Translate

01 december 2018

een afschuwelijke tijd

Het waren zware tijden. Niet omdat er oorlog was, of omdat er honger en armoede heerste. Integendeel. Er was al jaren vrede. De economie draaide als een malle. Voedsel was er, uit alle windstreken, net als overigens drank en drugs. Mensen waren dik en ongezond, maar de gezondheidszorg stond op een ongekend hoog niveau en hield ze allemaal in leven. Nooit eerder in de geschiedenis werden mensen zo oud en talrijk. Theaters, musea, lunchrooms, concertzalen, cafés kenden immens hoge bezoekersaantallen. Ja, zelfs de zomers waren langer, warmer en zonniger dan ooit. Het kon niet op! Er heerste welvaart. Men hoefde niet meer te vechten voor onderdak, eten en vrede. Het was er gewoon. Altijd. Maar toch waren het zware tijden. Want wat blijft er over als je niet meer hoeft te sappelen, als je niet meer hoeft te vechten voor bad en brood? Dan vind je zingeving in de strijd om kleine, onbenullig, onbeduidende dingen, zoals de kleur van sprookjesfiguren, het gerammel van toeristenkoffers, of de uitspraken van Johan Derksen.

Door gezonde voeding waren de mensen langer geworden en daarmee ook hun tenen. Tja, en als er steeds meer mensen zijn, met steeds langere tenen, dan is het logisch dat je ook steeds vaker op elkaars tenen staat. Zoekend naar voedsel om te overleven, stap je daar zo overheen. Een pijnlijke teen is dan wel je minste zorg. Maar als je echt niets meer te doen hebt, tja, dan is een pijnlijke teen een heerlijke afleiding. Dan ga je daar helemaal in op en schreeuw je moord en brand. Ja, het waren zware tijden.

En zo kon het gebeuren dat wat een gouden tijd voor iedereen zou moeten zijn, verwerd tot een ontluisterende etalage van 's mens onvermogen te genieten van succes. Nu er niets te klagen viel, ging men er obsessief naar op zoek. Wat nooit een probleem was geweest, vormde nu de aanleiding voor scherpe discussies. Groepen stonden lijnrecht tegenover elkaar vanwege het vermeende discriminatoire karakter van bijvoorbeeld het herentoilet. En dat terwijl herentoiletten al sinds mensenheugenis en zonder enig probleem ook door veel niet-heren werden gefrequenteerd. Sterker nog, in de meeste gevallen werden toiletten gedeeld met iedereen die er gebruik van moest maken. Jaren heb ik toiletten bezocht zonder er ook maar over na te denken.

Uit pure verveling werd zelfs onze eigen taal onderwerp van strijd en discussie. Woorden die jarenlang goed werden gebruikt omdat ze precies aangaven wat ermee werd bedoeld, kwamen ineens in een verdacht licht te staan. Allochtoon werd stigmatiserend gevonden en werd vervangen door een hele zin: "iemand met een migratie-achtergrond". Onschuldige benamingen van etenswaren als huzarensalade, jodenkoeken, negerzoenen, moorkoppen, blanke vla, zigeunersaus, russisch ei, hamburgers enzovoort werden ineens een probleem. En iemand een mietje noemen was vooral beledigend voor mensen met een seksuele voorkeur voor mensen van hetzelfde geslacht en dan specifiek die zichzelf van het mannelijke geslacht weten.

Het hebben van een piemel, ja zelfs het hebben van een piemel én het Y-chromosoom, was niet voldoende meer om man te mogen worden genoemd. Nee, het moest maar eens afgelopen zijn met die vooringenomen hokjesgeest. Er waren immers zoveel meer mogelijkheden, zelfs met een piemel en een y-chromosoom. Toch? Ja, het waren zware tijden.

Omdat er in heden en toekomst feitelijk geen reden tot klagen meer was, richtte men zich op de historie. De geschiedenis, die eerder nooit de aandacht kreeg die het verdiende, bleek vol te zitten met gebeurtenissen waar, indien bekeken met de ogen van nu, men naar hartelust over kon klagen. Het bleek zelfs een schier onuitputtelijke bron van verklaringen voor individueel falen. Verre nakomelingen werden verantwoordelijk gehouden voor misstanden en -daden van eeuwen geleden. Er werden stichtingen opgericht die zich beijverden straatnamen te veranderen met verwijzingen naar helden of gebeurtenissen die naar de mores van nu onethisch waren geweest. Zelfs de Javastraat moest het ontgelden, omdat het direct verwees naar een dictatoriaal koloniaal verleden en zou moeten worden gewijzigd in de Hillary Clintonstraat, want ook vrouwen kwamen er in straatnamen maar bekaaid vanaf, vond men. Ja, het waren barre tijden.

En in die barre tijd groeiden kinderen op in luxe. Zij hadden nooit schaarste gekend. Zij wisten al op zeer jonge leeftijd geen verlanglijstje meer te maken voor hun verjaardag, sinterklaas en kerst. Zij hadden alles al, twee of drie keer. Hoe treurig is een leven als er niets meer te wensen valt? Ja, het was een afschuwelijke tijd. Een tijd waarin men onbewust hongerde naar een ramp, oorlog, aardbevingen, mislukte oogsten, armoede. Dan kreeg het leven weer zin. Kon je gaan opbouwen en strijden voor belangrijker zaken. Men moest even door deze zoete appel heen bijten en blijven hopen op tegenslag. Ja, het was werkelijk een afschuwelijke tijd.

Doeiii