel - besmeurde hij onze borden en voldaan en zelfingenomen liet hij ons in verwarring achter.
Op mijn bord lagen nu drie sliertjes, een berg blaadjes en twee damschijfjes vlees. De rest zat nog in de glimmende schalen. Ik pakte de schalen en schraapte er de laatste restjes uit en deed dat op onze borden. Die waren nu tenminste aardig bedekt. Het eten kon beginnen. Maar nee, daar stond Sjef alweer aan onze tafel met twee flessen wijn in zijn hand waarover hij nog iets wilde vertellen, want die twee wijnen had ie speciaal voor dit bijzondere gerecht uitgekozen, waarbij de ene wijn voor de meer ervaren wijndrinker was en de andere meer voor mensen zoals ik. Ik had daar echter helemaal geen zin in. De korreltjes biefstuk zouden alleen nog maar meer afkoelen, dus ik schudde nee en bestelde nog een biertje, terwijl mijn glas nog voor meer dan de helft vol was. Ook de signora hoefde niet nóg meer wijn. Teleurgesteld droop Sjefke af.

"Ik neem geen nagerecht hier hoor en ook geen koffie," zei ik op een stukje koude biefstuk kauwend.
"Maar de tiramisu is hier heerlijk!"
"Dat zal die dan wel speciaal voor ons laten overvliegen van een oud vrouwtje uit Sicilië."
"Ach, hij is gewoon enthousiast."
"Hij is de enige, kan ik je zeggen."
"Alleen koffie dan?"
"Die hij via een vriend uit Brazilië, weliswaar illegaal, maar speciaal voor ons, invoert naar Nederland."
"Nou, ik neem in ieder geval die tiramisu met thee!"
"Dan neem ik nog een biertje!"
"Jij zou toch rijden?"
"Een bekeuring is gezelliger én goedkoper dan hier eten!"
"Dat gaat echt niet hoor."
"Nee, je hebt gelijk. Ik neem wel koffie met ook zo'n stuk gebak. Toch plek zat. Onderweg straks nog even langs de MacDrive rijden?"

Hoewel Sjefke nog wel een bijzondere dessertwijn aanprees die speciaal in combinatie met die huisgemaakte tiramisu voor een unieke beleving zou zorgen, hielden wij het bij koffie en de rekening. Daar had ie verder geen verhaal bij.

Salvatore Cocco
24 april 2016

23 april 2016

selectieprocedure

Uit verschillende onderzoeken blijkt steeds weer, nergens wordt zoveel gelogen als tijdens het sollicitatiegesprek.
Dit wetende is het voor mij onbegrijpelijk dat er nog altijd werkgevers zijn die bij het aannemen van nieuw, tegenwoordig veelal tijdelijk personeel er goed aan menen te doen een uitvoerige sollicitatieprocedure te volgen. Er worden meerdere gesprekken gevoerd, er worden scorelijsten gemaakt en vaak hoort er ook nog een kennismaking met mogelijk toekomstige collega's bij. Prutsers!

Nee, dan liever de werkgever die uit de binnengekomen sollicitatiebrieven, blind, één brief trekt, en die sollicitant wordt dan benoemd! Het argument voor deze op het oog wonderlijke selectiemethode, liever iemand met geluk in zijn leven, dan iemand die tijdens een sollicitatiegesprek goed kan liegen. En wat blijkt, de op die manier gekozen werknemers doen het minstens net zo goed als de mensen die via de uitgebreide leugenprocedure werden geselecteerd (bij dat bedrijf).

In een poging de selectieonzekerheid te reduceren besluiten tegenwoordig veel werknemers, naast die nutteloos gebleken leugenselectie, ook nog eens de facebookpagina van de sollicitanten aan een diepgaand onderzoek te onderwerpen. Dat is al helemaal zinloos! Want net als op datingsites, wordt er ook op Facebook lustig op los gefantaseerd. Allemaal om "de wereld" te laten zien wat een leuk leven de facebooker heeft. En toch lijken er steeds meer werkgevers te zijn die in Facebook een belangrijke referentie zien. Vreemd, wat meestal gaat het op Facebook niet over werk maar over privé. Natuurlijk zijn er functies denkbaar waar het privégedrag invloed op kan hebben. Maar denk je echt dat een beoogd rechter op Facebook zou zetten dat zijn nieuwe iPhone een exemplaar is dat van de vrachtwagen is gevallen?

Mijn ervaring is dat je vaak al binnen vijf minuten weet of de sollicitant een kans maakt, ja of nee. De rest van de tijd vind je enkel een bevestiging van wat je in die eerste paar minuten al dacht. Vakbondsmensen horen dit niet graag. Die vinden dat je je keuze moet kunnen objectiveren. Maar wie is in staat de keuze van bijvoorbeeld zijn of haar vrienden of vriendinnen te objectiveren? Wie heeft een scorelijst gemaakt bij de keuze voor een levenspartner? Nee, zoals bij vrijwel alle keuzes, gaan werkgevers, ook bij de keuze van een nieuwe collega meestal af op hun gevoel. En daar verzinnen ze dan later de argumenten wel bij. Want wat heb je aan een deskundige collega waar je onmogelijk mee kunt samenwerken? Die mag dan wel "de beste papieren" hebben, maar als dat louter gedoe en irritatie oplevert, schiet je daar bijzonder weinig mee op.

Salvatore Cocco
19 april 2016

25 maart 2016

paaseitjes

Paaseitjes, welke sadist heeft dàt verzonnen? Zit je eerst een poos te klooien om dat stukkie gekleurd zilverpapier eraf te peuteren, ontdek je dat het een puur eitje is en die vind je niet lekker. Maar ja, nou heb je er al aangezeten, dus stop je 'm toch maar in je mond. Zit je nog wel met dat papiertje. En waar laat je dat? Want wie heeft er nog zoiets als een asbak op tafel staan? Voel je ineens een pijnlijke schok door heel je hoofd gaan! Zat er toch nog een klein stukje zilverpapier aan! Brrr. Nee, geef mij maar een letter!


17 januari 2016

Truckstop Arizona

Voor iemand die een hekel heeft aan reizen, ben ik jammerlijk vaak onderweg. Velen zullen deze tripjes niet eens als reis herkennen, maar bedenk dat voor een hartstochtelijk thuisblijver een bezoek aan de buren al een hele onderneming kan zijn. Daarnaast herken ik bij mijzelf verdacht veel eigenschappen van het type dat in brede kring bekend staat onder de naam controlfreak. Ergens te laat op een afspraak verschijnen, al is het maar vijf minuten, kan voor mij een tot dan toe perfecte dag dan ook subiet veranderen in de dag dat de aarde verging. Iedere lezer ziet nu wel in dat hiermee een degelijke basis is gelegd, om bij iedere stap buiten de deur, te lijden aan serieuze reisstress.

In alle vroegte en vanzelfsprekend ruim op tijd vertrok ik die dag van huis voor een afspraak ver weg. Mijn digitale reisadviseur had ik opgedragen vooral voor binnenwegen te kiezen, aangezien ik meende te weten dat de zogenaamde snelwegen op deze route rond dit tijdstip vooral gevuld zouden zijn met stilstaand verkeer. Dat bleek een goede, zo niet uitstekende keuze. De reis verliep voorspoedig. Misschien zelfs wel iets te voorspoedig, want, slechts 30 kilometer van mijn reisdoel verwijderd, had ik nog ruim anderhalf uur aan reistijd beschikbaar. Er was ruimte voor koffie. Ik realiseerde mij echter heel goed dat het niet gemakkelijk zou zijn op dit onzalige uur in de voorbij schietende dorpen en gehuchten een etablissement te vinden dat zijn deuren reeds voor clientèle had geopend. Blij verrast was ik dan ook, toen pal langs de weg, een uitnodigend groen, lichtgevend Heineken bord opdook. This was my lucky day!

Op de zeer ruime parkeerplaats van het stil gelegen en tot wegrestaurant omgebouwde boerderijtje stonden ver uit elkaar een grote vrachtwagen met oplegger en een verouderde touringcar. Met groot gemak parkeerde ik daar mijn miniatuurauto tussen. Truckstop Arizona! En dat allemaal in de buurt van het verder nietszeggende plaatsje Bergen.

De voordeur liet zich makkelijk openduwen en gaf toegang tot een klein, donker halletje met een vies bruine kokosmat en vlekkerige schilderijtjes aan de wand. Aan een ronde koperen buis was met ringen een vet lederen, bruinrood gordijn bevestigd, dat tot doel had de reeds aanwezige bezoekers te beschermen tegen de snijdende kou, die bij het openen van de deur zonder dit gordijn ongetwijfeld vele slachtoffers zou maken. Het was een zeer stevig gordijn, want ik moest er meerdere keren flink op duwen om de opening te vinden, al doende ongewild mijn bezoek aankondigend. De zelfverzekerdheid waarmee ik vervolgens de krakende plankenvloer van het café betrad kreeg derhalve toch een lichte tik te verwerken bij het zien van de 16 op mij gerichte ogen. Twee ogen behoorden toe aan de man achter de ouderwetse eikenhouten bar. Dat hij loenste zag ik meteen. Ook zijn gigantische engelse krulsnor kon je onmogelijk missen. Een ander paar ogen hadden als eigenaar een forse man, die tegenover de barman met zijn brede rug naar me toe aan de andere kant van de bar op een barkruk zat en een kop koffie en een bal gehakt met mayonaise nuttigde. De trucker, vermoedde ik. Bij het raam, aan een tafeltje met bijgeschoven stoelen zaten de eigenaren van de resterende ogen, zijnde een man met pet (type touringcarchauffeur) en vijf oude dametjes met bloemetjes jurken en grijsblauwpaarse permanentjes. Heel even was het doodstil. Althans zo voelde het, want in werkelijkheid klonk er uit in een soort spinnenweb van touwtjes opgehangen speakers voortdurend muziek van suspecte aard. Op dit moment vroeg James Last zich af wie de veerman zou gaan betalen. Gelukkig pakten de dames direct hun gesprek weer op en nam de trucker een hap van zijn besmeurde bal.

Ik liep naar het voor mij dichtstbijzijnde punt aan de bar en trof de eveneens daarheen gelopen snor die vriendelijk langs mij heen loenste en vroeg of ik een lekker vers bakkie koffie wenste. Dat had hij goed ingeschat, dus kon ik bevestigend reageren. Daarop kreeg ik van de man de keus een rustig tafeltje te kiezen of gezellig aan te sluiten bij hem en Frits (de trucker) die net waren begonnen aan een diepgaande analyse van de gehele wereldproblematiek. Ofschoon ik in dit soort situaties doorgaans kies voor de veiligheid van eenzaamheid (om dan vervolgens quasi interessant zogenaamd druk maar van binnen verveeld met mijn mobiel te gaan zitten spelen) besloot ik nu, ook voor mijzelf onverwacht, op de uitnodiging in te gaan en nam plaats op de kruk tegenover de baleter.
“Henk, doe mij nog effe zo’n bal met koffie,” luidde zijn begroeting met een knik in mijn richting.
“Wil meneer er misschien ook een balletje bij?” vroeg Henk de snor aan mij. “Of liever een hard gekookt ei?”
“Ach, doe ook maar een balletje,” zei ik stoer, mijzelf al bijna trucker wanend.
“Precies, doe es gek,” zei Henk de snor opgewekt. “Mosterd of mayo?”
“Mayo,” zei ik en met medeneming van de vuile vaat verdween de snor ergens achter waar de ballen en de mayo zich klaarblijkelijk bevonden.
“Frits,” zei de trucker en stak iets groots en eeltigs in mijn richting waarin ik een hand herkende. Hij verbrijzelde zowat mijn kantoorvingers en trok bij het schudden bijkans mijn arm eraf. Pas nadat hij me had losgelaten en er weer langzaam bloed naar mijn hand stroomde, lukte het me mijn naam te noemen.
“Hoe?” vroeg Frits de trucker luid.
Ja, dat is toch altijd wel een dingetje in zo’n kennismakingssituatie, het noemen van mijn naam. Het is nou eenmaal geen alledaagse naam, dus moet ik hem vaak herhalen, soms zelfs spellen, en bovendien geef ik er ongewild meteen een stuk van mijn ontstaansgeschiedenis mee prijs.
“Spaans?” vroeg Frits de trucker met half dichtgeknepen ogen.
“Nee, Italiaans.”
“Och, nou,” reageerde Frits de trucker blazend. “Een paar jaar geleden hebben ze daar mijn hele truck leeggehaald. Henk!” Hij riep naar de onzichtbare snor. “Henk, weet je nog? Toen in Italië, dat ze me de hele truck onder mijn kont hadden leeggehaald? We hebben de dader!”
Vanuit mijn ooghoek zag ik dat de dametjes geschrokken in mijn richting keken, maar toen Frits de trucker onbedaarlijk begon te bulderen, begrepen ook zij dat het een grap was geweest en kwebbelden giebelend verder.
“Geitje,” zei Frits de trucker toen hij eindelijk was uitgelachen en tikte me goedmoedig op mijn schouder, waardoor deze enigszins ontwricht raakte en ik pas na enkele dagen mijn linkerarm weer normaal kon gebruiken. Ondertussen speelde Stef Meeder op zijn hammondorgel "Knock knock, who's there". 

Henk de snor kwam tevoorschijn met twee schoteltjes bal met kwak en schoof er de koppen koffie naast. Ondertussen werd het gordijn soepel opzij geschoven - waarschijnlijk een reguliere, ervaren klant - en kwam er een enorme buik achter vandaan. Een buik met stevige armen en benen en een groot hoofd. De nek ontbrak.
“Willem!” riepen Henk de snor en Frits de trucker in koor, maar Willem reageerde niet. Hij had meer oog voor de vijf dametjes met hun chauffeur. Toen hij erlangs liep zei hij zonder een spier te vertrekken:
“Zo meisjes, met vader op stap?”
De dames giebelden, de touringcarchauffeur keek zuur en Willem wobbelde hijgend en zwetend onze kant op.
“Je bent laat," vond Frits de trucker en schoof zijn kruk wat van de bar af, zodat er ruimte ontstond voor Willem om ook plaats te nemen. Nu pas zag ik de volle glorie van zijn machtige buik.   
“En ik heb nog wel gerend,” zei Willem en veegde het zweet van zijn voorhoofd.
“Gelukkig heb je een top conditie,” reageerde Frits de trucker. Hij had zijn bal alweer bijna op, terwijl ik er nog aan moest beginnen.
“Zelfde recept?” vroeg de Henk de snor.
“Zekorrr,” zei Willem. “Effe wat energie op doen.”
“Doe mij ook nog maar dan, als je toch loopt,” zei Frits de trucker. 
Opnieuw verdween Henk de snor ergens achter om nieuwe ballen te pakken, terwijl de zangeres waarvan de naam voor velen een raadsel is gebleven kond deed van haar belevenissen aan de Costa del Sol.

Henk de snor had een en ander blijkbaar voorbereid, want in een oogwenk stond hij weer achter zijn bar en zette ballen met mayo en koffie neer.
“Is dat nou je zwager?" vroeg Willem aan Frits de trucker, die net een halve bal in zijn mond had gepropt en niet veel meer kon dan schudden en nnn-en.
“Dat dacht ik, omdat je zei,” sprak Willem rustig, onderwijl zijn hoofd langzaam naar mij toe draaiend - dat zoiets mogelijk was zonder nek -, “dat je zei dat het zo’n rare kwiebus was,” en hij lachte met een schrapend hees gegier waar Gerard Joling nog een puntje aan kon zuigen.
“Da’s een geitje hoor,” zei Frits de trucker lachend tegen mij toen hij zijn bal had doorgeslikt en smeerde ondertussen een van zin kin gevallen klodder mayonaise in zijn broek. Jantje Koopmans maakte door de speakers bekend dat hij voor zijn vrouw rode rozen had gekozen.

De touringcarchauffeur stond op en liep naar de kassa, gevolgd door de voortdurend kwetterende dames. Henk de snor rekende snel met hem af en groette.
“Als jullie de volgende keer je vader nou thuis laat, kunnen we een hoop plezier beleven meisjes,” riep Willem het kluppie na en giebelend verdwenen de dames achter het gordijn.
“Wat was dat nou voor een kudde joh?” vroeg Frits de trucker. “Zo’n hele touringcar met chauffeur voor vijf van die rozijntjes, dat klop toch nie?”
“Zal hier in de buurt wel weer zo’n seksclub geopend zijn. Ouwe taaie ontvangt discreet,” lachte Willem hees gierend.

Toen Wolter Kroes begon te vertellen dat ie de hele nacht had liggen dromen, vond ik het tijd worden om te vertrekken.
“Ik denk dat ik die damesclub maar eens ga opzoeken," zei ik jolig en liet me van mijn kruk zakken. Niemand lachte. De timing was niet goed, denk ik. Henk de snor redde het moment door mij te vragen of ik nog ver moest.
“Nee, Venlo,” sprak ik en liep met hem mee naar de kassa.
“Venlo," herhaalde Willem, "dáár zou ik wel willen sterven. Maar wonen niet!” en hij gierde weer onrustbarend.
“Als jij zo doorgaat, haal je Venlo niet eens,” zei Frits de trucker lachend tegen Willem en sloeg hem vriendschappelijk op de schouder. Frits de trucker bleek echter echt geen enkel benul te hebben van de kracht die hij in zijn vriendschappelijke schouderklopjes stopte. Als in slow-motion zag ik hoe Willem, die net zijn vork in de bal had gestoken, door de kracht van de tik uit balans raakte en achterover helde. Met in zijn ene hand de vork met bal, zocht hij met zijn andere hand houvast aan het op de bar staande kartonnetje met de handgeschreven tekst "bal uit eigen keuken". Dat hielp niet. Onderweg naar moeder aarde, vloog met een boogje de bal van de vork en stuiterde door de hele zaak. Het kartonnetje werd gelanceerd en scheerde vlak langs mijn hoofd om achter mij een peper- en zoutstelletje van de tafel te maaien. Met een ontzagwekkende klap stortte Willem neer, plat op zijn rug. De oude houten vloer kraakte en trilde zo heftig dat het de tafeltjes en stoeltjes even deed huppelen. Daar lag Willem, de kruk nog tussen zijn benen, op de rug, met de vork nog in de hand.

“Jezus!” riep Henk de snor geschrokken en rende achter de bar vandaan om Willem te hulp te schieten.
Frits de trucker zat als versteend op zijn kruk, geschrokken van wat zijn goedmoedige bedoelde tik teweeg had gebracht. Ik knielde naast Willem om te vragen hoe het ging. Ook Henk de snor was nu naast hem neergestreken. Willem kreunde.
"Man Frits, je slaat nog eens iemand dood! Leer toch es doseren!" zei Henk nu kwaad.
"Zal ik anders 1-1-2 bellen?" vroeg ik bezorgd.
"Willem! Zeg es wat man!" riep Henk nu met hangende snor en een stuk minder loensend.
"Godskolere," zuchtte Willem met een pijnlijke grimas.
"Ja, help me dan overeind Frits en sta daar niet zo dom te zitten," riep Willem nu hard met omhoog gestoken armen.
Frits de trucker leek weer bij zinnen en kwam van zijn kruk af om Willem aan zijn arm overeind te trekken.
"Is dat nou wel verstandig?" zei ik onzeker.
Ook Frits de hangsnor was nu gaan staan en pakte de andere arm van Willem.
"Als u even die kruk tussen zijn benen uit peutert, trekken wij 'm omhoog," zei Frits de hangsnor, zich niet realiserend hoe vreemd dit klonk.
Ik moest nog aardig wat kracht gebruiken om de kruk te pakken te krijgen, waarna met veel gekreun en gesteun Willem rechtop werd gezet.
"Niks aan de hand," zei Willem toen hij langzaam enkele passen liep. "En het heeft ook niks geholpen ook, want het gaat nog steeds even moeilijk," en hij gierde weer.
Gelijktijdig slaakten Henk de snor, Frits de trucker en ik een zucht van verlichting, terwijl Rob Zorn ons toeriep dat meisjes leuk en lief zijn.

Om van de schrik te bekomen heb ik nog een kop koffie gedronken. Onder begeleiding van de vogeltjesdans nam ik afscheid van Truckstop Arizona. Ondanks alles was ik toch nog keurig op tijd op mijn afspraak. Overdreven vroeg vertrekken heeft zo zijn voordelen. Onlangs ben ik nog een keer gaan koffie drinken bij Truckstop Arizona. Het was verbouwd tot gewoon café-restaurant met reguliere openingstijden. Henk, Frits en Willem waren er niet.


Salvatore Cocco
17 januari 2016