Translate

03 februari 2018

de jongen

Hij viel me op doordat hij bijna struikelde, anders had ik hem misschien niet eens gezien. Een jongen van een jaar of twaalf. Leuke kop, met donkerblond, warrig kort haar en een rugzak om. Terwijl ik afremde om rechtsaf te slaan, zag ik het vanuit mijn ooghoek gebeuren. Hij liep gewoon op de stoep. Een keurige, vlakke stoep. Toch viel hij bijna. Struikelde over zijn eigen voeten. Hij maakte een paar ongecontroleerde snelle pasjes, zwaaide wat met zijn armen en kon nog maar net zijn evenwicht bewaren. Het gebeurde allemaal heel snel, bijna onopgemerkt. Hij liep al weer. Waggelend, dat wel. En toen drong het pas tot me door. Hij liep mank. Hij had een klompvoet en was licht spastisch. Ik zag het ook aan de stand van zijn hand. Dat beeld, plaatje, dat filmpje van amper twee seconden, het was alsof twee handen mijn keel dichtknepen. Ach, zo’n jongen. Met een leeftijd waarop je de bescherming van je jeugd gaat verliezen, de verwarrende pubertijd tegemoet gaat en die verschrikkelijke middelbare schooltijd moet doorstaan. Zou hij niet het mikpunt worden van spot en pesterijen? Zou hij echte vrienden en vriendinnen krijgen? Zou de maatschappij hem een fijn leven gunnen?
Bij het zebrapad stak hij over. Ik wachtte. Hij versnelde zijn pas om vlugger aan de overkant te zijn, om het verkeer niet onnodig op te houden. Iets wat ik zelf ook wel doe. Er zijn ook mensen die rustig doorslenteren, optimaal profiterend van wat zij zien als hun recht op voorrang. Maar nu dacht ik, doe rustig jongen, straks val je echt, ik wacht wel even. Hij viel niet. Hij stopte. Moeizaam, maar net op tijd. Van de andere kant kwam een auto waarvan de asociale berijder zijn eigen haast belangrijker vond dan deze jongen voorrang te verlenen. En ik wenste die auto een betonnen paaltje in zijn bumper toe.