Translate

10 maart 2018

heb u dat nou ook?

Soms zie je 's avonds in het half donker ergens een tiener stelletje staan. Vaak een beetje achteraf, giechelend, elkaar plagend, fietsen tegen een muur of half in de struiken. Tieners weten immers nog niet hoe een fietsstandaard werkt. En heel soms, meestal pas nadat ze er een tijdje hebben staan baltsen, zie je ze uitgebreid met elkaar huigkluiven. Ik neem er geen aanstoot aan. Denk terug aan mijn eigen jeugd. Een mooie, spannende tijd. Alles was nieuw; het leven was nog één grote ontdekkingsreis. Ik gun het ze van harte. En wat ben ik blij, dat ik dat allemaal niet meer hoef te doorstaan!
Adrianne Lewis heeft een tong van ruim 10 centimeter.
Maar soms, een hele enkele keer, als ik laat ben van mijn werk en van de bushalte een kwartier naar huis moet lopen - leve het openbaar vervoer - zie ik in een onopvallend donker hoekje, een stel van middelbare leeftijd, met de honden aan een lantaarnpaal gebonden, heftig staan tongen! En ik denk dan, gadverdamme! Heb u dat nou ook?
Het maakt me werkelijk niet uit van welke kwaliteit de stelletjes zijn, L H B T of welke andere letter ook, het is hun leeftijd die me dwars zit. Kijk, dat tienerstel, moet nog veel ontdekken, heeft geen eigen huis, geen ervaring, geen volgroeit verstand, maar dat stel van middelbare leeftijd wel, zou ik denken. En natuurlijk moeten ze zelf weten wat ze doen, dat ze hun vaste partner bedriegen, is hun eigen zaak, en mijn eigen vrijheid komt hierdoor nauwelijks in het gedrang (ik kijk wel de andere kant op), maar toch vind ik het ongepast. Ik zeg, neem een hotelkamer, ga met de auto ergens staan, wacht tot je partner uit huis is en ga met je second love op de keukentafel fröbelen, maar niet zo onsmakelijk in het openbaar. Heb u dat nou ook?

Iets anders. Ik heb het geluk gehad dat ik eigenlijk altijd op goede scholen heb gezeten. Of beter gezegd, ik had het geluk dat er veel goede leerkrachten waren op de scholen waar ik heen moest. Leraren van wie je veel meer leerde dan de verplichte lesstof. Onderwijzers die zelf een betere leermethode hadden bedacht dan de door het bestuur ingekochte. Docenten die je uitdaagden het met ze oneens te zijn. Het waren grote klassen, maar voor een goede leraar maakt dat niet uit. En er zaten ook veel kinderen in de klas met wat je tegenwoordig “een rugzakje” zou noemen, maar een goede onderwijzer wist daar wel raad mee. Er was geen assistent of vakleerkracht en de directeur gaf zelf gewoon les. Maar dat was allemaal niet van invloed. het is wel duidelijk, de kwaliteit van de juf of meester was en is en blijft bepalend voor de kwaliteit van het onderwijs. Heb u dat nou ook?

In het eerste jaar van de middelbare school had ik een muziekdocent die ons echt leerde luisteren. Net als bij het kijken naar een schilderij, leerde hij ons de details in de muziek te ontdekken. Of je de muziek nu mooi of lelijk vond, hij wist je er altijd wel voor te interesseren door je te wijzen op iets wat je zelf nog niet had gehoord of ontdekt. En alle muziek kwam voorbij, van Bach tot Beatles, van Motown tot Mozart, van rock tot ruk. Ik ben hem er nog steeds dankbaar voor.
En en en in de derde klas van de Havo kregen wij een invalkracht voor Nederlands. Die leek echter helemaal geen Nederlands te geven. We keken met hem naar films en achteraf spraken we erover. Wij hadden niet door dat we bezig waren met leren. Leren kijken, leren je gedachten zo te verwoorden dat een ander het ook begrijpt. Je werd altijd uitgedaagd uit te leggen waarom je iets vond. Daar pluk ik nog steeds de zoete vruchten van.
Oh en zo kan ik nog wel meer voorbeelden geven, waarin een goede leerkracht mede bepalend is geweest voor wat ik in het leven heb geleerd. Heb u dat nou ook?

Ja, het is nu eenmaal zo, niet iedereen is geschikt om voor de klas te staan. Ik geloof zelfs dat het vak eigenlijk niet is aan te leren. Je kan theoretische kennis opdoen en ervaring, maar als het er van nature niet in zit, krijg je het er ook met jaren onderricht niet uit. Selectie van leerkrachten moet dan ook niet plaatsvinden op basis van diploma’s, maar op basis van vaardigheden en betrokkenheid. Te vaak heb ik mensen die theoretisch vaardig waren hun diploma zien halen ofschoon ze er de praktijk niks van bakten. En even zo vaak heb ik ook het omgekeerde zien gebeuren. Mensen die zich in de praktijk perfecte onderwijzers toonden, maar minder theoretische aanleg hadden, heb ik zien afvallen. Theorie weegt blijkbaar zwaarder dan de praktijk.
Een onderwijzeres die maar drie dagen op een basisschool wil werken, begrijpt haar vak niet. En een onderwijzer die 30 kinderen al te veel vindt, verstaat zijn vak niet. Heb u dat nou ook?

Uit recent onderzoek zou blijken dat in kleinere klassen de leerprestaties van de kinderen beter zijn. Klinkt op zich logisch toch? Op basis daarvan wordt er nu geld gestoken in meer personeel, zodat de klassen kleiner kunnen worden. Echter, de kwaliteit van de leerkrachten is niet onderzocht. Een groep van 35 kinderen met een goede leerkracht presteert immers beter dan een kleinere groep met een leerkracht van likmevestje. De kwaliteit van de leerkracht blijkt immers doorslaggevend voor de leerprestaties. Maar om het volk te sussen en de grote groep matige tot ronduit slechte leerkrachten niet voor het hoofd te stoten, gaan we toch maar gewoon de klassen kleiner maken. Klinkt het nog steeds logisch? En om kleinere klassen te kunnen maken, hebben we meer leerkrachten nodig, dus gaan we minder streng letten op de kwaliteit. We zakken zelfs af naar het niveau van klassenassistenten. Logisch? Nee! Zo wordt het natuurlijk nooit wat met dat onderwijs. Wat jammer toch dat er in de politiek nu nooit eens een verstandig iemand is, die gewoon zegt waar het op staat. Ik ben maar wat blij, dat mijn kinderen van school af zijn. Kunnen ze tenminste eindelijk iets leren. Heb u dat nou ook?

Nog eentje dan. Gastvrouwen. En nee, dan bedoel ik niet die grondstewardessen die je bij dure seminars opwachten met een blad bubbels en een koffer vol badges. Nee, dan bedoel ik de normale huis, tuin en keuken gastvrouw. Of gastheer, net zo goed.
Kijk, als er bij ons thuis vroeger een verjaardag werd gevierd, was mijn moeder, in mijn herinnering, de hele dag bezig met de voorbereidingen. Ze sneed keurige, gelijkgrootte blokjes kaas en prikte er vervolgens een zilveruitje op. Om in de lengte gehalveerde augurken werd een plak blikboterhamworst gerold en vastgezet met wederom een prikker. Bij financiële meevallers werden er ook nog zelfgemaakte gevulde eieren geserveerd of gebraden gehaktballetjes. Dit alles naast de plakken leverworst met mosterd-dip. En natuurlijk toastjes. De kleine, vierkante toastjes werden voorzien van een plakje hardgekookt ei of wat tonijn uit blik en daar kwam dan een toefje Zaanse mayonaise op uit een tube en tot slot werd er dan heel voorzichtig een heel klein beetje paprikapoeder op gestrooid. Natuurlijk stonden er ook wijnglazen met zoute sticks en sigaretten op tafel.
Maar tegenwoordig gaat dat anders. Roken mag sowieso niet meer. Je kan buiten in de kou gaan staan. En toastjes, die moet je zelf maken. Er worden bakken met kant en klare fabriekssalades op tafel gekwakt, wat messen en een stapel toastjes en bekijk het maar. Een bak chips ernaast en klaar! Dat is het. Het ontbreekt er nog maar aan dat er een pot augurken en een stapeltje boterhammenworst op tafel verschijnt, waarmee je dan zelf je rolletjes in elkaar kan knutselen. Ik vraag me af, waar zijn ze gebleven, de echte gastvrouwen. Of gastheren, net zo goed. Heb u dat nou ook?

Trouwens, hoe heten die rolletjes eigenlijk? Heel mijn leven eet ik ze al, die rolletjes van augurk en boterhamworst, maar hoe noem je ze? Dat zou ik weleens willen weten. Heb u dat nou ook?

Tot slot, beste lezert, wil ik het nog graag even hebben over vrouwenvoetbal en gehandicaptensport. Of eigenlijk toch meer sport in het algemeen, sport op tv om precies te zijn. Persoonlijk vind ik dat er veel te veel sport is op tv. Ik weet wel dat bewegen belangrijk is en dat sport tegenwoordig voor velen een manier is om toch nog een beetje soepel en in conditie te blijven, maar je kan natuurlijk ook gewoon intensief je huishouden doen. Schrobben, boenen, stofzuigen, het zijn allemaal activiteiten die zeer vergelijkbaar zijn met intensief sporten, alleen dan functioneel. Maar blijkbaar hebben we zoveel vrije tijd te vullen dat we er voor kiezen om zinloos te bewegen, dus sporten. En daar gaat het dus mis. Want als je al die sportuitzendingen op tv kijkt, hou je nauwelijks tijd over om zélf nog te sporten. En toch klagen mensen er nu over dat er te weinig aandacht is voor bijvoorbeeld de Paralympics. Dus naast wat er al is, willen ze nóg meer sport, als gehandicaptensport, vrouwenvoetbal en curling. Maar dan komen die sportliefhebbers helemaal niet meer onder hun zak chips en voor de tv vandaan! Dan neemt obesitas alleen maar toe! Dus als we zelf meer willen bewegen, moet er juist MINDER sport op tv worden uitgezonden. Dus geen Paralympics, geen vrouwenvoetbal, geen curling! Darten kan wel, want dat wordt gewoon op kroegtijden uitgezonden. Maar verder, alleen af en toe iets uit de nationale voetbalcompetitie of een internationaal tennistoernooitje. En heel, heel, heel af en toe iets van schaatsen, zeg de Elfstedentocht. Heb u dat nou ook?

Groetjes, Salvatore