Translate

22 augustus 2012

Dag 8, Epiloog

Op buitenlandse vliegvelden is het altijd een beetje een gedoe. Eerlijk is eerlijk, maar nergens is het zo goed georganiseerd als op ons eigen Schiphol. Maar de man achter de incheckbalie was vriendelijk voor ons en we kregen twee mooie plaatsen bij het raam, achterin het vliegtuig, rij 29.

Op Malaga hebben ze gelukkig wel een Starbucks (die ook nog eens super goedkoop is vergeleken met die minibar op Schiphol) dus namen we nog even lekker een vertrouwde cappuccino. Wij gaan altijd wat later het vliegtuig in. Je hoeft niet te dringen en je hebt toch allemaal een vaste plek, so what's the rush? Dat reizen is al vervelend genoeg, dus je moet het voor jezelf makkelijk en aangenaam maken.

"Goedemorgen," zei de stewardess vriendelijk en keek naar onze kaartjes. We weten inmiddels goed de weg in een vliegtuig, dus we konden meteen door, dachten we. Maar nee, de stewardess die ons zojuist vriendelijk goedemorgen had gewenst riep ons terug! Of we even àchter haar wilden gaan staan.
Wat nu dan? Hadden ze drugs in onze bagage ontdekt of zo? Werden wij aangezien voor gevaarlijke terroristen of werden we verdacht van illegale smokkel van uitheemse diersoorten? Wat!?

Er was een fout gemaakt door de afhandelaar, ik ken hem niet. Daardoor had men ons in een verkeerd type vliegtuig geboekt. In dit vliegtuig was helemaal geen rij 29. Dit vliegtuig had maar 26 rijen. Dus feitelijk zaten wij nu ergens op de achterste staartvleugel! Wel een mooi uitzicht, maar je haar raakt zo in de war.
Uiteindelijk kregen we een plek voorin, niet naast het raam maar wel elkaar. De paar mensen die nét iets later kwamen, werden verdeeld over de andere lege plekken. Hele gezinnen werden zo wreed uit elkaar gerukt.
Na landing op Schiphol hoorden we een vrouw, type Goois, klagen over "de chaos op Malaga". Haar puberdochter zei stuurs: "Ik vond het wel leuk om niet naast jou te hoeven zitten!"

Nog leuker dan de vakantie zelf vind ik het thuiskomen. Wat hebben we het goed! Alles is schoon en mooi en groot ook. Je eigen bed, je eigen kussen, je eigen douche. En gratis wifi all over the place! Waarom wil een mens er überhaupt "even tussenuit"? Vanwege de zon? Ja, de zon is heerlijk, maar ondanks mijn mediterrane bloed beginnen mijn schouders al na drie dagen te prikjeuken en blaasjes te vertonen. Zonneallergie! Wat ik er ook op smeer of niet smeer, ik krijg het geheid.

De eerste keer dat ik met zonneallergie werd geconfronteerd was in Portugal, nu bijna 25 jaar geleden. Ik wist niet wat het was, maar had er vreselijk last van. Dus zat ik met een nat t-shirt aan - dat gaf enige verkoeling en dempte de jeuk - de hele tijd in de schaduw, terwijl de rest, goed geolied, heerlijk lag te knisperen in de zon. Heel zielig.
Ik raakte aan de praat met een Engelse mevrouw en zij gaf mij de tip om eens naar die Portugese meneer te gaan. "He's a doctor!", zei ze. Ze wees naar een invalide man in een rolstoel, die af en toen door zijn begeleider het water werd ingereden en dan weer in de zon te drogen werd gezet.
Ja, hij mag dan wel doktor te zijn, maar waarin? Mijn vrienden spoorden me aan om toch maar even op consult te gaan bij "The Riding Doctor". (In die dagen was de tv-serie "The Flying Doctors" heel populair.)

De volgende dag was de jeuk zo erg dat ik alle bezwaren overwon. Hij keek even naar me en schreef direct een recept voor me uit dat ik bij de plaatselijke apotheek voor een paar escudo's kon laten maken. Gewoon regelmatig goed insmeren en gewoon in zon zitten, zei die gek.
Nou, dat heb ik gedaan. Het spul gaf meteen verlichting en twee dagen later was ik van de allergie af! Een wondermiddel! Met veel dank aan The Riding Doctor!

Terug in Nederland ben ik met de tube en een restant langs verschillende doctoren en apotheken geweest. Ik wilde dat spul altijd op voorraad hebben voor de toekomst. Maar niemand wist wat het was en ze konden het ook niet maken. Één apotheker zei dat het spul in Nederland verboden was.
Ik had nog genoeg voor één allergie vrije vakantie, maar toen was het op. En sindsdien heb ik nooit meer iets gevonden dat écht hielp. Nooit meer een allergie vrije zonvakantie. Maar je kan er honderd mee worden, zou mijn moeder zeggen. Ik dus 105!

Tot slot van deze octologie nog even een paar laatste dingetjes.

Als je van vis met graten houdt of van slijmerige schaaldieren kan je aan de kust van Spanje je hart ophalen. Zo niet, dan adviseer ik een "kroketje van Edje" op te zoeken voor die vertrouwde Hollandse snackbar kwaliteit, of een flinke portemonnee mee te nemen en luxe uit te gaan eten, want lekker koken kunnen ze niet echt. Maar je kan natuurlijk ook, net als wij gaan doen, gewoon fijn naar een van de vele Griekse eilanden gaan; altijd goed!

Als kind, en eerlijk gezegd nog wel, was ik een fan van cowboyfilms. Of nou ja, fan.... Het Wilde Westen met Indianen en Gringo's en naar Mexico vluchtende bandieten. In de streek waar wij zaten, vind je dat allemaal terug, gewoon bij ons in Spanje. Plaatsjes als Santa Fé, de bouwstijl, de warmte, de taal, het landschap, alsof je in een heuse Western zit. Alsof James Stewart zo de hoek om kan komen. Alsof Eli Wallach je zo gevangen neemt en je moet wachten tot John Wayne je komt bevrijden. Preachtig!

Tip: Sangría is heel lekker, als je in Spanje bent; eenmaal hier, smaakt het nergens meer naar en blijkt het gewoon zoete waterige wijn met vruchtjes uit blik. Maar ben je in Spanje dan wordt het een soort Godendrank. Wonderlijk!

Waarom ik over de ene gebeurtenis wel kan schrijven en over een andere niet, weet ik niet. Vaak zijn het juist de kleine, lullige, niets betekende dingetjes die ik leuk vind om op te verwoorden. Daarom dus niets over Granada en Al Hambra, niets over het krokodillenpark, niets over de waterscooters etc. maar in plaats daarvan verhaaltjes over vermiste hamburgers en andere ongemakken. Daar haal je de boeken top 10 echt niet mee, vrees ik.

Koffers uitpakken gaat altijd lekker snel. De hele zooi gaat zo, hup, de was in. De stoffige flipflops heb ik in Spanje achter gelaten, als tastbare herinnering aan mijn bezoek. Mocht je ergens ooit in Spanje een verdwaalde teenslipper zien, weet je "Cocco was here!"

Salvatore Cocco

Dag 7, Een gewone dag

Om er niet teveel de nadruk op te leggen, doen we net of het een heel gewone dag is. Toch is het geen gewone dag; het is onze laatste dag. Morgen reizen we in alle vroegte weer naar huis. Ja ik vind dat niet erg. Ik denk bij iedere vakantie halverwege de week al, nog maar drie nachtjes!
Linda had hier nog gerust een paar dagen langer kunnen doorbrengen, die vind het altijd jammer dat we maar acht dagen gaan. Dus zwijg ik, hou ik me in en doe ik net of het een gewone dag is, maar van binnen juich ik. Nee, ik ben geen reiziger.

Wat opvalt is dat er in Torremolinos veel homo's zijn! Ze lopen gearmd, kussen en knuffelen, en houden eigen beachparty's. Een paar potten voor de deur en hup, ze gaan helemaal los. Het lijkt waarachtig Amsterdam wel. Ja, het oude Amsterdam, want tegenwoordig, als je de berichten moet geloven, kan je je in Amsterdam beter niet meer als homo manifesteren. Gelukkig lijkt er in Torremolinos geen enkele noodzaak om met wie dan ook rekening te houden.

Een wat dikke, behaarde man van midden vijftig, slofte langs onze bedjes, daarbij veel zand opstuivend. Hij had roze, veel te kleine slippers aan en schoof daarmee richting de toiletten. Die heeft zeker de slippers van zijn vrouw even aangetrokken, dacht ik. Het zand is immers bloedheet. Maar de harige dikkerd sjokte niet naar de toiletten, hij sjokte naar een andere harige dikkerd die aan de boulevard op een bankje zat. Ze omhelsden en zoenden elkaar innig en kuierden hand in hand mijn blikveld uit.

Veel mensen kopen te kleine slippers, was de reactie van Linda toen ik haar dit vertelde. Wat is dat nu voor een reactie, dacht ik nog, maar toen ik, verscholen achter een glas met wel een liter bier vanaf het terras de voorbijkomende mensen aan het bespieden was, moest ik met Linda constateren dat veel mensen hun slippers inderdaad vaak te klein kopen. Slechts een enkeling kon er zijn hele voet in kwijt. Bij velen hangt de hak over de rand of, erger, steken de tenen er aan de voorkant als klauwen uit. Let maar eens op! Het is écht zo.
Ik vraag me af hoe dat er dan in de winkel aan toe gaat?
"En hoe zitten ze?"
"Ja, ik weet het niet. Mijn hak valt wel over de rand, maar mijn tenen niet! Heeft u ze ook een maatje kleiner?"

Achter ons zaten aan een tafeltje vier Engelse kerels. Ze waren alle vier flink aan de maat en zo kaal als een biljartbal. Met hun baardjes, tattoo's en piercings leken het wel leden van een zekere, niet nader te noemen, criminele motorclub. En geheel volgens het vooroordeel waren ze zeer luidruchtig. Ze dronken grote glazen Magner bier en aten grote, vette hamburgers met alles er op en er aan, maar dan ook echt álles. Echte macho's!
"I don't know about John. He's so demanding," zei de man met de krulsnor, ondertussen luid smakkend zijn hamburger herkauwend.
"I know. And poor Jimmy isn't man enough to deal with it," bevestigde de man tegenover hem.
"I think I'm going to have a talk with Jimmy," besloot de krulsnor en liet een vette boer.
De man die eruit zag alsof hij werd gespeeld door Arjan Ederveen en tot nog toe alleen had gegeten, richtte zich plots tot de krulsnor en sprak met lijzige stem maar gedecideerd: "Oh David, don't get involved! They must deal with their own problems."
"But I feel I have to do something," reageerde de man met de snor verongelijkt.
"Well, do me!" riep Arjan Ederveen vrolijk en wierp lachend zijn hoofd achterover.
Dit waren duidelijk geen leden van een motorbende.

Pepe Lopez is een klein theater waar de beste dansgroep van Spanje zou optreden. Volgens de aanplakbiljetten die door heel Torremolinos hingen was hier sprake van un grande spectacolo! Hier kwamen oud en nieuw Spanje bij elkaar. Nou, een avondje theater leek ons voor zo'n laatste avond wel geschikt.

Pepe Lopez bleek de naam van de uitbater te zijn. Zijn theater was feitelijk een lage kelder, niet hoger dan een metertje of twee.
"Ik denk niet dat de dansers vanavond veel zullen springen," zei ik tegen Linda.
De ruimte was gevuld met kleine tafeltjes en stoeltjes zoals je ze bij ons vaak in peuterspeelzaaltjes aantreft, maar die net aan zijn voor de gemiddelde Spanjaard.
Er was plek voor een kleine honderd mensen, maar het zat hooguit voor de helft vol. Je kreeg door Pepe zelf, een grote dikke man met sierlijke pas - homo - een plaats naar zijn believen aangewezen.
Wij kregen de luxe bankjes met tafeltjes én sangría. Ons avondje "So you think you can Flamengo" kon beginnen.

Nou, het grande spectacolo viel mij nogal tegen. De "mannelijke" dansers stonden maar een beetje te hakken in hun strakke broeken en interessant met de armen te zwaaien, terwijl de twee gitaristen minutenlang hun gitaar stemden - plieng plieng pling, ploing ploing plong. Daarachter stonden de Jan en Zwaan van Spanje een beetje door elkaar heen te klappen. Zwaan gilde af en toe hard in de microfoon en Jan schraapte dan zijn keel.
Maar ik moet zeggen, de danseressen waren goed! Twee vielen er bijzonder op. Een deed een fantastische solodans in een mooie zwarte Spaanse jurk met van die franjes. Erg goed! En die ander, dat was gewoon een super lekker ding!

Salvatore Cocco

21 augustus 2012

Dag 6, De beste excursie

Zo'n hele week een beetje dom aan het strand liggen is niks voor mij! Zeven dagen is echt de max!

Nu mag je gerust weten dat ik een fan ben van "Wie is de mol?". Of nou ja, fan, ik kijk er graag naar. Fan klinkt gelijk weer zo hysterisch en ik ben niet hysterisch. Historisch, maar niet hysterisch. Maar goed, tijdens de laatste serie, die waarin Hadewych Minis wint, speelde een bepaald onderdeel zich af in het plaatsje Ronda. En laat dat plaatsje nou op nog geen 60 kilometer bij ons vandaan liggen. Dus ik wilde naar Ronda!

Dan heb je een doel, maar dan komt de vraag, hoe gaan we dat doel bereiken? Huren we een auto of pakken we een excursie? Gaan we voor vrijheid zonder ook maar enige kennis op te doen, of plaatsen wij onszelf in een keurslijf onder deskundige begeleiding? Aangezien we de laatste jaren steeds auto's hebben gehuurd, kozen we dit keer voor de excursie.

Zeven uur! Dat bekent zes uur opstaan! Zeven uur zou de bus ons ophalen. Omdat wij nog niet eerder zo vroeg tussen de lakens uit waren gekropen, wisten wij niet dat het om zeven uur 's ochtends nog gewoon donker is. Heel apart. Zeven uur is het nog donker, terwijl om acht uur de zon hoog aan de hemel staat. Echt heel apart.

Onze reisleider luisterde naar de naam Diego. Geen Maradona. Een vriendelijke, grijze zestiger. Hij vertelde onderweg van alles en nog wat en had een zeer subtiele humor. Hij sprak zijn teksten in het Spaans, Duits, Frans, Italiaans en Engels, want onze groep, zo zij hij vijf keer, was een zeer internationale groep. Bij Ronda zouden we ons dan ook splitsen in een Romaans en een Germaans sprekend deel. Handig, want anders blijf je alles vijf keer herhalen.

Wij werden als enige Nederlanders ingedeeld bij "the Germans". Nu heb ik de oorlog nooit meegemaakt, maar ik voelde toch enige weerstand. Onnodig, want deze Duitsers waren, zoals eigenlijk alle Duitsers, vriendelijk en voorkomend. Hoe komt het dan toch dat als thuis een Duitser mij in het Duits de weg vraagt, ik hem steevast de verkeerde kant op stuur? "Do ist der Bahnhoff! Do!"

Ik beschik niet over de literaire kwaliteiten van een Tolkien en ben dan ook niet in staat de omgeving zo beeldend te beschrijven als hij dat kon, maar als je de brug van Ronda ziet, lijkt het écht alsof je in Lord of the Rings terecht bent gekomen. Wat een schitterend bouwwerk!

Het stadje Ronda, dat op 750 meter hoogte, tussen 1100 meter hoge bergen ligt, wordt letterlijk in tweeën gespleten door een ruim 100 meter diepe kloof. En over die kloof is ergens in zeventienhonderdzoveel een schitterende brug gebouwd. In het middengedeelte onder de brug, zit een gevangenis, want in en om Ronda waren destijds veel bandidos.
De kloof is ontstaan door een bergbeekje dat er nu al miljoenen jaren stroomt.
Het stierenvechten, zoals wij dat kennen uit Spanje, is ooit begonnen in Ronda. Dezelfde architect die de brug bouwde, mocht, toen die brug het hield, ook Spanjes eerste arena bouwen. Het is niet alleen de oudste arena, maar ook de arena met de grootste diameter, en daarmee ook meteen de gevaarlijkste arena van Spanje. Je moet namelijk een heel eind rennen voordat je jezelf in veiligheid kunt brengen door je achter een schamel houten schotje te verbergen voor de woedende stier.

Het is in onze ogen een wreed spektakel. In tegenstelling tot wat veel mensen geloven, wordt de stier aan het eind altijd gedood. Het is namelijk onmogelijk dat de stier dergelijke mishandelingen overleeft. Zelfs al spiest hij de toreador aan zijn horens en vertrapt hij al zijn belagers, de stier gaat dood! Hij heeft geen enkele kans. Het is geen eerlijke of gelijke strijd, maar het vereist wel moed om zo'n stier in een strak zittend apepakkie met een rode lap tegemoet te treden. En daarom zijn de mensen in Ronda trots op hun toredoropleiding en de vele goede toreodoren die daaruit voortgekomen zijn. Geheel eigen kweek! De besten! Johan Cruijff zou er jaloers op zijn.

Op het programma staat ook een bezoek aan de wijnkelders van Ronda mét een proeverij! In de heerlijk koele kelders proeven wij, zonder uitspugen, de heerlijkste wijnen. De beste! Want Ronda is door zijn klimaat heel bijzonder goed voor de wijndruiven. In de winter wordt het in Ronda namelijk ijzig koud en kunnen er dikke pakken sneeuw vallen. Je kan het je bijna niet voorstellen, want buiten is het nu zeker 35 graden (uiteraard in de schaduw). Maar juist daardoor krijgen de wijnen van Ronda hun unieke smaak.

Ronda is sowieso een heel unieke stad. Ze hebben namelijk niet alleen de beste toreadors en de beste wijn van, zeg maar gerust, heel de wereld, ze hebben ook de beste ham en de beste geitenkaas, zo blijkt. En het beste hotel zit ook in Ronda. Bovendien heeft Ronda de allermooiste en rijkst gevarieerde omgeving en maakt hun bakkertje de beste chocolaatjes en broodjes en drink je hier de beste koffie.

Terwijl Linda uit weer een heel ander vaatje tapt, sta ik met mijn glaasje wijn bij de chips en de nootjes. Ineens staat Diego naast me, onze vriendelijke reisleider. En hij spreekt Nederlands! Ja, want zijn vrouw komt uit West-Vlaanderen en ze praten altijd Vlaams thuis. Want ja, zegt Diego lachend, vrouwen hebben thuis de broek aan. We keuvelen nog even vrolijk door over de oneerlijke verdeling tussen mannen en vrouwen en de daarmee gepaard gaande ongemakken voor ons mannen. Dan moet Diego weer aan het werk. Op naar de volgende bezienswaardigheid.

"Wat stond jij nou met die reisleider te praten?" vroeg Linda toen we verder liepen.
"Oh hij spreekt Nederlands, hij heeft een Vlaamse vrouw."
"Oh, leuk! En verder?"
"Hoezo verder?"
"Ja, je stond toch een flinke tijd met hem te praten!"
"Nou verder niks, gewoon, koetjes en kalfjes."
Maar dan wel de béste koetjes en kalfjes!

Salvatore Cocco

20 augustus 2012

Dag 5, Pizzeria Veradero

We werden wat later wakker dan normaal. Het was gisteren namelijk onverwacht heel gezellig. Waar wij zaten ploften een groepje originele Spanjaarden neer, waarvan er één een gitaar tevoorschijn haalde en heerlijke schorre Spaanse klanken begon te verspreiden, ondertussen wild op de gitaar slaand. De twee dames van het gezelschap deden lustig mee. Er werd zelfs vrolijk gedanst. Het waren blijkbaar allemaal traditionals, want als er een begon, vielen de anderen in. Twee liter sangría later en na eerst nog te hebben meegezongen met het bekende Bolare, bracht Linda mij naar bed.

Als je veel eet, moet er ook veel uit. @ Hier volgt een waarschuwing voor de lezer! Deze alinea bevat informatie, dat wil je niet weten! Sla deze alinea dus over! @ Nu ben ik van nature een zeer regelmatig mens. Ik bedoel biologisch gezien. Ik ga ook zeer regelmatig af. Ik weet niet hoe ik het netter kan zeggen. En zoals Theo Maassen al zei, "Er zijn dagen dat je het af kan met 3 velletjes, koester die dagen!" Dit was duidelijk niet zo'n dag!
Het toiletpapier van dit hotel was van zeer suspecte kwaliteit. Als je er een beetje kritisch naar keek, zat er al een gat in. Nu zal ik je verdere details besparen, maar ik vreesde even niet uit te zullen komen met de twee reserverollen. Ik prijsde mijzelf gelukkig niet in Griekenland te zijn, waar je het papier in een mandje moet deponeren, want ik denk dat ik 2 extra mandjes had moeten laten aanrukken!
Ik begrijp dat dit geen smakelijk stukje is. Maar ja, wissen vind ik dan ook weer zonde. Ik zet aan het begin van deze alinea wel een waarschuwing. Dan dan nu niet zeuren, als je het "per ongeluk" toch hebt gelezen!

Na een stevig ontbijt - het is tenslotte de belangrijkste maaltijd van de dag, volgens de aan de ontbijtindustrie gelieerde wetenschappers - maakte ik mij op voor een heerlijk dagje strand. Ik besloot veel in de zon te gaan liggen en mijn pigment eens wat op te peppen. Er was een strak blauwe lucht, een heerlijke hete zon, maar een evenzo heerlijk verkoelende wind van zee. Linda gaf mij het advies nu toch wel op te letten, want met die verkoelende wind, had je vaak niet door dat je er feitelijk lag te verpieteren. Zelfverbranding lag op de loer.
Goede adviezen zijn echter aan mij niet besteed. Ik weet echt zelf wel wat goed voor mij is. Dus terwijl Linda op het kaartje zocht naar Carihuela, omdat daar volgens haar de beste Italiaan van Spanje moest zitten, Pizzeria Veradero, dat had ze in de reisdocumentatie gelezen, lag ik te knetteren in de zon, op, wat later zou blijken, de heetste dag van het jaar. Nou, ik kan je melden, het heeft gewerkt! Tijdens het douchen zag ik de witte plek waar de zwembroek had gezeten schril afsteken tegen het rood van de rest van mijn lichaam.

Aangezien we Carihuela, nergens op de kaart konden ontdekken, besluit ik dat het waarschijnlijk de haven is. Er werd immers gesproken van vissers en witte huisjes. Waarschijnlijk dus het haventje met de witte huisjes waar we vanuit onze hotelkamer prachtig zicht op hebben, als we bij helder weer tussen twee andere kolossale hotels doorkijken. Daar zal dan dus ook wel de bewuste pizzeria liggen. Linda stelde nog voor het bij de receptie te vragen, maar daar wilde ik niets van weten. Waar zou het anders kunnen liggen? Dus besluiten we te voet, want we lopen allebei graag, richting de witte huisjes te lopen om daar te gaan eten bij Pizzeria Veradero, de beste Italiaan van Spanje!

Nu moet ik zeggen, dat ik de laatste jaren flink heb leren lopen op flipflops. Vroeger brak ik bij voortduring mijn nek, stapte ik ernaast, vlogen ze uit - hoe ik het deed, deed ik het -, maar tegenwoordig flipflop ik er lustig op los. De meer dan 150 traptreden van hotel naar strand leg ik zonder blikken of blozen geheel flipfloppend af. Hele avonden struinen we langs straten en pleinen en alles wordt geflipflopt. Flipfloppen geeft mij hét ultieme vakantiegevoel. Ik zou ze dan ook nooit naar het werk aan kunnen doen. Zou ook raar staan, onder een pak. Maar dit terzijde.

Met stevige pas flipflopte ik het hotel uit en sloeg meteen links af, richting de witte huisjes, op naar Calhuela, op naar Pizzeria Veradero, dé pizzeria van Spanje! Na een half uurtje flipfloppen leken de witte huisjes, zo op het oog, nog geen centimeter dichterbij gekomen. Dat lange afstanden soms moeilijk zijn in te schatten, weet ik, maar dat toegeven is weer iets anders. Toen Linda voorstelde het ergens te vragen, vond ik dat toch écht onnodig. Nog een half uurtje flipfloppen, max, dan zouden we er wel zijn, blufte ik. Maar ze vroeg het toch! En wat bleek, ik had gelijk! Een half uurtje tot drie kwartier flipfloppen en dan stonden we midden in Calhuela, een voormalig Nederlandse wijk van Torremolinos. Alleen moesten we dan wel de hele andere kant op. In feite lag het hooguit 20 minuten van ons hotel, maar dan niet links-, maar rechtsaf.

Hoewel Linda nog geen enkel teken van vermoeidheid toonde, raakte ik toch een beetje flipflopmoe. We liepen nu al bijna anderhalf uur te flipfloppen en Calhuela was reuze gezellig met al die barretjes, winkeltjes en restaurantjes, maar ik wilde zitten. Mijn voeten rust gunnen. En eten, dat ook! En wie weet, bestond dat Verdanading wel helemaal niet meer; was ie failliet gegaan omdat niemand hem kon vinden! We besloten daarom bij de eerste de beste leuke tent neer te strijken. En die tent kwam al snel en het was er druk ook, dus dat zit wel goed, dacht ik. We gingen zitten en ik bestelde icetea "for the lady" en bier "for meself".
De kaart kwam als eerste. Een korte blik op de kaart deed mij huiveren. Dit was een visrestaurant! Paella in vele varianten, sardines op stok geroosterd, vissoep, scheermessen en andere schelpen in alle soorten en maten, kortom alle traditionele Spaanse visgerechten kon je hier op je bord krijgen. Geen fish-and-chips, geen kibbeling of zalm, maar dorade, zwaardvis, platvis, sprot, allemaal vis met graten! En ik lust dat allemaal niet!

"We moeten hier weg," fluisterde ik tegen Linda.
"Ze hebben alleen maar vis!"
En Linda, die haar zinnen had gezet op pasta, was het daar meteen roerend mee eens.
De ober trok wel een heel raar gezicht toen hij de drankjes kwam brengen en ik meteen om de rekening vroeg.
"I'm sorry?" vroeg hij ongelovig.
"Yes I'm sorry, but we have to leave suddenly!" sprak ik raadselachtig, doch niet ongelogen.
Lachend flipflopten we snel weg van het ongetwijfeld voortreffelijke visrestaurant om 300 meter verder, aan plastic tafeltjes op plastic stoeltjes, pasta te bestellen bij Pizzeria Napoli.

Salvatore Cocco

19 augustus 2012

Dag 4, Schitterend

Wat me opvalt aan Torremolinos is dat je er struikelt over de Spanjaarden. Logisch, zou je denken, want het ligt tenslotte ook in Spanje. Toch is dat niet zo logisch. In de meeste toeristenoorden lopen meer allochtonen dan autochtonen, en dat zou zeker moeten gelden voor een plaatsje als Torremolinos. Nog pas zestig jaar geleden was Torremolinos een onbetekenend klein dorpje, een vlekje op de kaart, nee kleiner nog, een stipje, nee nog kleiner, een vliegenpoepje. Het oorspronkelijke plaatsje bestond uit 100 tot 150 inwoners, en nu krioelt het er van de Spanjaarden! Voor mij is dat hét bewijs dat het slecht gaat met Spanje; ze vieren allemaal vakantie in eigen land.

Op zich vind ik dat wel prettig, al die autochtone buitenlanders om me heen. Niks is zo vervelend als tijdens je vakantie in een Nederlandse enclave terecht te komen. Nee, op vakantie hoor ik het liefst andere talen om me heen. "Good man, step aside please, I will try to hit you, because you scrambbled my eggs with your spam. Ma, je ne veux pas un dressoir du mayonaise et un bureau sur la plafond. Dan Gebe Ich Dir Mein Fahrad Mit Schinken Und Das Mädchen Auch Dabei Bitte. Wollah!"

Aangezien er in Torremolinos dus maar weinig buitenlanders zijn, relatief, mag het een ongelukkig toeval worden genoemd, dat een paar bedjes verderop een wat ouder Nederlands echtpaar lag. Nou ja, Nederlands, ze kwamen duidelijk hoorbaar uit het noord'n van het land en vonden alles 'preachtig'. De zee was preachtig, de zon was preachtig, het zand was preachtig, de wind was preachtig, zelfs die kerel met die dikke buik, preachtig!

"Mag ik eben iets vraegn?" wierp de man plots in mijn richting.
"Aar joe tokking toe mie?" dacht ik, ik zei het niet hè.
"U ben toch ook Nederlands?"
Ik had natuurlijk 'no comprende' kunnen zeggen, maar in plaats daarvan zei ik 'ja'.
"Preachtig! Wa'k vraagn wilde, bennu 't water al in ewes? Nee, want der hangt un witte vlag. Da bunt dan toch kwaln, ja?"
Witte vlag? Witte vlag? Ik lag hier nu al meer dan een halve week en had nog nooit een vlag gezien! In keek onder de parasol door in de richting waarin hij wees en zag inderdaad tussen twee palen een grote witte vlag gespannen met het woord "ahamay" erop. Dat zal dan wel Spaans zijn voor kwallen, dacht ik.
"Gistern...," en ik onderbrak mezelf door zogenaamd mijn keel te schrapen. Ik moet zo oppassen ze niet na te gaan praten. Preachtig!
"Gisteren," begon ik opnieuw, nu alle letters en lettergrepen nadrukkelijk uitsprekend, "gisteren waren er wel kwallen, maar vandaag heb ik er nog niet één gezien."
Nou ja, ik kón er ook geeneen hebben gezien, want ik was dat hele zeewater nog nooit in geweest. Maar Linda wel en die had ik niet over gehoord. Bovendien, iedereen was aan het zwemmen en ook de watersportactiviteiten waren in volle gang. De ene na de andere banaan werd de zee op gesleept. Dat had hij ook gezien, want telkens als iedereen er werd afgekiepert, had hij "allemeachtig wat preachtig" geroepen!
"Dus geen kwaln! Preachtig," zei hij en ging weer liggen.

"Weet jij wat het Spaanse woord is voor kwallen?" vroeg ik even later aan Linda.
"Nee, hoe moet ik dat weten?"
"Nou, ik weet het wel, namelijk ahamay," zei ik niet zonder trots. Ze keek me verbaast aan.
"Ja, dat staat op die witte vlag, tussen die palen. En een witte vlag betekent dat er kwallen zijn."
Ze begon te lachen!
"Hoe kom je daar nou bij?"
"Ja, die man hiernaast zij dat als de witte vlag wappert, dat er dan kwallen zijn," zei ik enigszins verongelijkt.
"Maar niet dat witte ding. Dat is niet eens een vlag! Hij bedoelt de witte vlag boven op het torentje van de badmeester. En dat is geen witte, maar een gele vlag. Omdat er zoveel golven zijn. Gisteren hing er wel een witte vlag, maar vandaag niet."
Badmeester? Torentje? Ik keek nog eens goed. Verrek, er zat inderdaad een badmeester in een torentje, met een verrekijker. Nou Linda had geen verrekijker nodig gehad om die gebruinde baywatchboy te spotten. En er hing inderdaad een gele vlag. Zo'n ding tussen 2 palen is natuurlijk ook helemaal geen vlag, da's een banier. Een banier, waar je onderdoor loopt als je op volle zee van een banaan afgeslingerd wilt worden. En er stond ook geen ahamay op. Dat zag ik wel, maar dat kwam omdat ik er vanachter tegenaan keek. Als je er voor stond, las je YAMAHA. Het merk van de boten. Preachtig!

Op de bedjes vóór ons lagen, god zij dank, autochtone Spanjaarden. Een hele familia. Vader, moeder, drie jongetjes en opa en oma. Het waren lieve knulletjes, van, ik schat, vier, zes en zeven jaar. Toen ik keek was oma net met haar drie jongens rustig een bordspelletje aan het doen. Ze hadden er duidelijk plezier in, want oma verloor. Zo hoort het. Opa was even zwemmen en vader en moeder luierden op hun bedjes. Even hoefden ze niet op de kinderen te letten; ze waren in goede handen. De jongste van het stel, begreep het spelletje niet zo goed en ging een beetje in het zand zitten spelen. Maar dat verveelde al snel, zo in je eentje. Dus klom hij onhandig op het bedje waar mama lag. Zijn knietjes drukten in haar zij. Maar ze aaide hem over zijn bolletje en hij kroop, ondanks de warmte, dicht tegen haar aan. Voor een mama ben je nooit teveel.

Salvatore Cocco

18 augustus 2012

Dag 3, Kwallidados

Het is mistig, riep Linda met ongeloof vanaf het balkon. Ja, dat zal wel weer gewoon die laaghangende mist boven zee zijn, dacht ik. Maar nee, het was écht mistig. De zee was niet te zien en ook de toppen van de ons omringende flats werden verhuld. Het was mistig!
Ach, dat trekt zo wel weg, zei ik, het is immers nog vroeg.

Nou, daar had ik me toch lelijk in vergist. Zelfs na het ontbijt was er nog mist. Pas tegen een uur of elf trok de mist weg en liepen we de ruim 150 treden af naar het strand. Onderweg een stop voor een heerlijke bak cappuccino italiano. Waarom ze dat italiano er hier aan toevoegen is mij een raadsel, want er staat nergens op de kaart cappuccino russa of cappoccino amerikano of cappocinno ijslando of cappocinno fransoso of cappocinno ollandico of.... Nou ja, je begrijpt het wel.

Overal aan het strand hebben de bedjes dezelfde prijs. Ik vermoed dat hier sprake is van ongeoorloofde prijsafspraken. Het kan niet anders dan dat Europa hier binnenkort eens grondig onderzoek naar gaat doen. Wij kozen nu het strand dat het dichtst bij de trappen lag. Een oude zeeman, Louis genaamd, deelde er de lakens uit, of beter gezegd, de matrassen, voor op de bedjes uiteraard.

Wij waren al ruim geïnstalleerd en het liep al tegen 12 uur en nog altijd was de mist niet helemaal weg. De zon brandde wel, maar bleef toch wat waterig. Het was warm, benauwd zelfs, bijna Hollands. Of nou ja Hollands, het was eerder onheilspellend. Die mist, die zon, die mensen die allemaal aan de rand van het water stonden te roepen en te schreeuwen! Wat staan die mensen daar allemaal aan de rand van het water te roepen en te schreeuwen?! Een haai? Er was gewoon helemaal niemand in het water. En als iemand er in wilde werd hij of zij er hardhandig uitgeschreeuwd. Jaws?
Nee, een school kwallidados, zo bleek. Kwallen. Kwallen, zoals je ze ook in Scheveningen en Zandvoort hebt. Kwallen, de brandnetels van de zee. Misschien kan je er wel heerlijke geneeskrachtige thee van trekken, maar er op stappen of tegenaan zwemmen is geen lolletje. En zolang de zon niet brandde, bleven de kwallen het strandplezier vergallen van de vele tienduizenden kinderen die hier.... Nou ja, voor zover ik kon zien een stuk of tien kinderen. Nu moesten ze zich vermaken met het begraven van opa en de broodjes van oma.

Hoewel we nog pas aan de derde dag bezig zijn, heb ik nu al het idee dat ik voor de terugreis kleding van twee maten groter moet aanschaffen. Dus besloot ik ditmaal een lichte lunch te nuttigen. Schnitzel met friet hoort daar niet in thuis. Dan neem je lekker een salade, zei Linda, of een tosti. Maar zo licht hoeft het nu ook weer niet. Een simpele hamburger, daar had ik wel trek in. Zonder te kijken wat ze te bieden hadden, doken we het dichtstbijzijnde strandtentje in. Linda nam ijsthee en ik, heel licht, een gewone cola. De menukaart werd geserveerd en die bestond uit louter hoofdgerechten. Biefstuk zus, varkenshaas zo, sardines dit en zallum dat. Linda nam een Italiaanse salade zei ze, en wees mij op de Ceasarsalat. Maar ik wilde een hamburger! En ja, helemaal achterin, als laatste op de kaart, daar stond ie, de home made burger. Typisch Spaans. Ik heb die burger nog niet besteld of de ober staat alweer aan ons tafeltje met in gebrekkig Engels de volgende declamatie: the burger is finished, no burger! Wat of ik dan wil?
Ja jezus, ik wilde die burger! Hoe kan je nou geen burger meer hebben? Nou doe dan maar de kip a la crème, wat als één na laatste op de kaart staat. Dus ik krijg kipfilet en champignonsaus en friet en mayo en sla en tomaat en uienringen. Een 100% hoofdgerecht. En het was eigenlijk van zeer goede kwallidados, maar ik kon niet ophouden met tegen Linda aanzeuren dat ik die hamburger had willen hebben en dat ik nu weer met een hoofdgerecht zat opgescheept. Zelfs nadat ik mijn bord schoon leeg had, bleef ik maar dreinen en drengelen over die burger. Ik had die burger gewild. Gewoon een simpele Spaanse home made burger. Ik was er chagrijnig van. Waarom was er nu in godsnaam geen burger? Is dat te veel gevraagd hier in Torremolinos? Moeten ze de toeristen een poot uitdraaien door alleen dure gerechten te serveren, waar ze het meeste op verdienen? Een burger is gewoon gehakt, hoe kan er nou geen burger zijn? Een burger, daar had ik echt trek in gehad, maar nee.... Toen was Linda mijn kinderlijke geklaag beu! Ga jij maar naar je bedje, zei ze, en gedwee ben ik toen weer op mijn strandbedje gaan liggen.

We hebben tijdens vakanties meestal een heel overzichtelijke dagindeling. De belangrijkste onderdelen zijn ontbijten, zwemmen (wat feitelijk luieren is), lunchen, nog meer zwemmen, douchen, wandelen/winkelen, wat drinken, wat eten, weer wandelen/winkelen en nog wat drinken. En tijdens het "zwemmen" hebben we dan heerlijk de tijd om alles te lezen waar we thuis niet aan toe zijn gekomen.
Inmiddels was het douchemoment aangebroken. Volledig ontkleed - ik douche altijd naakt - liet ik het verkoelende water over mijn lichaam stromen. Maar wat zag ik? Ik zag niets! Ik had hier nu al drie dagen in de zon gelegen, maar ik kon nog nauwelijks verschil zien tussen de blote plekken en de zwembroekplek. Vroeger had ik aan een gunstig weerbericht al genoeg om bruin te worden, staken mijn witte billen schril af tegen mijn bruine rug, maar nu zag ik niets. Nou, de kwallidados van het pigment is ook hard achteruit gegaan, dacht ik nog. En meteen vroeg ik mij af, waarom ik het woord "ook" had gedacht. Raak ik dan zo in verval? Dat valt toch nog best mee? Afgezien dan van het pigment ben ik nog een jonge god! Dan nu wel Boeddha, met die dikke buuk, maar dat is enkel vanwege het ernstige tekort aan hamburgers hier in Torremolinos!

Salvatore Cocco

17 augustus 2012

Dag 2, De ontdekking

Ineens voelde ik een zachte hand op mijn arm en een bekende stem fluisterde lief in perfect Nederlands, het is 8 uur. Gaan we ontbijten? Ja, we gaan ontbijten. Nou, effe een klats water door het gezicht slaan en wat aantrekken. Normaal staat mijn haar 's morgens in alle windrichtingen en zo blijft het ook onwillig staan totdat ik het gewassen heb, maar deze ochtend - ik moet de hele nacht compleet stil hebben gelegen - zat het nog hetzelfde als gisteren. Lekker makkelijk dus. De speurtocht naar de ontbijtzaal kon beginnen!

Nog onwetend van de horror die komen ging, daalden we af naar de begane grond. Met de trap, want de lift duurde te lang. We hadden honger.
De ruimte waar we het ontbijtbuffet hadden verwacht bleek gesloten. Zou het dan ergens bij de bar zijn? Daar was ook een grote ruimte. Dus liepen wij om en zagen vanuit de verte al drommen mensen staan. Maar toen we dichterbij kwamen bleek dat deze mensen niet op het ontbijt stonden te wachten. Zij verdrongen zich allen met handdoeken voor een deur die om 9 uur open ging en toegang verschafte tot het zwembad met de bedjes. Toen de deur open ging wrongen zij zich duwend en trekkend door de smalle opening en renden naar de bedjes om zich deze voor de rest van de dag toe te eigenen door het plaatsen van de handdoek. Het was een afschuwelijk tafereel. Ik weet dat stierengevechten hier nog steeds in zijn, maar de aanblik van dit gevecht, en het besef van de consequenties hiervan, deden ons pas echt huiveren.

Snel wat eten om te vergeten. Door óm te lopen, hadden wij wel een trap gezien die naar beneden ging. En daar was de ontbijtzaal. Mooi gedekt, met meerdere koffie- en sapautomaten. Een ruim aanbod broodjes, creusli, yoghurt, fruit, witte bonen in tomatensaus, gebakken aardappelen, gekookte, gebakken en geroerde eieren, worsten, bacon, nutella, ham, jam etc. etc. Echter alles wel van zeer matige kwaliteit. De scrumbled eggs waren te nat, de aardappels, worstjes en bacon hadden de pan amper geraakt, er waren alleen harde, taaie broodjes, de koffie met melk uit de automaat was te zoet, net als de witte bonen in tomatensaus. Hoe komt zo'n hotel dan toch aan quatros sterros? Vanwege het zwembad op dak waar je in de zomer niet in mocht? Maar de eieren waren goed gebakken en de pannenkoekjes ook, het brood liet zich perfect roosteren en koffie zonder melk was prima en aan jam en nutella valt weinig te verknoeien. We hebben dus uiteindelijk heerlijk ontbeten!

Tijdens het ontbijt bespraken wij wat te doen met de bedjes. Wij boeken altijd een hotel of appartementencomplex mét zwembad, omdat ik een hekel heb aan het strand. Het is niet alleen het door vissen volgepoepte zoute zeewater waar ik niet graag in ga, maar vooral het zand. Dat zand wordt bloedheet zodat het niet meer te belopen is en je dus altijd moet rennen. Dan denk iedereen, nou die gaat graag het door de vissen volgescheten gore zoute zeewater in, maar dat komt dus omdat je anders de blaren onder je voeten hebt van het hete zand. Ander nadeel van zand, ik zit altijd helemaal onder. Hoe ik het doe, doe ik het, maar het zit overal. In iedere naad, zowel van kleding als lichaam, schuurt zand. Het zit in de draaidoppen van zonnebrand en waterfles, het ligt in de randjes van blikjes. Iedere tas, zowel rug, hand als plastic, zit er vol mee. Ja zelfs na grondig douchen vind ik de andere dag nog korrels in het bed. Hoe ik het doe, doe ik het. Maar erger nog dan dit alles, is aansluiten in die dringende massa, dus werd er gekozen voor het strand.

Die dag deed ik echter nog een schokkende ontdekking. De door ons gehuurde strandbedjes met parasol en kledinghaken bleken een uitstekend zandwerend middel. Er zat alleen zand tussen mijn tenen en dat was zo droog, dat het er meteen ook weer af viel. Ach, de voeten werden een beetje stoffig, maar dat was dan ook alles. Nee, het was zelfs heerlijk op het strand. We hebben er lekker geluncht en gelegen. Er was schaduw en zon en een heerlijk fris windje van zee. Fuck de bedjes aan dat volle ingebouwde bloedhete quattros sterros volgepiste minizwembadje zonder zuchtje zeewind!
En misschien, heel misschien, ga ik de volgende keer zelfs het zeewater in.

Ik kan nog vertellen dat we 's avonds koffie met gebak hebben genomen op de Plaza Europa, alwaar ik door een duif werd aangezien voor toilet en ik dus met een volle rug terug ben gesneld naar het hotel om iets anders aan te trekken. Ik kan nog vertellen dat we een portemonnee voor mij en een tas voor Linda hebben gekocht. En ik kan ook vertellen dat we op de Plaza Andalucía iets kleins hebben gegeten, omdat we nog vol zaten van het overigens heerlijke gebak, en wat hebben gedronken onder het iets mindere genot dan gisteren van dezelfde Zuid-Amerikaanse indianendeunen.

Salvatore Cocco

16 augustus 2012

Dag 1, Le Vacance

We gingen dus naar Espania. Ik weet wel dat de titel Frankrijk doet vermoeden, maar ik weet gewoon niet wat vakantie in het Spaans is. Ik ken trouwens sowieso nauwelijks Spaanse woorden. Te weinig naar Bassie en Adriaan gekeken vroeger, dan krijg je dat. Waarschijnlijk is het zoiets als vacansos of ferios of holidados.
Spanje dus, en wel Torremolinos, Hotel Cervantes. Quatros sterros, dus dat moet wel los lopos. Met een flinke klap landde het vliegtuig 's morgens om half elf op Malaga. Wel gewoon op de landingbaan, dus niet echt óp Malaga, maar toch met een ongewoon harde dreun. Ik denk dat de piloot tijdens de landing even met de stewardess bezig was.

Wij zaten trouwens de hele vlucht tegen Cornald Maas en Michiel van Erp aan te kijken. Die gingen met nog een stuk of wat andere frisse jongens op meiden vakantie. Ze hebben de hele reis geslapen.
Wij sliepen niet, ofschoon we toch al om half 3 's nachts waren opgestaan. Maar de dubbele Whopper met Starbucks koffie op Schiphol en de twee stroopwafels met koffie in het vliegtuig gaven mij voldoende energie om wakker te blijven.

Van Malaga naar Torremolinos is het maar 20 minuten met de bus, dus stonden we, met nog zo'n 20 anderen al om half 12 bij de receptie van het hotel, waar we te horen kregen dat onze kamers nog niet klaar waren. Ik begrijp dat niet. Ze wisten dat we kwamen, is het dan niet te regelen dat er 8 kamers op tijd klaar zijn? Dus de koffers tijdelijk gedropt in een speciale, wit betegelde ruimte, door mij 'het slachthuis' genoemd, en dan de stad maar even verkennen. Met lange broek en lange mouwen terwijl het er 45 graden was. Ja, qua gevoelstemperatuur. In werkelijkheid zal het 15 graden lager geweest zijn, maar het was in ieder geval te warm voor mijn kleding.

Wel een geinig plaatsje trouwens. Torremolinos is tegen een berg gebouwd, dus moeten er flinke hoogte verschillen worden overbrugd. Van hotel naar het strand loopt een zigzaggende straat met allemaal trappen, meer dan 150 treden, met aan weerszijden allemaal winkeltjes en eetgelegenheden. Erg leuk! Het vereist echter een zekere fitheid en luchtige kleding, hebben wij die dag kunnen vaststellen.
Na wat wandelen, eten en drinken waren we terug in het hotel met de 4 sterren. Men had kamer 429 voor ons bedacht. Ja een mooie kamer, op de 4e etage, met zeezicht en een belachelijk groot balkon. Het was een hoekkamer en dus ook een hoekbalkon. Prima. Het was schoon, maar niet echt fris. Maar ja, dat laatste kom je maar zelden tegen. Eigenlijk durf ik nooit ergens op blote voeten te lopen, maar hier dus zeker ook niet.

Nadat we ons hadden geïnstalleerd sloeg de vermoeidheid toe. Linda had maar drie uurtjes slaap gehad en ik had helemaal geen oog dichtgedaan, dus ja, vind je het gek? Het leek ons goed om aan de rand van het hotelzwembad op een ligbedje nog even te doezelen en wat eerste zon te pikken. Helaas waren alle bedjes bezet. Bekaf wierpen we ons ter aarde. Op het gras kan je ook liggen.

Rond een uurtje of zes zijn we naar de hotelkamer gegaan om effe te douchen. Daarna de stad in, traplopen, winkeltjes kijken en helemaal de boulevard afgelopen naar Benalmádena, toch zo'n drie kwartier tippelen, en weer terug om in Torremolinos ergens langs het strand wat te eten. Biefstukje met roquefort, biertje erbij, heerlijk. Toen weer de trappen op, puf puf, en vlak bij ons hotel, op de Plaza Andalucía een Margarita genomen - niet de pizza maar de cocktail. Heerlijk. En ondertussen speelde een stel Zuid-Amerikaanse indianen op hun panfluiten een vrolijke Zuid-Amerikaanse indianenpotpourri. Het had allemaal weinig Spaans, maar gezellig was het. Toen ik half twaalf op het te harde bed lag met het te dunne kussen, sliep ik na bijna 40 uur waken terstond in. Dat is me thuis in Holland al weken niet meer gelukt. De Spaanse zon verricht wonderen!

Salvatore Cocco