Translate

23 september 2017

De Kroon

Lang geleden schreef ik, ter ere van het edele vak der smoelensmederij, een kort dichtwerkje in een vorm die raakt aan het sonnet. Zonet echter, bedacht ik, dat deze beroepsgroep wel wat meer verdient dan een lullig rijmpje. Dat kwam zo.

Maanden geleden, het was een saaie zondagmiddag, riep mijn echtgenote ineens vanuit de keuken, alwaar zij aan de keukentafel de administratie op orde bracht: "Nou jongen, het wordt wel weer eens tijd!" Ik stond al halverwege de trap naar boven toen ze vervolgde met: "Het is al twee jaar geleden dat we voor controle bij de tandarts zijn geweest."
Ja, zo gaat dat blijkbaar als iets niet meer verplicht is. Dan verwordt het tot zoiets als de Europese verkiezingen. Een keer in de vier jaar, en als het dan zover is, ga je nog niet. Toch zijn wij doorgaans best precies in die dingen, maar de tandarts was er blijkbaar helemaal bij ingeschoten. Ja, dat kan natuurlijk. Ook wij zijn niet perfect.

Oh, hier moet ik even een zijsprongetje maken. Ik snap niet waarom imperfectie vaak wordt uitgelegd als iets waaruit zou blijken dat je "mens" bent. Vergissen is menselijk. Toch? Maar eerlijk, als je naar honden kijkt of katten of dieren in het algemeen, moet je toch ook constateren dat die zich veel vaker vergissen? In het dierenrijk viert imperfectie hoogtij. Kijk maar naar al die "schattige"  dierenfilmpjes op Facebook. Een kat die de overkant niet haalt, een hond die de hordeur niet ziet, een leeuw die naast zijn avondmaal springt, een giraffe die zijn hoofd stoot en ga zo maar door. Nee, als fouten maken menselijk is, zijn alle dieren ook menselijk!
"Nee," zei iemand me laatst, "dat zie je verkeerd. Dat menselijk is niet in vergelijking met dieren, maar in vergelijking met onze almachtige en onfeilbare Schepper." Maar dat begreep ik al helemaal niet! Ik mag toch hopen dat enge ziektes en alles vernietigende natuurrampen in Zijn schepping toch op z'n minst berusten op een vergissing, een foutje, en niet bewust zijn gemaakt door onze liefhebbende Vader. Maar goed, ik dwaal weer af. Terug naar de tandarts.

Nu vind ik ieder half jaar naar de tandarts gaan ook best veel. Niet dan? Er zijn goede vrienden die ik minder vaak zie. Dat neemt niet weg, dat wij er na twee jaar best wel weer eens een bezoekje aan konden wagen.

Wij hebben trouwens wel een hele leuke tandarts. Een jonge vrouw nog, net moeder geworden, rustig, begripvol en ze verstaat haar vak. Nou ja, voor zover ik dat kan beoordelen natuurlijk, want ik heb nooit wat. Ik ga er dan ook altijd opgewekt naar toe. Zonder enige vrees. Immers, ik heb nooit wat.
Dat was vroeger wel anders. Vroeger had ik altijd wat. Iedere keer als ik bij de schooltandarts kwam, was er wel iets. Ik denk dat hij kiezen uit voorzorg plombeerde. Nou, dan toch hulde aan de schooltandarts, want nu heb ik, juist misschien daardoor, dus nooit meer wat. En met al die kwikkleurig glimmende kiezen, maakte ik tijdens mijn tienerjaren in iedere discotheek de blitz, dus nogmaals dank daarvoor. Ook de ziekenfondsbeugel die ik kreeg aangemeten was een groot succes. Ik kon alleen nog maar biefstuk en vla eten, want al het andere bleef wel ergens aan, onder of achter zitten. Mijn tanden zijn er niet mooi recht van geworden, maar verder was het een prima ding. Ja, je moet niet op alle slakken zout leggen, zeg ik altijd maar, zeker tegen de mensen die spijkers op laag water zoeken.

Hoe dan ook, goed gemutst en vol vertrouwen nam ik dus plaats in die bruine, lederen fauteuil met een plastic hoes om de hoofdsteun. Het was weliswaar doorzichtig plastic, maar met mijn arendsogen zag ik 'm toch meteen.

Ik vind dat trouwens wel een dingetje hoor, bij de tandarts, die stoel. Zo noemen we dat ding toch, een stoel? Maar het is helemaal geen stoel, want zodra je zit, klapt het hele ding achterover. En dan wordt er gevraagd of je lekker zit. Maar je zit niet. Je ligt! Je ligt bij de tandarts. Je ligt zelfs zover achterover, dan je koude voeten krijgt en een kop als een olifant. Al je bloed stroomt naar het laagste punt, ja, en dat is dan je hoofd, als je bij de tandarts zit.

Dus ik lig in die stoel, met mijn mond open. Ze kijkt en checkt en krabt, verplaatst het licht nog eens, kijkt nog meer, maar vindt natuurlijk niks. Dus moeten er foto's worden gemaakt. Nee, dan hoef je niet rechtop te gaan zitten, je blijft liggen, met een groot ding in je mond. De camera wordt tegen je wang aan gezet. En dan rent iedereen de kamer uit. Je blijft eenzaam en alleen achter. Dan hoor je rrrrrrt en daar is ze weer, onze tandarts. De camera gaat weg, ze haalt het ding uit je mond en geeft het aan de assistente. Die doet er iets mee en slechts luttele ogenblikken later zie je op het scherm een röntgenfoto van een halve onderkaak met kiezen. Het zal de mijne wel zijn, althans, daar ga ik maar vanuit, want zoiets herken je niet meteen als, kijk, dat is de mijne!
Nou, ze had toch wat gevonden. Onder die grote vulling, zat een beginnend gaatje. zei ze en wees iets aan. Ik keek, maar zag niks. Maar ja, dan hum je toch maar bevestigend, want ja, je wil niet al te dom overkomen. Ja, daar moest nu toch echt wel een kroon op. Ze zou me een offerte sturen, en als het me wat leek, kon ik via de assistente een afspraak maken voor die kroon.

Da's wel een raar ding van deze tijd. Een offerte. Alsof je keus hebt. Heb ik die dan? Heb ik keus? Kon ik ergens anders een andere offerte laten maken? En dan toch nog gaan voor ... een vulling? Of juist helemaal niets laten doen? Kon ik werkelijk zelf kiezen? En had ik dan nog wel kiezen? Jaha, dat is de vraag. Want zelf kiezen lijkt leuk, maar is het ook goed voor je kiezen, of krijg je het dan juist voor de kiezen? Heel eerlijk, ik vond het allemaal veel te ingewikkeld. Wel modern, maar heeft het zin? Nee, vind ik. Als zij vind dat ik een kroon moet, dan neem ik een kroon. Ik vertrouw haar, zij is goed, en dat is dan de kroon op haar werk en op mijn kies.

Enfin, ik moest dus een afspraak maken. En als ik ergens slecht in ben, dan is het wel in het maken van afspraken. Het is dat ik op mijn werk iemand heb die dat voor me doet, anders was er niks van mij terecht gekomen.

Eigenlijk is het niet het maken van een afspraak, maar het feit dat het telefonisch moet gebeuren. Al heel mijn leven heb ik een vreselijke hekel aan telefoneren. Ik kan het niet goed uitleggen, ook niet voor mezelf. Ik weet dus niet waarom ik het zo erg vind om te bellen, maar het is wel zo. Als ik tegenover je sta, kan ik aardig uit mijn woorden komen, maar aan de telefoon sla ik gewoon helemaal dicht of, en dat gebeurt ook regelmatig, het loopt uit op ruzie. Veel marketeers die via de telefoon hun product aan je denken te kunnen slijten zijn daar inmiddels het slachtoffer van geworden. Ik word ook niet meer gebeld door die lui. Ik denk dat het zich rond spreekt. Beter! Ook chatten is niet aan mij besteed. Eigenlijk komt het erop neer, dat als ik je niet in je ogen kan kijken, ik niet met je kan praten. Mailen of appen gaat echter wel prima. Maar ja, dan kan je er even rustig voor gaan zitten. Kan je rustig bedenken wat je tikt, en nog even overlezen en aanpassen voor je het verstuurt. Dat ligt me beter. Dus als ik via een webformulier een afspraak kan maken, is het zo gepiept, maar als ik moet bellen of chatten, dan haak ik af.

Net voor het aflopen van de geldigheid van de offerte trok ik de stoute schoenen aan.

Het zijn zulke erge stoute schoenen, dat ik er altijd een flinke tijd over doe om ze te vinden om aan te trekken. En die stoute schoenen, die  zitten ook nog eens zeer ongemakkelijk ook. Maar goed, ik moet flink zijn. Doorzetten.

Ik belde en, ik kan trots melden dat de afspraak snel en zonder ruzie met de assistente tot stand kwam.

Ja, wat voor de één een eenvoudige actie is, is voor de ander iets om trots op te zijn. Alleen zal die één dat waarschijnlijk nooit snappen. Maar geloof me, voor mij is het voeren van een telefoongesprek, waarvoor en met wie ook, altijd een dingetje. Ik begrijp het zelf ook niet. Zelfs mijn psycholoog wordt knettergek van me.

Maar gisteren was het dan zover. Ik kreeg mijn kroon. Een noodkroon.

Noodkroon? Of is het nootkroon? Een kroon als een noot. Beetje zwakjes dus. Een noot waar geen muziek in zit. En dus vervangen moet worden door een echte kroon. Ja, ik denk dat het nootkroon is. Want van nood is geen sprake. Ik heb gebeld! Alles is keurig gepland, voorbereid en afgesproken. Dus noodkroon kan het eigenlijk niet zijn. Maar dat is het natuurlijk wel. Belachelijk, maar waar.

De behandeling liep voorspoedig, maar het is wel een gedoe hoor, zo'n kroon. Je "zit" dus op die belachelijke stoel. Je wordt verblind door die lamp en je moet bijna een uur lang je mond dichthouden. Dat wil zeggen, je mond staat open, maar praten is onmogelijk. De tandarts en haar assistente zitten er met beide handen in, dan nog een soort hoge drukspuit erbij, een vloeistofzuiger, een boormachine, een bak cement, tampons en een pikhouweel. En dat dan een uur lang!

Maar terwijl de tandarts en haar assistente fijn aan het fröbelen zijn met lijmpistolen, kleurenwaaiers en Play-Doh heb je alle tijd om na te denken. En ik dacht aan de middeleeuwen. Wat ben ik blij dat ik nu leef en niet in de middeleeuwen! Dan had ik er nu heel anders bijgelegen. Als ik nog had geleefd, want mensen van mijn leeftijd waren sowieso al zeldzaam in de middeleeuwen. Ik was dan nu waarschijnlijk vastgebonden op een stoel met een klem tussen mijn kaken. Een barbier (slager/kapper/kwakzalver) had met een roestige tang en zonder verdoving geprobeerd mijn kies te trekken. Het is niet onwaarschijnlijk dat deze niet helemaal kon worden verwijderd en ik na dagen van pijn en heftige ontstekingen alsnog aan bloedvergiftiging zou overlijden. En nu lig ik hier, weliswaar wat ongemakkelijk, maar zonder pijn, met twee vakbekwame mensen die zorgen dat mijn kies juist behouden blijft. Hoe komt het dan toch dat mensen zo bang zijn voor tandartsen? Zou dat nog steeds een overblijfsel van de middeleeuwen zijn? Dan wordt het tijd om daar verandering in te brengen!

En zo kwam het dus dat ik vond dat deze beroepsgroep wel eens wat meer positieve aandacht mag krijgen.

Het gaat tegenwoordig wel de hele tijd over onderwijzers, maar laten we eerlijk zijn, iedere normale ouder beschikt zelf ook over die basisschoolkennis, dus als het niet anders kan, kunnen we dat onze kinderen ook zelf wel bijbrengen. Maar er dreigt ook een ernstig tekort aan tandartsen. Dat is natuurlijk veel erger! Want zelf hebben we die kennis niet. Dan gaan we uiteindelijk weer terug naar de middeleeuwen. Moet je met een pijnlijke kies een beroep doen op je buurman, "omdat ie zo handig is met de heggenschaar". Daarom kies ik volmondig voor de tandarts. Laat die rupjes nooit genoeg van een onderwijzers maar lekker in hun eigen sop gaar koken. En tegen jonge mensen die nog moeten beginnen zou ik willen zeggen, kies toch niet voor zo'n suffe basisschool. Dat heb je al gehad; daar ben je klaar mee. Nee, kies voor het edele tandartsvak! Want tandartsen hebben de toekomst. 

Leve de tandarts! Hoera! Hoera! Hoera!

Groetjes, Salvatore

10 september 2017

de cursus

Werken is voor de dommen, hoor je weleens zeggen. En ik denk dat dat klopt, want, sjonge, wat heb ik van mijn werkgever een boel verplichte cursussen moeten volgen. Ik moet dan toch echt wel heel dom zijn, want anders had ik die opleidingen vast niet allemaal nodig gehad. De meeste trainingen waren overigens het gevolg van een door de vakbonden behaalt onderhandelingsresultaat. Die vonden de werknemers blijkbaar zo oerstom, dat ze er in plaats van meer geld, een fijne training bij regelden. Bedankt jongens!

Het nut van al die opleidingen is echter maar klein. Mensen leren op het werk het meest, zo'n 70%, in de praktijk. Slechts 10% van de kennis en vaardigheden komt uit scholing. En die overige 20% halen we uit feedback, waaruit mijns inziens tevens blijkt dat het geven van feedback ook vaak wordt overschat. Ja, de praktijk blijkt toch verreweg de allerbeste leerschool.
De grote adviesbureaus verdienen echter goud geld aan al die dure opleidingen, dus die hebben er geen belang bij om deze boodschap actief uit te dragen. En managers, waarschijnlijk bang voor hun eigen positie, wijken niet graag af van 'de norm', dus die blijven gewoon trainingen voor hun mensen bestellen. En vakbonden willen hun onderhandelingspositie behouden, dus die geven het ook niet graag op. Kortom, tegen beter weten in worden er nog steeds bergen geld aan zinloze trainingen verspild. Schokkend, maar waar.

Om toch een beetje tegemoet te komen aan de eigen vrije wil van mensen, had men bij ons, enige jaren geleden, voor de zoveelste verplichte trainingsronde het zogenoemde FEBO-model bedacht. Dan kon je zelf kiezen, net als bij de FEBO uit de automatiek, welke training je wilde volgen. Ongeveer dezelfde vrijheid als mogen kiezen uit de guillotine, het vuurpeloton of ophanging.
In het aanbod zat ook de training 'non violent communication'. Ik las dat de Amerikaanse psycholoog Marshall Rosenberg hiervoor een communicatiemodel had ontwikkeld dat was gebaseerd op het naleven van de eigen principes, het absoluut niet willen kwetsen en het rekening houden met ieders belang. Nou, wat mij betreft, appeltje eitje. Ik leef geheel volgens mijn eigen principes, ik ben er in de regel niet op uit om anderen te kwetsen en ik gun bovendien vrijwel iedereen het allerbeste. Dus koos ik de makkelijke weg en schreef me in.

Nou, dat ging goed mis! Waar ik geen rekening mee had gehouden, was met de totale afwezigheid in dit model van het concept 'humor'. Of op z'n minst, het ontbreken van enig gevoel daarvoor bij de trainer. Al bij binnenkomst ging het mis. Ik zag een collega zitten die ik ook al bij eerdere trainingen volgens dit FEBO-model was tegengekomen, dus ik zei zuchtend: "Nee hè!" Tja, dat is de manier waarop Frits en ik met elkaar omgaan. We hebben groot respect voor elkaars kwaliteiten, mogen elkaar ook erg graag, want, we hebben dezelfde HUMOR. Maar de trainer herkende de ironie totaal niet! Die greep het direct aan als een mooi voorbeeld voorbeeld van hoe het NIET hoorde. Frits zei nog gniffelend: "Nou hoor je het ook eens van een ander!", maar ook dat pikte de trainer niet op. Het werd een heel ding voor hem. Ik zou Frits bewust hebben gekwetst en de rest van de cursisten zouden zich hierdoor heel ongemakkelijk hebben gevoeld. Dat iedereen riep "Nee echt niet, want zo doen ze altijd!" hoorde de man niet eens. Hij zat helemaal vast in zijn eigen waarheid! Overigens wel geheel conform de theorie van het model. Ik dacht hem te kunnen bevrijden door te zeggen dat ik zijn opmerking, dat ik Frits opzettelijk zou hebben gekwetst, zelf ook als zeer kwetsend ervaarde, maar daar wilde hij niet aan. Ik had dat achteraf misschien ook beter niet lachend kunnen zeggen. Dat deed misschien wel afbreuk aan de impact ervan. Achteraf. Maar goed, de toon was gezet en dan moest de cursus nog beginnen.

We kregen oefengesprekjes. Ik speelde dan een manager, die in een toneelstukje, een andere cursist, die een medewerker speelde, moest ontslaan. Oh, wat heb ik een hekel aan die leervorm. Men doet altijd net alsof het echt is, maar het is natuurlijk niet echt. Iedereen weet ook dat het niet echt is. Het is en blijft een toneelstukje, met publiek. Misschien zijn er mensen die er wel iets van opsteken, maar ik heb er niks aan. Helaas zijn er maar weinig trainers die daar rekening mee willen houden als ik ze dat zeg. Ik wil best kijken en observeren en feedback geven als ik anderen daarmee help, maar laat mij niet acteren. Maar nee, ik moest gewoon meedoen. Tja, en als je mij laat acteren, ja, dan acteer ik ook echt. Dus in mijn gesprekje zei ik tegen mijn tegenspeelster: "Nou beste Miranda, je weet zelf, we waarderen je zeer en we kunnen niet zonder je. Maar, vanaf maandag gaan we het toch proberen! Tot ziens!"
De groep lachte, maar de trainer ontplofte! Hij kon er de humor niet van in zien. Hij gaf, beter dan ik dat ooit zou kunnen, prachtig weer wat 'non violent communication' precies NIET is. Hoe ik het in mijn botte hersens haalde om dit zo te zeggen, of ik dan helemaal geen gevoel in mijn donder had, en dat ik beter kon stoppen als ik niet serieus wilde zijn. Dus ik stond op en wilde inderdaad gaan om de man te ontlasten, maar hij sommeerde me weer te gaan zitten en te voelen hoe het was als er dit tegen je werd gezegd.
Het toneelstukje moest dus nóg een keer worden opgevoerd, alleen was ik nu degene die ontslagen werd en Miranda de manager die het mij met mijn eigen woorden zou moeten vertellen. Nou, daar zaten we dan weer, tegenover elkaar. Miranda begon al een beetje te giegelen, want die kende mij natuurlijk ook.
"Nou, Salvatore," begon ze, terwijl ze haar gezicht met moeite in de plooi hield, "we kunnen eigenlijk niet zonder je, maar maandag gaan we het toch proberen."
"Oké," sprak ik opgewekt, "tot dinsdag dan maar!"
Een ouwe mop, maar toch weer goed voor een lach. Maar niet bij de cursusleider. Hij liep vuurrood aan en kon geen woord meer uitbrengen. Hij keek alleen maar naar me. Als blikken konden doden, was ik niet meer geweest. Maar ik weet dat blikken niet kunnen doden, dus keek ik vrolijk glimlachend terug.
"Ik stel voor dat we even een korte koffiebreak inlassen," zei de trainer na een lange stilte. Hij had zichzelf kunnen herpakken.
"Ja goed idee. Doen we. Werd tijd," mompelde de groep en ging weg.
Ik stond ook op, maar toen iedereen weg was en hij en ik alleen in het cursuslokaal achterbleven, liep ik naar de man toe, schoof een stoel bij en ging tegenover hem zitten. En eerlijk, ik vond het op dat moment oprecht rot voor hem dat ik zijn 'les', hoe beroerd gegeven ook, zo had verstoord. Ja, ik had me gedragen als een puber. Weliswaar had ik me er door hem toe laten uitlokken, maar het voelde toch niet goed. Dus ik zei:
"Ik wil je mijn excuus aanbieden voor het verstoren van je training. Eerlijk. En ik wil me de rest van de cursus positief opstellen, observeren en meedoen met discussie, maar laat me dan geen dingen meer doen die ik niet wil."
Het duurde even, maar toen koos ook hij eieren voor zijn geld, stak zijn hand uit en zei: "Akkoord. En ik heb mijn dag niet vandaag." Ik moest dat waarschijnlijk opvatten als een soort excuus van zijn kant. En ja, het kon natuurlijk dat ie zijn dag niet had, al betwijfelde ik eerlijk gezegd of er überhaupt dagen waren waarop ie z'n dag wel had. Maar goed, ik schudde zijn hand, tegen de groep zeiden we dat we het hadden uitgepraat en ik hield me de rest van de training koest en pleegde geen humor meer. Hij vinkte, als tegenprestatie, mijn trainingstegoedbon af. En ik had toch iets geleerd, namelijk, non violent communication, is niet mijn ding!

Ach, ik weet zelf ook wel, dat ik geen makkelijke leerling ben. Ik moet altijd heel veel moeite doen om me te voegen naar de wensen van de trainer. De ene keer gaat me dat beter af dan de andere keer. Oh, ik zou een boek vol kunnen schrijven met opleidingsverhalen. Misschien zou het mooi leermateriaal zijn voor mensen die cursussen geven. En wie weet, als ik ze niet meer verplicht hoef te volgen, schrijf ik dat boek ook nog wel keer: Lesgeven voor Dummies.

Groetjes, Salvatore

02 september 2017

8 - Einde

Of je nou een week gaat, 11 dagen, twee weken of een maand, uiteindelijk komt toch de dag dat je de terugreis moet aanvaarden. God zij dank! Want, eerlijk is eerlijk, het was heerlijk, en de dagen zijn om gevlogen, maar geen reis is zo fijn als de terugreis. En we hadden de perfecte vliegtijd. Half 11 in de ochtend, dus om 8 uur werden we voor ons hotel opgehaald. Geen gedoe met de kamer een dag verlengen of de koffers achterlaten en nóg een dag doelloos aan het zwembad hangen en douchen in een gemeenschappelijke schimmelhoudende douche. Nee, gewoon opstaan, inpakken en gaan! Met vreugde zette ik die laatste avond de wekker. Olé!

De dag die eraan vooraf ging lagen we heerlijk rustig van het constante ruisen der golven en de glimmende zon te genieten. Naast ons installeerde zich een Spaanse familie van 7 personen op 2 bedjes. Vader, moeder, tante, oma, een chagrijnig pubermeisje, een adhd-jongetje van 8 en een dik meisje van 6. Met al die extra lettergrepen in hun taal werd dat een drukte van belang. Gelukkig herkenden ze een andere Spaanse familie een eindje verderop, dus die kwamen er gezellig naast liggen, met nog eens 5 druktemakers op 2 bedjes! De verhouding Spanjaarden versus bedjes was nu gelijk aan de verhouding lettergrepen versus medeklinkers. Maar gek genoeg, aan het strand, liggend op mijn bedje, met de ogen dicht, vind ik dat lawaai heerlijk om bij weg te dommelen. Het werd een heerlijke middag. Hoewel, in dat adhd-joch had wel een dubbele dosis ritalin gemogen.

Van de andere kant, tegenover ons zat een Engels gezin met een meisje van 9 en een jongen van 5. Hij, dat jongetje, zat in een rolstoel, met wielen van Cars. Hij kon zijn benen wel bewegen, maar ze waren niet krachtig genoeg om hem te dragen. Zijn zusje was heel lief voor hem en speelde met hem. Natuurlijk ging ze zelf wel de zee in. Het jongetje kon alleen de zee in als zijn stoer getatoeëerde vader 'm droeg en hem tot schaterlachen bracht door 'm door het water te slepen. Tja, laat dat adhd-joch dan maar lekker druk zijn.

En thuis, thuis viel regen, regen, regen, terwijl wij lekker in de zon zaten. Mooi, zal je denken, precies zoals jij het graag hebt toch? Maar ja, vandaag was ook de crematie van de vader van die vriendin van ons, waar we niet bij kunnen zijn. Liever hadden we daar nu in regen gelopen. Oh, we vermaken ons best, daar gaat het niet om, het is wat het is en we zijn nu eenmaal hier, maar onze gedachten zijn daar.

Ja, zo gaat dat. Alles is relatief. Natuurlijk is het heerlijk dat we ons de luxe van een vakantie kunnen veroorloven, en tegelijkertijd leert het ons ook, dat er zoveel meer belangrijker dingen in het leven zijn. Zo hebben vakanties een dubbel nut. Dat had ik me eigenlijk nooit zo gerealiseerd.

In de ochtend van de vertrekdag ging om 7 uur de wekker. Koffers waren al gepakt, alleen nog ff douchen en aankleden. Fijn, een lange broek en schoenen. Heerlijk. Ik kon me nu al verheugen op Schiphol. We klagen dan wel veel, vaak en graag, maar wat is Nederland toch een heerlijk land. Alles netjes schoon, goed geregeld, lekker een kroket uit de muur trekken. Wel gepast betalen, want ondanks de grote technische vooruitgang, krijg je uit de automatiek, het te veel betaalde bedrag nog steeds niet terug. Lekker Nederlands.

7 - Regen

Aan het begin van de vakantie leken de weersvooruitzichten voor Torremolinos minder gunstig dan die voor Huissen. En dat kan natuurlijk niet. Als je op reis gaat wil je zelf zon en warmte en moet het thuis liefst regenen en waaien, zodanig dat de wintercollectie van zolder moet worden gehaald. Of ben ik de enige die zo denkt?
Hoe dan ook, om een lang verhaal nu eens kort te maken in plaats van andersom, dus een kort verhaal knetter lang te maken, de praktijk bleek gunstiger. Niet dat het in Nederland die week koud en regenachtig was, maar in Torremolinos gelukkig ook niet. Een heerlijke 30 graden bij een lekker koud biertje met een wolkje.

Ik wist het niet, maar ze bestaan echt. Holbewoners. Ik bedoel, hotelbewoners, ook wel hotellisten genoemd. Hotellisten zijn mensen die de hele vakantie het hotelterrein niet afkomen, anders dan voor vertrek. Zij slapen er, ontbijten er, liggen er aan het zwembad, doen mee met het animatieteam, aquajoggen er, lunchen er, zonnen er, eten van het avondbuffet, zitten nog in zwemkleding vooraan bij de schuifdeurvertolking van Mamma Mia en beleven grote vreugde aan het zorgwekkende optreden van de Spaanse versie van Jan en Zwaan, hangen vervolgens nog een paar uur aan de bar, totdat ze struikelend hun kamer proberen te vinden, wat meestal nog lukt ook. En dat dag in, dag uit! Groot respect heb ik voor die mensen. Ik wou dat ik zo snel tevreden was. Nee, ik zou dat nog geen dag volhouden. Dus hulde en niets dan lof voor de hotellist! Ik voel een standbeeld aankomen.

"Die Spanische sprache, meine Damen und Herren, wird, meine Damen und Herren, auf der ganse Welt, auf der ganse Welt, meine Damen und Herren, gesprochen. Vielen dank!"

De Spaanse taal is wel een geweldige taal hoor. Waar wij in het Nederlands overal graag extra medeklinkers toevoegen (bijvoorbeeld het woord herfst), geven de Spanjaarden er de voorkeur aan extra lettergrepen toe te voegen. Neem bijvoorbeeld het woord 'vastgoed', da's 5 medeklinkers met maar 2 lettergrepen. In het Spaans is dat 'inmobiliaria', ook 5 medeklinkers maar met maar liefst 8 lettergrepen! Als je het zelf natelt, blijken het er 7 te zijn, maar ik overdrijf altijd graag een beetje in mijn verhalen.
De Spanjaarden zijn sowieso heel creabea met hun taal. Op het woord mercado (markt/winkel) heb ik veschillend, speelse varianten gezien. Mercadona, mercadette, mercadaria. Ook de pizzeria's waar je hier over struikelt, willen zich met een kunstzinnige naam onderscheiden van die gewone. Dus zag ik een pizzerie, pizzaria pizzarette, pizzerona en pizzorante. Dat eet toch een stuk lekkerder.

"No, lady's and gentlemen, Spain is not, is not the country, lady's and gentlemen, not the country, where people, most speaking, lady's and gentlemen, most speaking, lady's and gentlemen, Spanish. More people speaking Spanish, lady's and gentlemen, more people, speaking Spanish, in, lady's and gentlemen, for example, for example, lady's and gentlemen, for example, the United States, lady's and gentlemen, the United States, of America. Thank you very much!"

6 - Engeland

Hoe het kan, weet ik niet, maar mijn haar lijkt zwarter hier. Of nou ja, minder grijs dan thuis in ieder geval. Ik heb echt minder gel nodig om er nog wat te maken. En het lijkt niet alleen zwarter, het groeit ook sneller. Stond ik voor de spiegel, zag ik ineens een enorm lange haar uit mijn wenkbrauw steken. Geen wonder dat de gemiddelde mediterrane vrouw een geloofwaardige hipster zou kunnen neerzetten. Echt, die haar was 'huge', wel 10 centimeter lang! Nou ja, je weet wel dat door mannen gemeten centimeters meestal geen betrouwbaar resultaat opleveren. Maar twee centimeter was ie zeker. En ik had mijn beautycase ook niet bij me, dus daar stond ik dan, met die haar. Goede raad was duur, want ja, zo kon ik de straat niet op. Mensen zouden me maar verwarren met een 'local' en me in het Spaans aanspreken. Gedoe! Nee, die haar moest weg en wel meteen, nu, subiet, onmiddellijk, heute potverdomme. Wacht, Linda neemt altijd een EHBO-koffer mee op vakantie. Ik weet ook niet waarom, want zo'n stuntel is ze nou ook weer niet, maar daar zit waarschijnlijk wel een schaartje in. De EHBO-koffer bleek een klein tasje met wat paracetamol, pleisters én een schaartje. Hoera! Maar wat een waardeloos schaartje bleek dát. Het knipte helemaal niet. Dat was natuurlijk zo'n veiligheidsding waar je alleen maar mee kan knippen na een driedaagse BHV-training. Nou, toen heb ik mijn buik maar ingehouden om dichterbij de spiegel te kunnen komen en de lange haar met akelige precisie tussen de andere wenkbrauwharen gekamd. Gelukkig stond er weinig wind, anders had ik er nog gel in moeten smeren ook. En ik was er juist zo zuinig mee.

Ach, we waren toch in de buurt, dus zijn we er maar naar toe gegaan. Engeland. Dat wil zeggen, Gibraltar. Een stukje Engeland in Spanje. Met de bus gingen we, want zelf rijden in Spanje staat gelijk aan zelfmoord. Echt niet te geloven. Dacht je dat ze in Griekenland of Italië als gekken reden, nou, vergeleken met hier is dat daar een ritje in de draaimolen. Echt als gekken. En de verkeersboetes zijn nog wel belachelijk hoog. Voor rijden zonder gordel krijg je zo maar 200 euro. En dan heb je niks gedaan! Maar de gemiddelde Spanjaard trekt zich daar geen fluit van aan. Die rijdt alsof ie alleen op de wereld is. Eigenlijk net zoals ie over de boulevard loopt. Dus wij gingen met de bus. Dus moest de wekker worden gezet. Tijdens je vakantie de wekker zetten, voelt toch een beetje hetzelfde als jezelf helemaal moeten uitkleden bij de dokter, voor een verstopt oor. Heel ongemakkelijk. Maar ja, wie wat wil zien, moet vroeg opstaan, zei mijn moeder eigenlijk nooit.

Gibraltar is een soort van Apenheul, vermomd als belastingparadijs, bovenop het drielandenpunt. Zoiets. De apen zijn wild, net als de shoppende vrouwen. Mijn hemel, want gingen die dames tekeer. De mijne gelukkig niet. Die had al eerder een leuk wit jurkje met paarse bloemen gekocht voor 995 euro! Ik bedoel 9,95 euro. Was effe de komma vergeten. Zo zie je maar weer hoe belangrijk het gebruik van de komma is. Punt.
Vanaf Gibraltar is het maar een half uurtje varen naar Afrika. Je kan Afrika zo zien liggen. Dus in één vakantie zagen wij zowel Spanje, Engeland als Afrika. Nou, voor een gepassioneerd thuisblijver vind ik dat nogal wat. Foei.

Wat echter niet onvermeld kan blijven, is de bijzondere verteltrant van onze reisleider in de bus. Gelukkig werd hij op locatie vervangen door een iemand met een meer traditionele manier van spreken.
Onze reisleider sprak 7 talen, zei ie, maar vandaag zou hij zich beperken tot het Engels en het Duits, want er zaten Ingelish spiekinge piepels in de bus en er zaten Doits spreggende Loite in der Boes. Hij sprak zijn talen met een vet Spaans accent en na iedere komma of punt volgde een lange stilte. Hij overviel je ook graag. Zat je rustig in de bus, ietwat te dommelen, het was tenslotte onmenselijk vroeg, kwam hij ineens keihard door de speakers knallen!

"In Spain, lady's and gentlemen, we have, lady's and gentlemen, we have, lot's of, we have lot's of olive trees. Lots of olive trees, ladies and gentlemen. And eh, Spain eh, Spain, lady's and gentlemen, is, ladies and gentleman, an important, very important, Spain is, lady's and gentlemen, an important maker of the product, ladies and gentlemen, olive oil. Olive oil. From all the olive oil in the world, Damen und Herren, eh ladies and gentleman, from all the olive oil in the whole world, lady's and gentlemen, Spain is making, Spain is making, lady's and gentlemen, from the whole world production, thirty procent. Lady's and gentlemen, thirty procent! So that is, lady's and gentlemen, this is, very very very, lady's and gentlemen, much. Much. Thank you. Jetz auf Duits, meine Damen und Herren." En dan kwam, dames en heren, het hele verhaal, in onverstaanbaar Duits, dames en heren, nog een keer voorbij.

Toen wij die avond uitgeteld op bed nog effe de mail lagen te checken en dat soort dingen, sprak ik hardop voor me uit: "And now, lady's and gentleman, we are going to sleep, lady's and gentlemen,  because, lady's and gentlemen, because we have an enormous eh, enormous amount of, lady's and gentlemen, sleep. Much of sleep! Danke schön!"

Nawoord: De spiegel in de badkamer van het hotel was licht getint. Daardoor leek mijn haar donkerder. Dat viel me pas op toen ik thuis in de spiegel keek en ik ook een stuk minder bruin bleek. Oplichters!

01 september 2017

5 - Una paggera poepoeros papieras

Je kan je misschien voorstellen, met al dat eten en drinken, dat er aan stoelgang geen gebrek is. Hoewel er door hotel of pension altijd ook toiletpapier beschikbaar wordt gesteld, haal ik zelf altijd una paggera poepoeros papieras extra. Immers, twee, soms drie keer per dag moet ik een even gaan zitten. En met plezier, kan ik je zeggen, wat het brengt altijd verlichting. Dat is niet de hele vakantie zo. De eerste twee dagen is er altijd sprake van enig oponthoud, vertraging. Het zal wel psychies zijn. De spanning van de reis of zo. Maar die eerste dagen wil het gewoon niet, is er sprake van, zeg maar, een uitgesteld verlangen. En vooral die tweede dag ga je het zelf ook goed merken. Je hebt het gevoel dat je helemaal vol zit. Alsof ze je met een fietspomp hebben opgeblazen. Een ballon. Een michelinmannetje. Bol punt com.
Maar uiteindelijk komt het allemaal goed, en ik kan je zeggen, dat maakt dan ook echt wat in je los. Alsof achter je rug de 'stampede' uit The Lion King is losgebarsten. Ben altijd bang dat de pot niet groot genoeg is. Dat ik tussentijds moet doortrekken. En vervolgens maar bidden, vooral in Griekenland, dat het riool het aan kan. Ja, je bent tenslotte in het buitenland. Daar is dat spul allemaal toch van mindere kwaliteit dan thuis, denk ik. Maar het gaat altijd goed en de opluchting is minstens net zo groot als de ontluchting. Giga!

Vroeger deden we alle mogelijke moeite om in zo kort mogelijke tijd zo bruin mogelijk te worden. Hele dagen lagen we in de volle zon. En om een extra bruiningseffect te bereiken smeerden we ons in met pure kokosolie. Beschermingsfactor min 50. Dan lagen we uren, goed geolied in de zon te glimmen. Als je even wat te drinken ging halen, gleed je bij kans van je slippers af. Liters douchegel waren nodig om die olie er weer af te krijgen. Stond je uren te glibberen in de badkuip. En maar piepen en glijen. Dat waren nog eens tijden. Tegenwoordig liggen we zorgvuldig in de factor 30 gezet in de schaduw. Want als er geen schaduw is, gaan we er niet liggen. Nee, bruin worden is niet meer de belangrijkste vakantie opdracht. Dat is nu uitrusten, slapen, eten, drinken en poepen. We leiden het zalige leven van een baby.

Ik weet niet wat er precies gebeurd is, maar er is iets wezenlijk veranderd in Spanje. Je mag nog wel overal roken, maar de asbakken staan niet meer standaard op tafel. In de supermercado zijn geen sigaretten meer te koop, die zijn alleen nog verkrijgbaar in speciale helverlichte zaken die meer weg hebben van een antiseptische apotheek dan van een gezellig sigarenwinkeltje. Ook zie je overal zemelen en granen, speld brood en producten die met vrolijk wervende teksten worden aangeprezen als 'sin gluten.' Ja, dan wil iedereen wel een glutenintolerantie. En je ziet 's ochtends, als het nog koel en rustig is, horden Spanjaarden met oortjes in over de boulevard rennen. Er is een voor Spanje geheel nieuwe gezondheidscultus gaande. Niet dat het allemaal veel helpt, want ze hebben nog steeds dikke buiken en steken na het rennen rustig een sigaretje op om even bij te komen, maar toch, er is iets gaande. Gelukkig staat de supermercado nog wel gewoon vol met sterke drank. Ja, je hebt immers wel vakantie.

Vanochtend zorgt het weer voor een natuurlijke beschermingsfactor, bewolking. Ja, daarvoor zijn we niet helemaal hier naartoe gekomen. Die dingen hebben we thuis ook al. Maar goed, ze zijn er wel en daar verander je niks aan. Er valt zelfs een flinke druppel regen uit. Met een gezond leedvermaak kijken we vanaf ons balkon naar de reeds in alle vroegte op de ligstoelen rond het zwembad neergelegde handdoeken. Die worden nu allemaal zeiknat, haha! Maar om kwart voor elf is de wind gedraaid en vallen er gaten in het plafond. Voorzichtig komen de eerste zonnestralen tevoorschijn. En meteen is het dan ook vertrouwd Hollands benauwd. Een mooi moment om even te gaan zitten!

Voetnoot: 'Una paggera poepoeros papieras' komt uit een parodie op 'de Spaanse les' door Tosca Nietering en Arjan Ederveen. Hij staat op YouTube. Kijkon!

4 - Gestoken

Ik ben gestoken. Niet door een extremistische Catalaan, maar door een lokaal insekt. Ja, of gebeten, dat kan ook. Gestoken of gebeten. Eén van de twee. Hoe dan ook, het jeukt als een dolle en het is een zeer onooglijke flats. Op mijn hand, dus er is geen enkel kledingstuk waarmee ik het kan bedekken. Ja, handschoenen, maar die had ik niet ingepakt. En ook al zouden ze toevallig nog in mijn koffer hebben gezeten van bijvoorbeeld mijn laatste Noordpoolexpeditie, dan nog zou ik ze niet hebben aangedaan. Je loopt hier dan toch voor joker. Van de andere kant, nu lijkt het net of ik een of andere besmettelijke ziekte heb. Het is echt een smerige plek. Gillend van afgrijzen buitelen de mensen over elkaar heen het zwembad uit, als ik erin ga. Op terrasjes is er in een ruime cirkel om mij heen altijd plek. En in de supermercado laat iedereen me altijd voor. Handig wel. Ik denk dat ik er een afgietsel van maak en 'm als opplakzweer laat uitvoeren. En dan naar de sauna. Kan ik 'm naar believen ook nog op andere lichaamsdelen plakken. Eens zien hoe snel ik dan in het zweethok terecht kan. Ja, zo heeft mijn bultje nog een mooie toekomst voor de boeg.

Een Spanjaard zie je maar zelden alleen. Het zal de Marokkaanse invloed wel zijn. Je ziet ze eigenlijk altijd in groepen. Grote groepen, met oma, opa, een alleenstaande tante of oom, neven, nichten ook en kinderen met of zonder aanhang en kleinkinderen. Druk en luid pratend bewegen ze zich als één organisme over de boulevard, zich niet bewust van andere vakantiegangers. Als je zelf niet oplet, lopen ze je zo omver. Op het strand klit de hele kudde samen rond twee gehuurde strandbedjes en maar praten, praten, praten. Dat gaat me erop! Daarmee vergeleken is mijn Italiaanse familie - en die kunnen er toch ook wat van - stilletjes en introvert. En iedereen praat ook maar wanneer ie zin heeft, lijkt het. Of er nou al iemand anders aan het woord is of niet, gewoon, hup, praten! Nee, luisteren is niet hun ding. Praten is hun ding. En dat dan met een tempo en een snelheid waar Daphne Schippers jaloers op is. Nou kan ik me er met mijn Bassie-en-Adriaan-Spaans best aardig redden, maar dit gaat me echt veel te rap. Het ratelt allemaal maar door elkaar heen in volumes waar een hardstyle festival een fikse boete voor zou krijgen. Een volière vol hitsige parkieten is daarbij vergeleken een oase van stilte en rust. Maar wel gezellig, zo met de hele bubs, voor een keer.

Na vier dagen begin ik zelf overigens al aardig op mijn inheemse leeftijdsgenoten te lijken. Niet qua gedrag, maar qua omvang. Tijdens het scheren zit mijn buik me gewoon in de weg. Ik bedoel dat ik niet dicht genoeg bij de spiegel kan komen, om er zonder lenzen in te kunnen zien wat ik doe. En bukken gaat al helemaal niet meer. Gelukkig loop ik hele dagen op flipflops, want veters strikken zit er niet meer in. Ja, het gaat allemaal erg vlot deze vakantie. Ach, dat zal ook wel psychies zijn, denk ik dan maar. En die buik, die trainen we er thuis wel weer af. Ik weet alleen nog niet waarmee of hoe, want in tegenstelling tot eten, is sporten toevallig niet zo mijn ding.

In Torremolinos tref je dus vooral Engelsen, Spanjaarden en Hollanders. Geen wonder dus en compleet logisch dat je er struikelt over de pizzerias! ??? Het best lopende etablissement is echter de Burger King aan het begin van de haven. Ze staan in lange rijen tot buiten aan toe te wachten om het eetbare goud te bemachtigen. Je kan trouwens ook lekker eten in de paar Nederlandse zaakjes. Daar serveren ze vaak de bekende, oer-hollandsche gerechten als Wiener Schnitzel, Nasi Goreng en goulashsoep. Dan is de schnitzel wel gefrituurd, net als de nasi en waarschijnlijk ook de goulashsoep. Het leven is bitter, het leven is zuur, maar alles smaakt lekkerder uit de frituur! Toen ik dit versje ooit eens voorlegde aan de chefkok die zich net had uitgesloofd iets unieks op tafel te zetten, reageerde hij als door een wesp gestoken. Een groot talent, maar geen gevoel voor humor.

3 - Onmacht

Verdomme. Er is thuis iemand overleden. Was het tijdens de vorige zonvakantie een goede collega, nu is het de vader van een goede vriendin. Niet geheel onverwacht, maar toch weer veel te snel en in ieder geval veel te jong. En dan zit je daar maar, in Spanje, tussen de feestende vakantiegangers, op een onoverbrugbare afstand, een beetje machteloos te wezen. Stil zijn, is dan het enige.



Voor een geslaagde strandvakantie zijn kinderen onontbeerlijk. Je eigen kinderen, wel te verstaan. Heb je tenminste wat om handen. Een zandkasteel bouwen is dan bijvoorbeeld een prima bezigheid en volledig geaccepteerd. Maar als je dat gaat doen met onbekende kinderen van een ander, wordt er toch vreemd naar je gekeken. Ook als je als volwassen man in je eentje aan de slag gaat, loop je het risico van jaren eenzame opsluiting en gedwongen therapie. Kortom, kinderen zijn onontbeerlijk. Je eigen kinderen dus. Die van anderen zijn alleen maar lastig en lawaaiig en onuitstaanbaar.
Zo zagen we in de lobby van het hotel een kind de pas blinkend gemopte vloer onderkotsen en wegrennen. De zooi achterlatend voor de onderbetaalde schoonmaakster. Aan het strand zorgt het langs rennende spul voor bergen zand op het door jezelf zorgvuldig zandvrij gehouden bedje. Het schreeuwt en het gilt te pas en te onpas, terwijl de doodvermoeid ouders in een niet te verbreken slaapstand verkeren. Zelfs de met oma en al van het afstapje op de stenen gestuiterde baby bleef maar krijsen, terwijl het toch alleen maar was geschrokken. Er was niks aan de hand! En oma, die der hele knie had open liggen, hoorde je niet. Die was alleen maar druk met de kleine. Schuldbewust, maar onmachtig het kind tot bedaren te brengen. Nee, kinderen van vreemden kan ik missen als kiespijn. Als ik een aan een pleintje grenzende tuin zou hebben, zo'n pleintje waar kinderen graag voetballen, zou ik altijd een scherp, puntig mes bij de hand houden. Als die bal dan over de schutting komt, gaat het mes erin. In die bal, bedoel ik. Zo erg ben ik nou ook weer niet.

In werkelijkheid was het echter allemaal anders. Die oma waar ik het over had, viel inderdaad met de baby op de arm op de harde stenen vloer, maar ze mankeerde in het echt gelukkig niks. Maar oma was waarschijnlijk harder geschrokken dan de baby. Ach, wat keek ze treurig toen ze weer rechtop stond en de baby ongedeerd in de armen kon sluiten en troosten. En opa, opa zat aan de bar en dronk bier. Hij had het wel gezien, maar hij dronk bier.

En dat jongetje waar ik het over had, dat in de lobby had overgegeven, was in het echt eigenlijk heel zielig. Heus! Hij was een jaar of zes en zat met de rest van zijn familie te wachten in de lobby. Ze gingen terug naar huis. De vakantie zat er op. Echt bruin waren ze niet geworden en dik waren ze waarschijnlijk al. Engelsen. Het was een druk gezin, met oma, opa, kinderen en dus dat jochie, een kleinkind, het zoontje van de dochter. Hij was niet druk. Hij lag daar maar een beetje stil op de bank. En ineens gebeurde het. Moest ie overgeven. Zijn vader zat naast hem en was heel lief. Wreef 'm over de rug en sprak lieve woordjes. Oma kwam heel efficiënt in actie met doekjes en plastic zakken. En de dochter, de moeder van het jochie, die stond te bellen. En te bellen en te bellen en te bellen. Zelfs toen ze uiteindelijk klaar was, schonk ze haar zoontje, dat nu bijna doorzichtig was, geen enkele aandacht. En zo moest het joch aan zijn lange reis beginnen. Gelukkig had ie zijn vader nog.



Oh, en als er ooit een bal in mijn tuin terecht komt, steek ik 'm echt wel lek. ;)


2 - Eten

Wat mij betreft lijken alle Zuid-Europese landen op elkaar. Heb je er één gezien, heb je ze allemaal gezien. Ja, als ze het horen, hangen ze me in de zon te drogen, maar zeg zelf, dat is toch zo? Ach, de bergen liggen wat anders gegroepeerd en de wegen slingeren zich er wat anders doorheen, maar overal herken je dezelfde Arabische invloeden en zie je dezelfde betonnen skeletten van nooit afgebouwde hotels. Nee, door de oogharen bezien is er nauwelijks verschil tussen Griekenland, Zuid-Italië, Spanje of Portugal.
Het grote verschil zit 'm wat mij betreft in het eten. Spanje en Portugal zijn echte vislanden, Italianen overgieten vrijwel alles met tomatensaus en de Grieken, ja de Grieken, die eten me toch gevarieerd. Tzatziki, stifado, mousaka, saganaki, gyros, keftedakia, souvlaki, spanatopikapia en sirtaki. Die laatste is dan wel geen gerecht, maar als je ergens zit te eten moet het al wel raar lopen, wil het er niet op uitdraaien.
De sirtaki is natuurlijk die Griekse dans uit de film "Zorba, de Griek". Het is een soort van polonaise maar dan overdwars. Gezellig. De Grieken zelf zijn ook al zo gezellig. Met al die leuke Benny Neyman muziek. Ik ken geen ander volk ter wereld dat zo vriendelijk is als de Grieken. Daarmee vergeleken zijn Portugezen en Spanjaarden maar kleine opgewonden chagrijntjes. Om over de Fransen maar helemaal te zwijgen! Want ja, ik ben nog nooit in Frankrijk geweest, dus kan ik er beter over zwijgen. Al ik heb wel zo mijn vermoedens.

Op vakantie is eten wel een dingetje. Het hele jaar door loop je op te letten en leef je sober en beheerst om niet volledig dicht te groeien, maar tijdens de vakantie gaan alle remmen los. Vakantie is eigenlijk een soort Kerstmis, maar dan in zomer en veertien dagen lang. De hele dag heb je dat volle kerstgevoel. En na de vakantie doe je er vervolgens bijna een vol jaar over om die vakantiekilo's er weer af te krijgen. Dat is wat ik noem 'the circle of life'. Ik neem op vakantie ook altijd een ruim vallende blouze mee voor de terugreis.

Ontbijt is de belangrijkste maaltijd van de dag. Dat zeg ik trouwens ook van de lunch en het diner, net hoe het uitkomt. Maar ik mag op vakantie graag zelf het ontbijt maken. Een soort van Engels ontbijt, met spek, ei en veel gesmolten kaas. Een caloriebom waar je de hele dag op kan teren. Al duurt dat 'teren' tijdens de vakantie niet langer dan tot een uur of elf, want dan staat er koffie met gebak op het programma.
Meestal zijn de potten en pannen in de appartementen van zichzelf al vet genoeg om er zonder toevoeging van boter in te kunnen bakken. Dat scheelt, zal je denken, maar toch worden ze door mij eerst zorgvuldig gereinigd. Net als het bestek en het servies dat we denken te gaan gebruiken. Ik ben niet vies van een beetje vet, als het maar wel mijn eigen vet is. Vet van een ander vind ik smerig. Al zullen ook hierover de meningen verschillen.

Even wat anders. Je denkt misschien - althans, ik dacht het zelf wel - dat in Zuid-Europa om zeven uur de zon al hoog aan de hemel staat te branden, maar niets is minder waar. Om zeven uur is het nog gewoon donker. Om negen uur is het er pas net zo licht als bij ons al om zes uur. Maar dan gaat het ook snel. Om elf uur kan je al niet meer met blote voeten over het strand lopen zonder de bezielende leiding van steenkolengoeroe Emile Ratelband. Blaren tot aan de enkels als je niet oppast. En 's avonds om negen uur is het alweer donker. Ja, dan stelt de Ramadan ook niet veel voor. Geen wonder dat de Arabieren hier graag vertoefden. Ja, want er hebben hier wat islamieten gewoond zeg. Zo! Nee, Wilders was gek geworden van opwinding, zoveel. Tot ver in de late middeleeuwen heersten hier sultans en sjeiks. Tegenwoordig zijn het vooral Engelsen, Hollanders en Spanjaarden zelf die Torremolinos bevolken. Ik zeg Torremolinos, omdat wij ons daar tijdelijk hebben gehuisvest. En ik zeg met opzet Hollanders, want de accenten die je hoort, komen niet uit het noorden, oosten of zuiden van ons land. Nee, het zijn voornamelijk luidruchtige drukdoeners vol kleurige plakplaatjes. Net Engelsen. Maar na de Brexit zal alles wel anders zijn.

Het concept 'lunch' is aan de Spanjaarden geheel voorbij gegaan. In Spanje kent men geen lunch. Niet zoals wij. Wij lunchen ergens tussen 12 en 2. Dan eten we iets kleins, een tosti, een uitsmijter, of brood uit een trommeltje. Nou, in Spanje niet. Daar eet je om drie uur 's middags gewoon een heel diner. Gewoon met wijn of bier en al. Rond een uur of vijf, zes wat tapas met een drankje en vanaf 9 uur 's avonds is het dan tijd voor het tweede diner! Het is heel anders dan bij ons, maar ik kan daar best aan wennen, zeg ik.

Wat overigens niet veranderd op vakantie is mijn behoefte aan koffie. Ik neem daarom altijd oploskoffie mee. Heet water hebben ze immers overal wel. En zo kan je toch altijd koffie zetten. Je hebt er wel, heel gek, twee theelepeltjes voor nodig. Dat staat ook op de pot. Twee theelepeltjes poeder voor een een normale bak. Twaalf theelepeltjes en je hebt espresso. Super handig spul.

Update: Na de vakantie bleek ik ruim 3 kilo aangekomen. In een week! Ik zeg, applaus!

1 - Vertrek

Als je boekt sta je er eigenlijk niet zo bij stil. Dan klinkt 's ochtends zeven uur vertrekken best aantrekkelijk. Ben je nog diezelfde ochtend om half twaalf in je Spaanse hotel, pik je toch mooi nog effe de hele middag en avond mee. Maar ja, je moet twee uur van te voren al op Schiphol zijn. Reken anderhalf uur rijden. Koffers in de auto tillen. Aankleden, douchen, tandenpoetsen. Kortom, je moet om twee uur 's nachts al je nest uit. Een tijdstip waarop je vroeger juist je bed ín ging, om dan vervolgens om zeven uur fris en monter naar je werk te gaan. Maar twee uur in de nacht uit bed stappen is zo simpel nog niet. Wil je nog een paar uur slapen, moet je al om negen uur de ogen sluiten. Op werkdagen, als ik op de bank naar het journaal zit te kijken, sukkel ik zo weg, maar als het moet, lukt het niet. Zal wel psychisch zijn. Net als met opstaan. Door de week heeft de wekker de grootste moeite je onder het zeil vandaan te krijgen, maar in het weekend kan je om half zeven al je bed op Marktplaats te koop aanbieden, want je bent uitgeslapen. Een mens zit raar in mekaar. Het leek me daarom verstandig pas rond half twaalf te bedde te gaan. Beetje normale tijd.

Trouwens, misschien wel leuk om even tussendoor te vertellen, dat ik dit verhaal schrijf, zoals ik dat alle groten der aarde tegenwoordig zie doen. Ik noem een Kleine Viezerik, een Brace, een BolleBof, de hele vriendenclub van Ali B. zeg maar. Gewoon rechtstreeks op mijn iPhone dus. Jaja, hip(hop) hè? Ja, het is een beetje noodgedwongen. Dat komt, mijn iPad is gestolen. Ja, erg hê. Ik vermoed door een van die vrienden van Ali, want het is niet te doen dat typen op je phone. Ik heb nu het lettertype maar op standje beeldschermvullend gezet. Dan gaat het net. Nog mazzel dat ik korte verhalen schrijf. Je zou Lord of the Rings op zo'n manier moeten schrijven. Nou, dan had Frodo die ring een stuk sneller in die grote open haard kunnen mikken, dat zeg ik je toch. Dan was het hooguit een novelle geworden, een film van 80 minuten. Maar goed, dan weet je dat ik me grote moeite heb getroost om al die letters voor je op de goeie plek te krijgen. Langzaam lezen graag.

Dus kroop ik om half twaalf onder de spreekwoordelijke wol, want we hebben een vierseizoenen dekbed. Koud in de winter, warm in de zomer. Ik ging ontspannen liggen, in een comfortabele houding en concentreerde me op mijn gesloten ogen. De stilte was overweldigend. Langzaam voelde ik me wegzakken. Nou, dat gaat best nog snel, dacht ik mezelf wakker. Hè! Dat moet ik dus niet meer doen, denken. Ik veranderde van houding. Nee, die vorige was beter, dus weer teruggedraaid. Gek genoeg was die prettige houding van net nergens meer te vinden. Zucht. Na nog wat gedraai en getrek aan het kussen, vond ik toch weer een acceptabele slaappositie. Ik concentreerde me weer op mijn gesloten ogen en zakte langzaam weg. Totdat ik op het raam hoorde kloppen. Hè, wat? Ik was weer wakker. Had ik dat nou echt gehoord of had ik het me verbeeld? Het klonk alsof er iemand op het raam klopte, alleen, we slapen boven. En uit de richting waar het geluid vandaan kwam, zit helemaal geen raam. Daar staat een muur met daarachter de badkamer. Klop klop. Daar was het weer! En ja, het was echt. Ik wist ook meteen wat het was. De vaatwasser was aangesprongen en als die water vroeg, hoorde je een slag in de waterleiding. Oké, dus ik kon weer rustig gaan liggen. Nou ja, liggen. Het werd wederom draaien en trekken en draaien totdat een min of meer geschikte slaappositie was gevonden. Hoe laat was het nu? Ik richtte me voorzichtig op om mijn slaappositie niet te verliezen en toch op de wekker te kunnen kijken. Half één! Dan heb ik nu nog maar anderhalf uur slaap tegoed. Opschieten dus en liggen!

Mensen die mij kennen of al vaker iets van mij gelezen hebben, weten dat ik een echte globetrotter ben, een reiziger in hart en nieren. Ik grijp elke gelegenheid te baat om erop uit te trekken. Alle werelddelen heb ik al bezocht, met uitzondering van Africa. En Antartica. Oh, en Australië, daar ben ik ook nooit geweest. Maar Amerika wel! Dat wil zeggen, New York. En regelmatig bezocht ik de Chinese Muur, een restaurant op de Schelmseweg, dus daarmee is Azië wat mij betreft wel afgedekt. En ik maak zelf regelmatig chili con carne, dus Zuid-Amerika kan ook van het lijstje. Nee, ik ben echt geen reiziger. Ik heb slechts 6 Europese landen bezocht en Curaçao en New York. Nou, voor een gepassioneerd thuisblijver vind ik dat toch heel wat, maar zelfs met de beste wil van de wereld zou ik dus geen top 10 kunnen samenstellen. Het reizen zit me gewoon niet in het bloed. Nergens heb je zoveel luxe als thuis. Op vakantie is het toch altijd behelpen. De douche is klein en vaak ook niet erg fris. De bedden liggen voor geen meter. Je hebt geen auto voor de deur en zelfs als je zoiets simpels als een pot pindakaas wilt scoren, is daar een goed georganiseerde expeditie voor nodig. Curaçao vormde de uitzondering. Daar hadden we drie badkamers, een auto voor de deur en een Albert Heijn om de hoek. Heel relaxed. En gek genoeg kom ik ook in New York helemaal tot mezelf. Dat voelt als thuiskomen. Heel apart. Waarschijnlijk was ik in een vorig leven Peter Stuyvesant of zo. Tja, en dan, hoe kan het ook anders, het meest relaxte Europese land, met de vriendelijkste bevolking en het lekkerste eten van allemaal, Griekenland! Dat is dan mijn top drie. En dan komt er heel lang, helemaal niks. Dus je snapt dat vakantie voor mij altijd iets dubbels heeft. Ik kijk er naar uit en ik zie er tegenop. Een afstuderend psycholoog zou aan mij een dankbaar langjarig studieobject hebben.

Het was inmiddels één uur! Al dat nadenken, je kan het niet stilzetten, helaas. Men zegt het van drank, maar vaker zijn het je eigen gedachten die meer kapot maken dan je lief is. Nog een uurtje proberen te pakken. Beter iets, dan niets. Het ritueel van draaien kon weer beginnen. Ik lag en zakte langzaam weg. Toen stond Linda op. Ja, wij slapen al enige tijd samen. Ze ging in stilte naar de badkamer. Kroop voorzichtig terug in bed, maar kon ook de draai niet vinden. Half twee zijn we er maar uit gegaan. Hadden we een half uur langer om ons voor te bereiden op de reis. Konden we lekker rustig aan doen. Da's ook fijn. Je ziet, ik ben dan wel geen reiziger, ik ben wel een geboren optimist.