Translate

19 augustus 2014

lopen maar

Daar zat ik dan. In de vroege ochtend. De iPad op schoot en tikken maar. Een verhaaltje schrijven over onze avonturen gisteren. Maar het wilde niet. Het was weliswaar een keurig verslag van de gebeurtenissen, maar het was niet leuk! Ben ik het schrijven verleerd? Zit het werk nog te veel in mijn lijf? Of ben ik gewoon niet grappig meer? Ik drukte op delete en weg was het hele verhaal. Dit jaar dan maar geen vakantiekroniek. Ik was er vooraf al bang voor. Er zaten nog te veel andere dingen in mijn hoofd. Bovendien, het begon op werk te lijken, een verplichting. "Oh leuk, gaan jullie op vakantie? Ik vind die verhaaltjes altijd zo leuk!" Ja ja. Nou, dit jaar dus niet! En misschien wel nooit meer! Ik ga weer gewoon foto's maken!


Het ontbijt was heerlijk en voedzaam. Spek en ei met ei en spek! En een half schijfje tomaat voor de kleur. En nog een keer een bordje, nu met een croissant erbij. Mmmm! Maar het viel niet lekker. Dat had ik eigenlijk meteen in de gaten. Als iets niet goed valt, is mijn oplossing, gewoon flink dooreten! Dus toen Linda en Leon op een terras een slush puppy bestelden, nam ik een hamburger. Ja, gewoon een simpele classic, met tomaat, ui, sla, kaas en mayo. En friet. Met mayo. En dat begon me toch te borrelen in mijn darmen. De mayo ging een reactie aan met het spek en er kwam een chemische verbinding tot stand tussen de burger en het ei. Terwijl het voornemen was om rustig terug naar het hotel te slenteren, spoorde ik iedereen aan om er een tandje bij te zetten.

"Wat loop je toch te jagen?" riep Linda die net in een winkel met tassen wilde verdwalen.

"Ja, luister eens naar je vrouw," stookte Leon.

"Mijn darmen! Ik moet ontzettend nodig!"

"Alweer? Je bent vanmorgen ook al...."

"Leuk gesprek, maar ik moet nu echt rennen!" onderbrak ik Linda en met samengeknepen billen klom ik de trap op naar ons nieuwe appartement op de eerste etage. Het bleek behoorlijk lastig deze hindernis, met samengeknepen billen en onder grote druk, geheel foutloos te nemen. Slipperend kwam ik boven. Ik duwde de kaart in de gleuf, rende naar de pot, trok mijn broek omlaag en ontspande.

De details zal ik jullie besparen, maar het geluid dat hierbij vrijkwam, deed Linda en Leon zich afvragen of ze de Bedrijfshulpverlening van het hotel moesten inschakelen. En toen ik opgelucht de deur van de wc opendeed en de kamer in liep, was de geur die ik meebracht inderdaad een ontruiming waard.


Aan het strand - de zwembadbedjes waren reeds allen behanddoekt - stond recht tegenover ons, een meter of twintig verderop, een jongeman in z'n eentje een beetje rond te kijken. Als je hem zo zag staan, zou het niet zeggen, maar het waren de kleine bewegingen en gedragingen die hem verraadden. Hij was..., ja hoe zeg je dat tegenwoordig zonder iemand te beledigen. Als het woord negerzoen al als kwetsend kan worden ervaren, hoe noem je dan iemand die niet helemaal goed is, zonder op iemands gevoelige, lange tenen te gaan staan? Een geestelijk gehandicapte, een minder begaafd iemand, iemand met een afstand tot de arbeidsmarkt? Geen idee, maar zo'n jongen was het dus.

Hij frunnikte steeds aan de pijpen van zijn zwembroek en draaide die dwangmatig naar binnen toe omhoog. Hij keek rond, maar keek tegelijk nergens naar. Hij stond en keek in het niets, zo leek het.

Een klein stukje verderop zaten vier jongens van ongeveer dezelfde leeftijd, rond de twintig, onder de parasol een potje te kaarten. Hij liep er naar toe en ging dicht achter een van de jongens staan. Toen duwde hij met zijn wijsvinger op de rug van de jongen. De jongen draaide zich om en ik zag dat ze sprekend op elkaar leken. Broers, misschien wel een tweeling. De een goed, de ander beter. De kaartende jongen stond op en gaf zijn broer een knuffel. Zijn kaartvrienden keken hier niet van op. Een van de jongens tikte op een bedje, gebarend dat hij erbij moest komen zitten. Hij maakte zich los uit zijn broers knuffel en ging zitten. Een andere jongen reikte hem een flesje drinken aan. Ik kon ze niet verstaan, maar ze zeiden wat en lachten. Het kaartspel werd hervat. Met zijn vieren. Maar de jongen met een achterstand zat er wel bij, in de schaduw, met drinken en zijn broer altijd dichtbij voor een knuffel.


Na het douchen had Leon rode balletjes. Ja, ik bedoel, gehaktballetjes in tomatensaus. Voor ons is de maaltijd vaak hét hoogtepunt van de dag. Gelukkig was ik voldoende hersteld om weer normaal helemaal los te gaan. En wat is Griekenland dan toch een heerlijk land. Wat is dat eten allemaal lekker! Leon had dus köfte, Linda smulde van de tzatziki en ik genoot van de saganaki. En dat waren nog slechts de voorgerechten! Mmmm! Echt, alles smaakt hier lekkerder. De sla, de tomaten, de sinaasappels, zelfs de uien! Dit is genieten mensen! Jamas!


Linda was moe, van het tassen kijken denk ik, en ging naar bed. Leon en ik doken nog even bar B52 in. Die stoeltjes daar zitten me toch lekker!  En die bediening.... Het meiske dat er rond liep was super vriendelijk en sprak net zo vrolijk Engels als vorig jaar meisje Notting. Hè gezellig. Doe nog maar een Mojito!

"Ik ga effe pissen," zei Leon en weg was ie en bleef ie. Heeft die jongen een blaasinhoud van vijf liter of zo? Maar ik zag hem staan kleppen met de nieuwe Notting. Nou ja!

"Goodbey Leon," zei ze toen we een uurtje later ook ons bed nodig hadden.

"Ze heet Fania," zei Leon koeltjes.


19 augustus 2014

Salvatore Cocco