Translate

26 september 2015

hoe kan dat nou

Denken jullie ook dat het een puinhoop is in de wereld? Overal aanslagen, oorlogen, miljoenen vluchtelingen. Het nieuws brengt je het ene na het andere drama. En toch, als je de feiten bekijkt, leven wij waarschijnlijk in de vreedzaamste periode uit de hele geschiedenis!
Uit onderzoek door o.a. Steven Pinker (evolutionair-psycholoog) en Max Roser (University of Oxford) blijkt dat het aantal doden door oorlogen tussen de jaren 1400 en 1945 vrij constant was. In de meest vreedzame periodes gingen er toen 2 mensen op de 100.000 dood en in tijden van oorlog liep dat op tot 100 mensen, zoals tijdens de Dertigjarige Oorlog (1618-1648), de Napoleonitische oorlogen en de Tweede Wereldoorlog. Maar vanaf 1945 wordt er een sterk dalende trend waargenomen. Op dit moment ligt het aantal oorlogsdoden op nog geen 0,5 per 100.000 aardbevingsramp per jaar. Een nog veiliger tijd lijkt daarmee haast onmogelijk!
Maar ook het aantal moorden is ongekend laag op dit moment. In het jaar 1300 kwamen in Nederland bijvoorbeeld 45 mensen op de 100.000 om door toedoen van een ander. Dat daalde naar 25 zo halverwege 1500 en in onze Gouden Eeuw was het nog verder gedaald naar 6. Tegenwoordig is dat nog maar 1,1 mens per 100.000 inwoners, het laagste cijfer ooit!
Volgens de feiten leven we dus in de veiligste tijd ooit! Hoe kan het dan dat we ons toch zo onveilig voelen en we overal om ons heen dood en verderf zien?

Weet je wat ook zo gek is, dat hele volksstammen soms kennis blijven uitdragen, die compleet onjuist is. Neem bijvoorbeeld het volgende. We weten dat we genoeg moeten drinken. Liefst water, maar zeker geen koffie! Koffie heeft immers juist een averechts effect. De cafeïne in koffie heeft een vochtafdrijvende werking, je gaat er meer van plassen. Dus een kop koffie telt niet als vocht. Tenminste, dat zegt men, dat denken we. Maar dat blijkt helemaal niet waar te zijn! Ja, cafeïne heeft wel een vochtafdrijvende werking, maar met een kop koffie krijg je toch vooral een flinke plens water binnen. Het effect van de cafeïne is echt te verwaarlozen. Er zijn inmiddels verschillende onderzoeken naar gedaan en er wordt nauwelijks enig verschil gemeten tussen het drinken van water en het drinken van koffie. Hoe kan het dan toch dat we nog steeds denken dat koffie niet meetelt bij je dagelijkse vochtconsumptie?

Je hoort het vaak. Tijdens grote danceparty's wordt veel xtc gebruikt. Het lijkt wel of iedereen op zo'n feessie aan de pillen gaat. En de gebruikers worden ook steeds jonger. Drank en drugs, Lil' Kleine zingt erover, daar zegt iedereen 'ja' tegen. Echter, uit een grote, door het Trimbos Instituut gehouden enquête, blijkt dat slechts 3,7% van de tieners ooit xtc heeft gebruikt. De overgrote meerderheid van 96,3% weet dus NIET wat het is. Hoe komt het dan dat ik denk dat iedereen op die feesten aan de pillen gaat? Hoe kan dat nou?


Salvatore Cocco


20 september 2015

2015 week 38

Zondag 13 september 2015, Lief dagboek

Nee, ik ga niet beginnen met "Lief dagboek". Een dagboek leeft niet, is geen persoon, heeft geen gevoel en al zeker geen oren, dus waarom zou ik dat ding, wat een dagboek is, aanspreken als was het mijn beste vriendin? Of is een dagboek geen vriendin, maar juist een vriend? Ik bedoel, omdat een dagboek alleen maar luistert en niet praat? Ik dwaal weer af, merk ik. Ja, zo gaat dat in mijn hoofd. Ieder woord roept een associatie op die ik dan weer ergens anders mee associeer waardoor ik weer een nieuwe gedachte krijg die een geheel andere vraag oproept die dan vanzelf leidt tot een redenering die weer leidt tot een verbonden overpeinzing enzovoort enzovoort enzovoort. En dat allemaal in "a split second". Het mag een wonder heten dat ik überhaupt nog in staat ben een voor anderen begrijpelijke zin op papier te krijgen. Hoe dan ook, het slaat nergens op om te beginnen met "lief dagboek", omdat dit simpelweg geen dagboek is. Immers, in een dagboek noteer je dingen die echt waar zijn, die je echt vind of die echt gebeurd zijn, maar dat zit er bij mij niet in. Ik lieg alles aan elkaar wat los en vast zit. Tenminste, in de verhalen die ik schrijf. En in dit verhaal is het al helemaal erg, want het begint meteen met die misleidende titel "lief dagboek", en dit is helemaal geen dagboek en dat wordt het ook niet ook. Dus die titel, die klopt niet. Sorry!


Maandag 14 september 2015, Hamburgers

Misschien wordt het toch eens tijd om serieus aan een dagboek te beginnen. Ja, je wordt immers wel ouder, gaat dingen vergeten en je zet ook niet alles op de foto of op Facebook, dus dan kan je het misschien maar beter allemaal opschrijven. Ook al is het feitelijk fictie wat ik schrijf, ik heb die onzin wel zelf bedacht. Het zijn mijn leugens. Daarom zal ik beginnen met een voor mensen die mij menen te kennen opzienbarende bekentenis: ik lust geen - je hoort het goed, ik zeg "geen" - frikandellen! Die slappe, klefmelige worst, ik hou er niet van, ik hoef ze niet en ik eet ze dan ook nooit. Nee, geef mij maar een hamburger.

Er doen vele verhalen de ronde over het ontstaan van de hamburger. Het mooiste verhaal vind ik wel dat een scheepskok de matrozen iets wilde voorschotelen dat op volle zee zonder bestek gegeten kon worden, zonder vieze handen te krijgen. Dus stopte hij vlees en groeten tussen een droog broodje, zodat je het zo kon vastpakken. En die kok zou de Duitser Otto Krause zijn geweest uit, je raadt het al, Hamburg. Of het echt waar is, weet ik niet, want er zijn meer mensen in de geschiedenis die claimen de hamburger te hebben uitgevonden. Toch lijkt het er wel op dat de hamburger vermoedelijk al ergens in 1800 is ontstaan. Er is een menu gevonden uit 1834 van restaurant Delmonico's uit New York waarop de hamburger als ontbijt-item wordt vermeld. De hamburger is echter pas veel later bekendheid gekregen toen deze als noviteit werd gepresenteerd op de Wereldtentoonstelling van St. Louis in 1904. Vanaf dat moment heeft de hamburger de wereld verovert. Er is geen land ter wereld waar de hamburger niet in de een of andere variant wordt gegeten. De basis is overal hetzelfde. Een broodje met daartussen een schijf gehakt. Maar dat hoeft niet altijd rundergehakt te zijn. Dat kan ook gehakt van kip, kalf, kabeltouw, koolvis, schaap, paard, varken, haas enzovoort zijn, zowel gepaneerd als ongepaneerd. En deze vleespuk kan worden gelardeerd met allerhande variaties aan groenten, fruit en sauzen. Zo heb ik eens een hamburger gemaakt van kikkerbilletjesgehakt met rozijnen, ananas, koolsla, geklopte room, chocoladepepersaus en een gebakken ei. Niet te vreten!

Je zou misschien denken dat de hamburger het meest wordt gegeten in de Verenigste Staten van Amerika of anders dan toch in de Bontrepubliek Duitsland (vanwege de vermeende herkomst), maar niets is minder waar. In Roomwit-Rusland worden per hoofd van de bevolking jaarlijks de meeste hamburgers verorbert. Gamburgers heten ze daar. En ze worden gemaakt van in wodka gemarineerd konijngehakt, besmeurt met een prutje van paprika, doorgekookte tuinbonen en uien.

Zelf ben ik het meest gecharmeerd van de standaard hamburger. Een op hoog vuur gebakken schijf rundergehakt met wat sla, plakje tomaat, rauwe rode uienringen, schijfje augurk, plakje kaas, een dot mayo, likje mosterd en een drolletje ketchup of curry. Als je me vraagt waar ze me 's nachts voor kunnen wakker maken, noem ik, naast seks en brand, regelmatig ook de hamburger. Of een broodje kroket, da's ook heerlijk. Pizza. Frietje kapsalon. Dönner dürum. En ja, laat ik dan toch maar weer eerlijk zijn, ook een frikandel. Maar dan wel twee stuks, speciaal, met curry.


Dinsdag 15 september 2015, Eet smakelijk

Ken je dat? Zit je, na een dag hard werken eindelijk rustig te eten, gaat de bel! Wie is dat nou weer? Staat daar iemand met een schooibus te rammelen. Nou ja, een bekend goed doel, daar wil ik nog wel aan geven, zeker als men de moeite neemt om het geld zelf op te halen. Moet je wel op zoek naar passend kleingeld, want ik stop geen briefje van vijfentwintig in die bus. Dat zou vals zijn. Heb je het natuurlijk niet, dus moet je je vaste huisgenoot erbij betrekken.
“Waar ligt je portemonnee?”
“Hoezo?”
“Ja, het Regentes Emmafonds staat voor de deur.”
“Het Regentes Emmafonds?”
“Zoiets ja.”
“Waar zijn die van dan?”
“Ja, weet ik veel.”
“Geven wij daar aan?”
“Zeg nou maar waar die portemonnee ligt!”
“In mijn tas natuurlijk!”
"En waar is je tas?"
"Waar die altijd ligt."
"En waar is dat?"
"Onder de kapstok. Of op de keukenstoel. En anders naast het dressoir."
Als je de tas dan eindelijk hebt gevonden, moet je er op de kop in, op zoek naar de portemonnee. Een vrouwentas, zo blijkt toch iedere keer weer, is een soort draagbare Bermuda Driehoek. Alles wat je er in stopt is per direct verdwenen. Ja, dat zou nog eens een goede truc zijn voor Hans Klok! Iemand stopt iets in de tas van zijn vrouw en Hans Klok haalt het er even later, hup, zonder problemen in één soepele handeling uit. Maar goed, na veel geploeter en gefoeter, heb je dan uiteindelijk net twee euro aan kleingeld bij elkaar geschraapt en loop je terug naar de voordeur, om de kleurige dukaten, een beetje besmuikt omdat het zo lang duurde, in de bus te laten vallen. Hoor je tok tok tok, bij het vallen van de munten. Zat er nog helemaal niks in die bus? Ben je de eerste of zo die er wat in gooit? Waar kwam dat rammelende geluid dan vandaan? En wat doet het Emmafonds eigenlijk? Maar goed, dat vraag je allemaal niet, je zegt vriendelijk succes, de mevrouw met de bus zegt bedankt en je gaat terug naar je eten dat inmiddels koud is geworden en wat je in je eentje kan opeten omdat je vrouw zich moet omkleden om op tijd bij de schoonheidsspecialiste te zijn. Emma, bedankt!


Woensdag 16 september 2015, De bel

Ik zat nog maar net achter een dampend bord heerlijke andijviestamppot - het was er weer voor - of de bel ging weer. Wat is dat toch deze week? Kan een mens dan nooit meer rustig eten! Geërgerd liep ik naar de voordeur, trok ‘m wild open en riep: “Wat!?”
En daar stonden voor me drie allerschattigste meisjes van een jaar of acht die geschrokken omhoog keken. Ze hadden verkreukelde, beschreven blaadjes bij zich en hielden hun pennen stevig vast met wit geworden knuistjes. Ach jee, dat was ook niet de bedoeling.
Dus zakte ik door de knieën en zei: “Dag dames, Wat kan ik voor jullie doen?”
Nu zag ik ook dat iets verderop een fronzende moeder stond, klaar om hardhandig in te grijpen als ik ook maar één verkeerde beweging zou maken. Voor de zekerheid knikte ik haar vriendelijk toe. Ze vertrok geen spier. Door het bruuske openen van de deur en het te harde “wat?!” had ik haar goodwill voorgoed verspeeld.
“Dag meneer,” begon het voorste meisje, terwijl de twee anderen veilig achter haar stonden.
“Op school doen we, doe we morgen een spons, een spons loop…”
“Sponsorloop,” verbeterde een van de meisjes achter haar. Die groeit waarschijnlijk op tot iemand die altijd alles beter meent te weten dan anderen, maar zelf nooit iets doet, dacht ik.
“Ja een sponse loop, voor de vlucht kinderen, die oorlog voeren.”
“Neehee,” zei het kleine betwetertje ongeduldig, “voor de kinderen die moeten vluchten voor de oorlog.”
“En nu gaan jullie rondjes lopen om geld op te halen voor deze kindjes?” probeerde ik het voorste meisje te hulp te schieten.
“Ja!” zei het meisje opgelucht.
Ik keek op de lijst. Je moest naam en adres invullen en het bedrag per rondje. De meesten hadden 50 eurocent ingevuld.
“Hoeveel rondjes gaan jullie lopen?” vroeg ik.
“Ik drie,” zei het voorste meisje.
“Ik ook,” zei het stille meisje.
“Ik zes,” zei het betweterige meisje.
“Nou, knap hoor,” zei ik, “dan ga ik mijn naam ook opschrijven!”
Ik nam het formulier van het voorste meisje, vulde mijn naam in en, om het een beetje goed te maken, vulde ik 1 euro per rondje in. Het betweterige meisje keek gretig toe. Niet veel mensen hadden 1 euro ingevuld en ik zag dat ze doorhad dat hier forse winst te behalen was. Ze drong zich naar voren en stapte voor het stille meisje. Maar ik pakte toch eerst het formulier van het stille meisje en vulde ook haar formulier in.
“En jij gaat dus zes rondjes lopen,” zei ik tegen het betweterige meisje en pakte haar formulier aan.
“Ja,” zei ze opgewonden, “want ik zit op turnen en kan heel hard lopen en ben de beste.”
“Dat is knap,” zei ik en vulde bij het bedrag 50 eurocent per rondje in.
Ze zag het. Ze begreep het. Ze zei niks.
“Nou dames, heel veel succes en tot morgen dan hè.”
Twee huppelden er naar de nog altijd fronzende moeder. Het betweterige meisje liep er dralende achteraan, haar ogen op haar lijst gericht. Misschien vroeg ze zich af waar het uiteindelijk fout was gegaan.

Mijn vrouw was het totaal niet eens met mijn actie. Het zijn kinderen, zei ze. Als ze morgen weer komen geef je ze gewoon alledrie hetzelfde bedrag!
Ik zette de koud geworden stamppot in de magnetron en zei niks. Vrouwen, je kan niet van ze winnen.


Donderdag 17 september 2015, Sponsorloop

Wederom ging tijdens etenstijd de bel. Maar dit keer had ik erop gerekend. Dat waren natuurlijk de meisjes van de sponsorloop. Ik legde de vork in mijn bord nasi en liep naar de deur. En ja hoor, daar stonden ze, alle vier. Drie opgetogen meisjes met een norse moeder op veilige afstand.
“Hallo dames,” zei ik vriendelijk, “hoe is het gegaan?”
En ze begonnen nu alledrie tegelijk te praten. Ik begreep eruit dat ze alledrie twee rondjes hadden gelopen, dat het heel ver was geweest en dat ze heel erg hun best hadden gedaan en dat ze trots waren en dat ze een diploma hadden gekregen en ze hielden dat tegelijk trots voor mijn neus. Het was een geprint A4-tje met heel groot het woord diploma, wat plaatjes, de naam van de school, het goede doel en handgeschreven de naam van het meisje en het aantal gelopen rondjes, 2.
“Nou goed hoor!” zei ik enthousiast, “en hoeveel moet ik jullie nu betalen?”
Ze keken op hun lijst.
“Ik twee euro.”
“Ik ook.”
“Ik één euro.”
Ze zeiden het alledrie even enthousiast. Er was bij het voormalige betwetertje geen enkele teleurstelling of jaloezie te bespeuren, en bij de andere twee meisjes geen spoor van superioriteit. Zijn jongens dan misschien toch echt totaal anders dan meisjes?
“Nou, omdat jullie het alledrie zo goed gedaan hebben, krijgen jullie allemaal drie euro,” zei ik en stopte in elk handje drie klinkende euro’s. Blij en opgetogen huppelden ze weg.
“Dank u wel!” riepen ze bijna in koor.
Ik knikte vriendelijk naar de norse moeder. Die vertrok nog steeds geen spier.

Weer achter mijn bord nasi, vertelde ik aan mijn vrouw hoe het was verlopen. Ze vond het maar raar dat ik ze nu ineens drie euro had gegeven? Twee was toch genoeg geweest, dat was toch afgesproken? Nou, ik loop tijdens etenstijd niet meer naar de deur, dat geeft alleen maar gedoe en koud eten.


Zaterdag 19 september 2015, Dagboek

Wat een gedoe zeg, iedere dag iets schrijven in een dagboek (wat geen dagboek is). Hoe houdt men het vol?! En wat moet je er uiteindelijk mee? Wat doe je met al die volgeschreven pagina’s? Hoe rubriceer je ze, zodat je snel kan vinden wat je zoekt? Ja, niet dus. Je moet dan gewoon alles lezen. Dus zonder een goed geheugen, heb je eigenlijk niks aan een dagboek. Bovendien, als je toch zo’n goed geheugen hebt, waarom zou je het dan opschrijven?
Nou, ik ben er wel klaar mee. Ik zeg, dag boek!


Salvatore Cocco
20 september 2015

04 september 2015

zomer 2015

Vertrek
Degenen die mij een beetje kennen, klinkt het vast niet gek in de oren. Ik at een dubbele Whopper met kaas als ontbijt. Ja, ik had trek! En we hadden nog een lange reis voor de boeg. En ik was al bijna 24 uur wakker. Bovendien, dat is wat mensen doen op vakantie. Reizen en eten. En dat reizen is dan wat mij betreft nog niet eens per se nodig!


Zakynthos
Zakynthos wordt "bewoond" door Engelsen, Italianen en Nederlanders. Oh en een paar Grieken die in de bediening werken of scooters verhuren. Het is een heerlijk eiland in de Ionische zee. Het weer is er goed, het eten is er heerlijk, de omgeving is prachtig en de mensen zijn vriendelijk. De moeite van het reizen waard. Er wordt gezegd dat er ook schildpadden huizen, maar die kom je eigenlijk nergens anders tegen dan in de souvenirshops.
Verder wordt Zakynthos op verschillende manieren geschreven en uitgesproken. Zeer onduidelijk allemaal.
De voertaal is Engels, maar ook met Grieks schijn je je er goed te kunnen redden.
In de zomer is het er overdag zo'n 34 graden en dat is met een beetje wind erbij heel goed uit te houden aan het zwembad. De kans op levend verbranden is daarmee wel zo'n 100 procent. 's Nachts koelt het af naar gemiddeld 20 graden, wat je na een paar strand- of zwembaddagen al snel frisjes vindt.
Vanaf de hoofdstad, Zakynthosstad - iets beters konden ze niet verzinnen -, rijdt er regelmatig een bus waarmee je naar de leukste en tofste stranden kunt. Ik zeg regelmatig, maar dat betekent niet dat er regelmaat in zit. De bus komt, maar hoe laat is en blijft afwachten. Een dienstregeling heb ik niet kunnen ontdekken. Je gaat dus gewoon staan en als de bus er is, stap je in. Een horloge is op dit eiland dan ook een totaal overbodige luxe.


Paniekzaaiers
Twee uur nadat we waren geland, kwamen we aan in het geboekte hotel. Het meisje achter de balie vertelde ons dat onze kamers nog niet schoon waren en dat we even een uurtje konden wachten in de bar aan het zwembad. Achteraf zou blijken dat om de kamers echt schoon te krijgen een hele dag wachten nog niet genoeg zou zijn geweest, maar goed, schoon krijgt in ieder land zo zijn eigen kleurrijke invulling, blijkbaar. Hoe dan ook, braaf als wij zijn, gingen we naar de zwembadbar en bestelden daar wat te drinken. Het was nog pas half elf Nederlandse tijd, maar op Zakynthos is het dan toch al een uur later, dus viel mijn keuze op bier. Doe maar zo'n big Mythos!
Ik had nog maar net één slok genomen, of een vrouw rende, in bikini, licht gillend, onze kant op. Ze was, laat ik het nu eens netjes zeggen, door haar omvang erg gemakkelijk waar te nemen. Uit de stof van haar bikini had men in islamitische landen makkelijk drie alles bedekkende boerka's kunnen maken. Het was dan ook eigenlijk geen rennen wat ze deed, maar meer een soort van snelwandelen. Alles bewoog aan der. Echt gillen kon ze wel. In onvervalst plat Engels vroeg ze bijkans hyperventilerend aan de vrouw achter de bar: "Did you hear that? We heard gunshots! There was a shooting! Really! There were gunshots!"
Mijn vaste reisgenote en ik keken elkaar aan en namen nog een flinke slok van onze drankjes. We hadden tenslotte al betaald. Ik probeerde langs de dikke vrouw te kijken en zag nog net een paar mensen, rood als kreeften, haastig hun spullen verzamelen.
"They're all afraid, they don't want to stay here," gilde ze in paniek, "now we heard two gunshots, really! Didn't you hear them!"
De vrouw achter de bar bleef koel. Zij had geen schoten gehoord. Wij ook niet trouwens. De barvrouw zei kalm dat ze wel even naar de receptie zou bellen om te vragen of er iets aan de hand was.
"You can't be to carefull," zei De Blob, "with all those problems going on in the world."
De vrouw achter pakte de hoorn van de haak, tikte een nummer en wachtte en wachtte en wachtte. Ze legde de hoorn weer op de haak en zei, toch een beetje stillig: "There's no one at the reception."
Dát had ze beter niet kunnen zeggen. Bessie Turf sloeg nu helemaal door! Gillend hobbelde ze wild zwaaiend tussen de ligbedjes door. "Go to your rooms! Quick! To your rooms!" Een aantal badgasten gaf subiet gehoor aan haar commando. Aan hun formaat en kleur af te lezen, was het familie. De rest van de zonaanbidders keek het stel wat meewarig na.
"Shall I have a look at the reception?" vroeg ik aan de vrouw achter de bar.
"No, I'm sure it's nothing, I'll make another call," zei ze rustig.
Niet veel later sprak ze in onverstaanbaar Grieks druk met naar ik aanneem de receptioniste en hing breed glimlachend op.
"We had a feast yesterday. And now, for prosperety, they make fireworks at church. That's all."
Ik nam weer een slok bier. Stelletje paniekzaaiers, die Engelsen. There was nothing on the hand.


Strandbedjes
Hoe bepaal je welke strandbedjes je neemt? Als je een beetje bijtijds aan het strand arriveert, is de keuze nog reuze. Feitelijk kan je overal gaan liggen, maar ja, wat kies je en waarom? Ik lig het liefst achteraan, zo ver mogelijk van de zee vandaan, of anders gezegd, zo dicht mogelijk bij de eettent, met de grootste kans of Free WiFi. De meeste mensen kiezen echter het liefst een plaatsje vooraan, zo dicht mogelijk bij de zee. Waarom mensen dat willen, is mij een raadsel. Je moet een heel eind lopen naar de toiletten; de eettent is te ver weg om er snel even wat te halen; iedereen die de zee in wil, rent zandscheppend langs je op; het niet aflatende ruisen der golven maakt spreken op roddelsterkte onmogelijk; je wordt omringt door gillende en schreeuwende kinderen inclusief hun gillende en schreeuwende moeders en je hebt er dus geen Free WiFi (want je zit te ver van de eettent). Bovendien heb je achteraan minder last van de opdringerige zwarte verkopers met hun sterk verouderde koopwaar, want die lopen liever sjokkend langs de zee dan dat ze zich door het bloedhete mulle zand moeten werken. En toch liggen de meeste mensen vooraan. Ongebrijpelijk!
Wij lagen daar ergens tussenin; de "gulden" middenweg. Dicht genoeg bij de zee om last te hebben van schreeuwende kinderen en ver genoeg van de eettent om geen Free WiFi te hebben.


Hoe kan dat
Sommige mensen zijn zó dun, dat ik me afvraag waar hun vitale organen zitten.


Werk is werk
Op het strand waar wij lagen, was alles goed georganiseerd. Vlotte jongens en meiden in frisse, lichtblauwe bedrijfskleding inden het geld voor de bedjes en haalden desgewenst drinken en eten voor je. Als er even niks te doen was, klitte ze wat bij elkaar onder een speciaal voor hun neergezet schaduwbrengend afdakje van riet.
Maar er liep ook iemand anders rond. Geen frisse, vlotte jongen, maar een man van midden vijftig. Als de zonaanbidders er genoeg van hadden en het strand verlieten, ruimde hij hun rotzooi op, veegde met een stoffer het zand van de bedjes en zette ze netjes recht. Hij werkte niet hard, maar door. Nooit stonden ergens verweesde bedjes scheef of lag er enkel zand op een bedje. De man was er altijd op tijd bij. Een stille, gouden kracht, zou je denken, maar zo werd de man zelf niet behandeld. Nooit zag je hem bij de anderen onder het afdakje en hij droeg ook niet die frisse, lichtblauwe bedrijfskleding. Nee, hij was "slechts" de schoonmaker. Maar ja, werk is werk. En hij was er goed in. Hulde!


Schaduw
De zon heeft de hinderlijke eigenschap gedurende de dag van plaats te veranderen. Zo lig je nog in de schaduw en ineens lig je weer in de volle zon. De hele dag lopen mensen met bedjes te slepen om in zon of schaduw te kunnen blijven liggen. 
Een man met een ongelooflijke Bassie-buik dacht daar iets op gevonden te hebben. Behalve de vaste parasol, had hij ook een eigen parasol bij zich. Zo dacht hij de zon tot staan te kunnen brengen.
Hij plaatste zijn losse parasol tactisch schuin onder de vaste parasol om zo voor langere tijd schaduw te creëeren. Het duurde even voor hij precies de juiste positie had bepaald, maar na drie, vier keer prikken was het zover. Hij had precies de goede plek en stand gevonden. Voldaan ging hij op het bedje zitten. Helaas, net iets te ver naar achteren. Het bedje kieperde achterover en met een gigantisch "WOAH!" rolde de man achterover tegen de reeds opengeklapte parasol aan. Die bezweek terstond onder het gewicht van de man en viel om. Vervaarlijk krakend klapte parasol dubbel, het doek scheurde en de sprieten staken alle kanten op.
Onder het zand en onverstaanbaar gemopper dumpte de man het dubbelgevouwen geraamte van de parasol en flarden wapperend doek in een grote houten afvalbak en buikte terug naar zijn zonrijke ligplaats. Het idee was goed....


Free WiFi
In ieder zichzelf respecterende accommodatie vindt je tegenwoordig Free WiFi. Toch blijkt dat in de regel anders te zijn dan de woorden Free WiFi doen vermoeden.
Laat ik beginnen met het woord WiFi. Met WiFi maak je kosteloos contact met het internet, zodat je naar hartelust kan appen en facebooken. Thuis werkt dat over het algemeen prima en ook als je ergens op bezoek bent en je kent de mensen goed genoeg om het wachtwoord te durven vragen, draait de WiFi als een tierelier. In etablissementen die echter met WiFi adverteren werkt de WiFi doorgaans voor geen meter. Het facebookcirkeltje blijft maar draaien, en pagina's verversen, ho maar! Soms, heel even, heb je mazzel en krijg je contact, maar dat genoegen is veelal slechts van korte duur. Bovendien is de verbinding zo traag dat foto's onscherp blijven en videootjes niet laten of om de haverklap vastlopen. Hoogst irritant. Nee, zoals de WiFi thuis tikt, tikt ie nergens!
Dan het woord Free. Dat betekent toch eigenlijk gratis. Maar alle Free WiFi aanbieders vragen iets van je. Soms moet je je e-mailadres weggeven, zodat ze je dood kunnen mailen met spam, maar meestal moet je een versnapering bestellen of ergens een kamer huren. (Dat laatste geldt in het bijzonder voor hotels.) Want doe je dat niet, dan krijg je ook geen Free WiFi. Dus hoe Free is die Free WiFi dan feitelijk?!
Ik denk dat Free WiFi meer in het verlengde moet worden gezien van Free Willy, die film over de gevangen genomen orca Willy die moet worden bevrijd. Het is dus geen aankondiging van een service, Free WiFi, maar het is meer een roep om hulp, Free WiFi!


Telefoon
De telefoon is een uitvinding van de bekende uitvinder Graham Bell. Telefoneren noemen wij daarom ook wel bellen. Bijna 100 jaar hebben wij naar hartelust gebeld. Eerst bedraad, toen mobiel, maar bellen deden we. Totdat we onlangs WhatsApp kregen. Waarom zou je bellen als je het ook kan appen?! Dat gaat veel vlotter en is minder opdringerig dan bellen. We hebben dus een telefoon, maar we bellen er niet of nauwelijks meer mee. We spelen er spelletjes op, facebooken, appen, maar bellen....
De smartphone was ook het genadeschot voor "de fotograaf". Dat was ooit een vak. Altijd bezig met de juiste lichtval en net de goede uitsnede. Maar met je telefoon maak je tegenwoordig de mooiste foto's. En als ze niet bevallen, gooi je er een digitaal filtertje overheen. Zelfs de zwakste broeders maken met hun telefoon de mooiste foto's, maar bellen....
En muziek, dat stond vroeger op een muziekdrager. Een plaat, een cassettebandje, een cd, een mp3-speler, USB-stick. Maar tegenwoordig stream je muziek. En via Bluetooth speel je het af op je boxen. Gewoon met je telefoon, maar bellen....
Spelletjes, die speel niet meer met een dobbelsteen, maar met je telefoon. En tv-kijken of een filmpje huren? Dat doet toch ook geen mens meer! Nee, gewoon Netflix op je telefoon of YouTube of whatever. Oortjes in en hup daar gaan we, maar bellen....
Je vraagt je af waarom we zo'n ding nog steeds een telefoon noemen.

Data
Het is toch eigenlijk schandalig dat de bel- en datakosten in het buitenland zo belachelijk hoog liggen. Twintig cent voor een Mb-tje is dan nog goedkoop. Ja, er zijn wel abootjes voor het buitenland. Dan betaal je slechts 7 euro per per dag voor 500 Mb, maar in Holland betaal ik 7 euro per maand (!) voor 1500 Mb. Bovendien, feitelijk liggen de kosten die ik als tijdelijke allochtoon maak, niet hoger dan de kosten die autochtonen maken. Nee, mijn Mb is echt niet duurder dan de Mb van Demitrios. Maar toch moet ik super veel meer betalen. Je reinste discriminatie!  En dat terwijl je eigenlijk niet meer zonder kan. Ja, want je doet tegenwoordig alles met je telefoon en de Free WiFi nergens werkt.
In Holland ben ik de hele dag online. Mijn foto's en muziek staan in de cloud en zijn automatisch beschikbaar op al mijn apparaten. Ik heb gedeelde fotomappen, Facebook, WhatsApp, Spotify. Ik wil ook nog weleens een liedje chazamen of een youtuubje afspelen. Maar dat kan allemaal niet in het buitenland, zonder daarvoor de hoofdprijs te betalen. Nou zijn ze in Europa al zo lang bezig, we hebben overal dezelfde munt, maar het is de EU nog niet gelukt overal fatsoenlijke bel- en datakosten te bewerkstelligen. Ja, stofzuigers die niet meer mogen zijn dan 900 Watt, dat is wel gelukt, maar ja, dat doe je niet met je telefoon hè. Nog niet tenminste.


Uit eten
Omdat we er nu toch waren, gingen we uit eten bij De Griek! Ik wilde nog wel naar De Chinees, maar mijn vaste reisgenote was tegen. 


Douchen
Schoon is een relatief begrip. Wat de één schoon vindt, zou de ander nog niet willen tegenkomen op een vuilnisbelt. Zo gaan die dingen. Ons appartement was in ieder geval schoon. Nou ja, schoon is een relatief begrip. Als je twee minuten stil voor het aanrecht had gestaan, bleven je slippers staan als je wegliep. Handvaten van keukenkastjes kreeg je eerder los van het deurtje dan van je hand. En in de koekenpan kon worden gebakken zonder olie of vet toe te voegen.
"Gadverdamme," schreeuwde mijn vaste reisgenote in mijn oor, over mijn schouder de badkamer in kijkend. Ik vond het al een rare combinatie, witte tegels met zwarte voegen.
Dus hebben eerst maar eens schoonmaak spullen gekocht en zijn aan de schrob gegaan. Dat wil zeggen, in de keuken hebben we alleen schoongemaakt en afgewassen wat we wilden gebruiken. Het aanrecht, één keukenkastje, twee kopjes, twee lepeltjes, twee glazen, twee borden, twee vorken, twee messen en 1 pan om de ontbijteierenmetspekenkaas in te bakken.
Ondanks onze onmiskenbare sopkwaliteiten werd de badkamer er niet echt beter op. Helaas hadden ze hier geen HG badkameroplosmiddel gehad in het supermarktje waar we onze boodschappen deden. Dus dat werd douchen zonder al te grote bewegingen, zonder douchegordijn, maar met slippers.
Douchen met slippers is nog een kunst op zich. Je houdt er rekening mee dat de zaak glad wordt en de kans op uitglijden in de douche daardoor toeneemt. Maar mijn slippers hadden een andere, niet eerder ontdekte kwaliteit. Onder invloed van water zogen zij zich vast aan tegelvloer. En dat niet alleen! Ik had bijna een doodsmak gemaakt toen ik me wilde omdraaien en mijn voeten niet van de plek kwamen. Ik zat met mijn voeten vastgezogen in de aan de vloer vastgezogen slippers. Dus gleed ik half langs de witte tegels met de zwarte voegen, viel langzaam op mijn knieën, draaide naar achteren en zat op het groene putje. Kon ik weer van voren af aan beginnen met douchen!


Afwassen
Het heerlijke van een appartement is de rust. Geen gedoe om op tijd aan het ontbijt te verschijnen of om jezelf op te doffen om buiten de deur te gaan ontbijten. En ik vind ook het leuk om zelf het ontbijt te maken. Eieren met spek en kaas! Iedere morgen! Het is vakantie!
Wij hadden er niet op gelet, maar ons appartement beschikte niet over een vaatwasser. En de vaatwasser is toch het beste wat de man ooit aan de vrouw heeft geschonken. En zelf kan ik in ieder geval ook niet zonder. Maar ja, we hadden al eieren, spek en kaas gekocht.
Drie keer heb ik ontbijt gemaakt, toen was ik er klaar mee. Dat afwassen steeds, vreselijk! Ja, noem me gerust een verwend jong, dat interesseert me niks, maar afwassen, ik doe het niet meer!


Effe liggen
De jongen en het meisje kwamen net terug van de eettent waar ze.... Ik weet eigenlijk niet precies wat ze daar hebben gedaan. Een grote boodschap of wat gedronken of gegeten. Of alleen een praatje gemaakt, of foto's. Ik weet het niet. Maar ze kwamen in ieder geval terug van de eettent. Of nou ja, misschien waren ze wel helemaal niet naar de eettent geweest. Misschien kwamen ze terug van de rotsen of uit de struiken. Ze kwamen wel uit die richting, maar ik weet eigenlijk helemaal niet waar ze precies vandaan kwamen. Ze kwamen in ieder geval ergens van terug en liepen naar hun ligbedjes. Hè hè, dat was een moeilijk begin.

Ze liepen dus terug naar hun bedjes om weer even fijn in de zon te gaan liggen. Aan hun kleur te zien, waren het geen schaduwgangers. Zij had trouwens een intrigerende tattoo op haar zij die verdween in haar bikinibroekje. Hoe klein dat broekje ook was, het verborg genoeg om niet te kunnen vaststellen wat de tattoo precies voorstelde. Ingenieus! Je zou bijna wensen dat het een naaktstrand was. Maar ja, dan had ik zelf ook in mijn blote toges op het strand moeten liggen, en de factor 50 was op, en ik hoef ook geen zwart geblakerde stengel.

Maar goed, hij ging zitten, draaide op zijn buik en lag. Zij ging zitten en stond weer op. Ze liep om het bedje heen en pakte een tas,  liep terug naar het bedje en ging zitten om eens goed in de tas te wroeten. Ze zocht iets, maar kon het blijkbaar niet vinden. Ze haalde een ander klein tasje uit haar tas, een mobiel, een handdoekje en een petje en legde dat allemaal naast zich het bedje. Toen graaide ze nog een paar maal in de tas en ja, ze had een haarknip te pakken. Ze stopte alles, behalve de knip, weer in de tas en zette deze weer terug op z'n plek. Ze ging weer zitten en veegde een paar keer door haar haar en bevestigde de knip met één soepel knijpbeweging in het haar. Die zat! Ze ging liggen en kwam meteen weer overeind. De knip zat niet goed. Dat wil zeggen, als ze ging liggen, lag ze erop. Dat was niks. Dus stond ze weer op en pakte haar tas. En opnieuw begon ze te wroeten. Ze haalde haar hand uit de tas en had dat kleine tasje van net in haar hand. Ze opende het tasje en haalde er een elastiekje uit. Ze legde het elastiekje naast zich op het bedje en deed de knip en het tasje terug in de grote tas. Ze zetten die grote tas weer netjes op z'n plek en ging weer op het bedje zitten. Ze keek naast zich waar het elastiekje zou moeten liggen, maar het lag er niet. Ze boog zich voorover om onder het bedje te kijken, maar zag niks. Toen boog ze achterover om van de andere kant onder het bedje te kijken. Niks. Toen voelde ze met haar hand onder haar bevallige bips en haalde er vaardig als Hans Klok het elastiekje onder tevoorschijn. Tadaa! Met in één hand het elastiekje pakte ze haar haren vast in een staart, draaide een paar keer en plop, ze had een knotje op haar hoofd. Klaar! Even leek het of ze wilde gaan liggen, maar ze stond toch weer op, pakte opnieuw de tas en begon wederom te grabbelen. Ze dook dit keer nog dieper in haar tas. Haar hele arm verdween zowat. Ze haalde er een potje uit, schroefde het dekseltje eraf en smeerde haar lippen in met een wittig spulletje. Het potje werd terug in de tas gestopt, maar de arm bleef nog even in haar tas draaien. Het leek wel alsof ze alles in de tas nog eens goed door elkaar roerde. En ja, daar kwam de arm weer tevoorschijn. Ditmaal met een flesje. Ah, zonnebrand. Ze smeerde haar voorkant er zorgvuldig mee in en vergat ook haar voeten niet. Ze dumpte het flesje als een basketballer weer in de tas, zette deze terug en ging weer op het bedje zitten. Ze wreef haar handen goed over elkaar en haalde het elastiekje uit de knot. Die zal blijkbaar toch nog niet goed. Dus maakte eerst weer een staart, draaide een paar keer handig en plop, daar was ie weer, de knot. Toen ging ze eindelijk liggen, net op het moment dat haar vriend rechtop ging zitten en zei: "Ik wil wel wat drinken."
"Oh ik pak de portemonnee wel even," zei ze en stond op. Het grote grabbelen kon weer beginnen!


Doel
"Ik heb wel zin in zo'n Griekse avond," zei mijn vaste reisgenote.
"Ja prima, als ze er maar gyros hebben."
Restaurant Target, waar ze volgens de receptioniste regelmatig Griekse avonden hadden, lag "one kilometre up the hill". We hadden een auto voor de deur, maar wij besloten te gaan lopen. Een beetje beweging met die luie botten konden we wel gebruiken. En hoe ver is dat nou helemaal, 1 kilometertje? Dat loop je toch zo? Dus daar gingen we, goedgemutst en zin in de Sirtaki! Met gyros natuurlijk.

Al snel begrepen we waarom we al een keer een autootje van Restaurant Target leeg naar beneden en vol met gasten omhoog zagen rijden. Het liep echt steil omhoog! Na iedere bocht hoopte ik op een uithangbord met ons "target" erop, maar dat kwam niet. Wel kwam er een splitsing. We konden rechts, we konden links, maar nergens vonden we een aanwijzing welke van de twee de beste keuze was voor een gezellig avondje traditioneel hupsen. Met ferme pas koos ik voor de linker om na zo'n 100 meter te ontdekken dat ik alleen liep. Mijn vaste reisgenote had het even gevraagd bij een kiosk en we moesten toch echt rechtsaf. Die weg liep bijkans nog steiler! Ik had de hele vakantie nog niet gezweet, maar nu stond het zweet me op de rug. Wat een klim! Uiteindelijk kwamen uit bij een steile trap en daar stond een bordje met een pijl. Voor Restaurant Target moesten we de steile trap op met zo te zien al snel driehonderdvierenzestig treden. Ik sleepte me de trap op en kwam hijgend en puffend boven. Het uitzicht was mooi geweest, als er geen bomen en bossages hadden gestaan die het vergezicht zo goed als compleet aan het oog onttrokken. Restaurant Target zelf lag in het zand, op een open plek tussen de bomen. Er zat zo goed als niemand. Er stonden goedkope plastic stoeltjes aan kale plastic tafeltjes. De hele entourage had helemaal niets Grieks. Het ademde de sfeer uit van Snackbar De Gulden Kaassoeflee. Nee, hier gingen wij niet gezellig genieten van de lokale dansvereniging. Dus hup, de driehonderdvierenzestig treden weer naar beneden en met de remparachutes uit de steile bult weer af, naar zo'n knusse kleine warme Griekse Taverna met rode kleedjes op wankele houten tafels en te dikke kussens op ongemakkelijke rieten stoeltjes.


Relax
"Messaazj!" riep het oosterse vrouwtje me toe vanonder de brede rand van haar witte hoed en duwde me een kaart in het gezicht met daarop het woord "massage".
Op ieder strand zie je ze tegenwoordig wel. Van die oosterse meisjes én jongens die je tegen betaling graag door de spijlen van je strandbedje duwen. Massage noemen ze dat. Maar ach, waarom ook niet. Ik bekeek de kaart nog eens goed. Al zag ik nergens het woorden "Happy Ending", een Full Body Massage leek met hier op het strand niet zo gepast. Dus koos ik voor een korte massage van de rug.
Het vrouwtje duwde me op de buik en smeerde mijn rug in met een soort menthol muggenolie. Door het op een strand alom aanwezige zand was het tevens een gratis scrub. Ineens leek het wel of haar kleine handjes overal op mijn rug tegelijk aanwezig waren. Als je haar handen op de schouders dacht te voelen, was ze alweer op je onderrug en links en tussen de schouderbladen en rechts ook. Hoe deed ze dat? Ik had haar niet goed bekeken, maar misschien had ze wel zes armen, zoals je op die oosterse afbeeldingen wel ziet. Ineens, op één zeer gevoelig punt ergens tussen de schouderbladen, voelde ik een enorme druk. Het leek alsof ze, op mijn rug, een soort handstand deed, op één vinger. Ik zuchtte. Het vrouwtje vatte dat blijkbaar op als aanmoediging. De druk werd nog groter! Waarschijnlijk had ze er een collegaatje bij geroepen, die in het vrouwtje was geklommen, terwijl zij op één vinger haar handstand deed op mijn rug. Het moet voor de omliggenden een bijzondere aanblik zijn geweest. Ik zal het vast wel een keer ergens terugzien op YouTube, dacht ik nog. Ineens was de druk weg! Waren ze alle twee tegelijk van mijn rug gesprongen. Maar toen begon ze me te slaan! En niet zo zuinig ook. Kleng, flets, bats, pof! Als goedmakertje begon ze over mijn rug te wrijven, of nou ja, met al dat zand was het meer schuren. "Senk joe," zei ze en dat was het. Klaar. Finito. Nou, geef mij maar een loempia!


Stilte
Zitten we eigenlijk te wachten op de geboorte van een nieuw achternichtje, krijg je ineens het bericht dat een goede collega is overleden. Hè?! Dat kan niet waar zijn! Eerst was er ongeloof. Ja, ze was ziek, ernstig ziek. Ze zou niet meer beter worden. Dat wisten we. Maar er stond nog een chemo en bestraling gepland. Kanker. Het was nog maar net ontdekt. nog geen vier weken terug was ze nog op het werk en kreeg ze te horen, dat de uitslagen van de onderzoeken niet goed waren. Ze was kortademig, maar verder precies zoals altijd. Maar ze ging ervoor vechten, zei ze. Het bleek een oneerlijke strijd. een strijd die niet kon worden gewonnen. Het is zo snel gegaan, zo schrikbarend snel. Dan is Griekenland ineens heel ver weg. Ik had nu thuis willen zijn. Bij mijn collega's, praten, dingen regelen, iets kunnen doen. Wat afschuwelijk! Wat oneerlijk! Het was zo'n tof mens! Wat sms’jes heen en weer gestuurd. Geen klote WiFi. Gebeld. Het strand had zijn glans verloren.
In stilte reden we terug naar het appartementencomplex. De zon ging onder en kleurde de lucht bloedrood.


Bekenden
Op de dag voor de laatste nacht hadden we een bootreis geboekt. We zijn gegaan. Het was leuk. Nog een donkere grot in gezwommen. Had ik nog nooit eerder gedaan. Wel bijzonder. Na de boot even op het giga balkon van ons appartement gezeten, toen douchen en eten. En daar zag ik ineens mensen die ook bij ons op de boot hadden gezeten. En later, toen we nog een afzakkertje namen, zag ik datzelfde stel weer. En de andere dag aan het zwembad waren ze er weer. En toen we onze laatste lunch namen in ons favoriete restaurant kwamen zij daar ook binnen om te lunchen. Sterker nog, ze zaten ook in de bus naar het vliegveld en, ja hoor, ze zaten zelfs in hetzelfde vliegtuig! En dat terwijl ik ze vóór dat bootreisje niet eerder had opgemerkt. Hoe kan dat nou? Of zouden ze van de AIVD zijn geweest?

Mijn koffer rolde als laatste van de band. Het was koud en het miezerde. Maar dat hinderde niks, want net als de vertrekburger (van de Burger King), neem ik ook altijd zo'n heerlijke welkomthuiskroket (van Kwekkeboom). Lekker!