Translate

24 december 2010

lekker rustig

Er was niets in het huis van de familie Staalstra waaraan je kon zien dat het morgen Kerstmis zou zijn. Er stond geen kerstboom, er hing geen kerstster voor de ramen, en ook de gezellige kerstprullaria ontbraken. Zelfs het weer buiten deed eerder denken aan oktober dan aan december: het miezerde. Toch had het gezin Staalstra er veel moeite voor gedaan om dit jaar een gezellige, doch bijzondere Kerst te kunnen vieren.

Toen Gerda als eerste wakker werd van de wekker, realiseerde ze zich onmiddellijk dat het vandaag 24 december was en ze was meteen klaar wakker. Er was vandaag nog veel te doen. Ze porde haar man Jochem een paar keer in de zij, maar zoals gebruikelijk reageerde hij daar nauwelijks op.
"Opschieten nou! Je moet met de bus vandaag," zei ze luid terwijl ze het dekbed terugsloeg.
"Oh ja," kreunde Jochem.

De afspraak was als volgt. Jochem zou die dag met de bus naar het werk gaan, zodat Gerda de auto had. Zij zou dan met de kinderen de laatste kerstinkopen doen en vervolgens naar het huisje in de Achterhoek rijden, dat ze speciaal voor de Kerst hadden gehuurd. Terwijl Jochem de laatste werkdag van het jaar beleefde, zouden Gerda en de kinderen het huisje versieren. Na het werk, zou Jochem met de bus naar Winterswijk reizen, waar hij dan tegen zeven uur door Gerda zou worden afgehaald, opdat hun Kerst kon beginnen. Lekker rustig.

"Rij je voorzichtig?" zei Jochem, voordat hij de deur uit ging.
"Nee, ik rij als een gek!" was de verongelijkte reactie van Gerda.
"En schiet nou maar op; je moet de bus halen."
"Die hoef je niet te halen, die komt vanzelf."
"Ga nou maar," sprak Gerda rustig, en ondertussen duwde ze Jochem zachtjes over de deurdrempel naar buiten.
Ze gaven elkaar nog een kus, ze keek hem nog even na, zwaaide nog een keer, maar toen deed ze haastig de deur dicht, want er was nog veel te doen.
De kinderen, Marco van elf en Leontien van dertien, waren inmiddels uit bed gestapt en voerden voor de badkamer hun dagelijkse "discussie" over wie er nu als eerste in mocht.
"Marco gaat eerst!" riep Gerda naar boven.
"Waarom?" riep Leontien bozig.
"Omdat jij er altijd veel te lang over doet," riep Gerda.
"Nou hoor je 't zelf," hoorde ze Marco tegen zijn zus zeggen.
"Schiet op nou, Marco!" riep Gerda kordaat.
"En als je klaar bent, kom je meteen naar beneden, want dan kan je me helpen de koffers in de auto te zetten."
"En dan hoeft Leontien zeker niks te doen?"
"Die moet zich wassen en aankleden. Da's voor haar ook een hele klus," mompelde Gerda zacht in zichzelf.
"Wat?," riep Marco.
"Dat jullie niet zo moeten zeuren, maar opschieten!"

Voor Jochem werd het een rustig dagje. Meer dan de helft van de mensen was niet op kantoor, zodat hij nu eens eindelijk tijd had voor de dingen die er normaal bij inschoten. Die middag was hij in gedachten nog wel even bij Gerda, die het nu waarschijnlijk drukker had dan hij. Maar ja, hij had dit jaar geen vrij kunnen krijgen. Echt erg, vond Jochem dat nou ook weer niet, want hij had een hekel aan het opzetten van de Kerstboom. Och, als dat ding eenmaal stond, dan vond ook hij het best gezellig, maar voor het optuigen was hij duidelijk niet in de wieg gelegd. Wie had toch ooit bedacht dat een stervende boom in je kamer zetten, weleens gezellig kon zijn? En wie realiseerde zich nog waar Kerstmis eigenlijk om draaide?
Als vanzelf kwamen er dichtregels bij hem op. Dat had hij heel z'n leven al gehad, maar de laatste jaren kwam het er gewoon niet meer van om het ook daadwerkelijk op te schrijven. Maar omdat het zo rustig was, en de telefoon toch niet wilde rinkelen, schreef hij de regels nu wel op, kraste ze weer weg, gebruikte andere woorden, herschreef het weer, bedacht iets anders, draaide het om .... Het was al bijna half vijf, toen Jochem voldaan een punt zette achter de laatste regel en las het hele gedicht nog eens over.


Het is vijf uur; het wordt al donker.
De kerstdagen voor de deur.
Het is vrij koud; het vriest maar sneeuwt niet.
In de lucht hangt dennengeur.


Taxi's. Treinen. Bussen vol.
Auto's. Vertraging. Wat kan je?
Pakjes. Pakken. Tassen vol.
Salades. Konijn en champagne.


Het is acht uur; het is al donker.
De kerstavond voor de deur.
Het is vrij koud. Het sneeuwt nog steeds niet.
In de lucht hangt koffiegeur.


Stoelen. Banken. Kamers vol.
Kwissen. TV-shows. Wat zal je?
Zoutjes. Nootjes. Zakken vol.
Gezellig. Gebroddel. Rapalje.


Het is tien uur en aardedonker.
De kerstnacht staat voor de deur.
Het is bar koud; het is gaan waaien.
In de lucht hangt kaarsengeur.


Hangen. Suffen. Dommelen.
Drukte. Te druk, dus wat dacht je?
Snibbig. Kribbig. Korzelig.
Dit wordt me een heilig nachtje.


Herders op de velde, hoort d'engelen zingen verblijd.
't Kindje is geboren, in deze nacht vol majesteit.
Gaat naar gindse stalle en zingt daar dit hemelse lied.
D'herders telden schaapjes, maar gingen uiteindelijk niet.


Het is twaalf uur. De kerk is donker.
Geen orgel en geen koor.
Het is er koud. Er komt geen mens meer.
In de lucht hangt,
naast het kruisbeeld,
aan een waslijn,
de pastoor.



Ja, zo is het, dacht Jochem. Niemand weet meer waar het om draait. Wie heeft er nu nog tijd om naar de kerk te gaan? Alles moet maar vlug, vlugger, vlugst en nog vlugger. Het was toch geen wonder, dat de kwaliteit van het leven daar ernstig onder te lijden had? Hoe jachtiger het leven wordt, hoe oppervlakkiger. Je moet maar door, door, door. Je hebt gewoon geen tijd meer om stil te staan bij de dingen die echt belangrijk zijn! Terwijl de Kerst nu juist een moment zou moeten zijn dat je je eens bezighoudt met de minder wereldse zaken, is iedereen maar druk met cadeautjes en eten. En maar rennen en vliegen en ....

"Shit!", riep Jochem ineens hardop.
Nu zag hij pas dat het al half vijf was geweest. Als een razende gek gooide hij het schrijfblok in de la van het bureau en trok z'n jas aan. Hij moest nu verschrikkelijk opschieten, anders zou hij de bus missen en er reed er maar eentje per uur.
Hij rende de gang door, maar halverwege stopte hij. Had hij het licht wel uitgedaan en z'n computer? Zou hij terug rennen? Nee, hij had geen tijd. Hij moest opschieten.
"Ha, Jochem. Zeg, nog hele fijne Kerstdagen en een gelukk.........", zei een collega vriendelijk.
"Ja, jij ook," zei Jochem hem snel onderbrekend.
Zonder de man ook maar even aan te kijken, of nog te groeten, draaide Jochem zich van hem af en rende de gang verder door, de hal in.
"Prettige Kerstdagen Joch....," hoorde Jochem de portier nog zeggen, maar het drong niet tot hem door. Hij zei niets maar rende door naar buiten.
Voor het gebouw stond Jochem even stil. Welke kant moest hij nu op? Naar het station? Of toch naar de brug? Waar had hij de meeste kans de bus nog te halen?
"Die hoef je niet te halen, die komt vanzelf," flitste er door hem heen, alsof er in z'n hoofd een bandje werd afgedraaid.
Het station, dacht hij. Ik moet naar het station! En hij rende door de stad, dwars door de laatste groepen rustig winkelende mensen met volle tassen. Volle tassen. Hij was zijn tas vergeten. Zijn tas met de buskaart lag nog op kantoor. Tijdens het rennen voelde hij aan zijn achterzak of hij z'n portemonnee wel bij zich had. Met z'n elleboog, botste Jochem tegen enkele mensen op.
"Kijk toch uit!" riep hij korzelig. Zagen ze hem dan niet? Hadden ze dan niet eerder kunnen gaan winkelen, dacht hij kribbig.
Hij rende door. Dan moest hij in de bus maar een kaartje kopen. Langs de kerk. Er hing een groot bord op de deur "Nachtmis 10.00 uur!", maar hij zag het niet. De portemonnee had hij wel bij zich.
Nu moest hij hier oversteken, maar het was te druk. Het zweet stond hem op het voorhoofd. Daar zag hij de bus al aankomen in de verte. Hij kon het nog halen, als hij die straat hier maar over kwam. Waar moeten al die mensen toch naar toe? dacht hij kwaad.
Ja! Een gaatje! Jochem rende de straat over. Een auto moest flink remmen. Er klonk getoeter.
"Ach, val toch ..." riep Jochem en rende door.
Daar ging de bus hem voorbij. Jochem zag de halte. Er stond bijna niemand! Waarom stond daar nou bijna niemand? Nu was de bus zo weg. Hij zag hoe de deuren open gingen. Hij zag hoe de mensen naar binnen gingen. Hij zag hoe de deuren dicht gingen. Hij was bij de achterkant van de bus. Buiten adem klopte hij op de bus. De bus begon te rijden. Jochem sloeg met de vlakke hand hard op de deur. De chauffeur keek recht in zijn verwilderde ogen ....

"Wat een haast meneer," zei de chauffeur toen Jochem hijgend voor hem stond.
"En dat op Kerstavond!"

Salvatore Cocco

01 december 2010

antwerpen

Het eerste zonlicht raakt mijn huid
en wekt mij zacht en stil.
Zij slaapt nog vast. Ik kijk naar haar
en weet dat ik haar wil.

Ze ademt rust en regelmaat.
Dan draait ze zich wild om.
Ze kijkt me aan en glimlacht lief.
Haar arm gebaart van kom.

Als zij mij in haar armen sluit
en’t langzaam lichter wordt,
denk ik, ja zelfs een eeuwigheid
bij haar is nog te kort.

Salvatore Cocco

27 november 2010

gedachten

ik pak zomaar je hand
in mijn hoofd
en jij geeft mij een zoen
we lopen op het strand
in mijn hoofd
kunnen we alles doen

jij bent mijn hele dag
in mijn hoofd
aan’t wachten op mijn arm
om van al ik vermag
in mijn hoofd
ik jou het liefste warm

maar soms dan werkt het niet
in mijn hoofd
wint dan het kille brein
dan heerst een luid verdriet
in mijn hoofd
om wat ik nooit zal zijn


Salvatore Cocco

31 oktober 2010

controle

Eens per half jaar moest het gebeuren
Eens per half jaar moest ik er heen
Eens per half jaar m'n gebit laten keuren
En verdomd ik moest altijd alleen

Particulieren en gesaneerden
Bloedend verlieten zij het pand
Hoe zij zich ook verweerden
Hij voelde ze stevig aan de tand

Geen klasse B of klasse A
Hier werd niet vóórgetrokken
(Mijn tandarts was een zeer groot beest)

't Is beter nu 'k zelf niet meer ga
Maar 'k zal er niet om jokken
Mijn tanden zijn er wel geweest

Salvatore Cocco

03 oktober 2010

zon dag

Ik haat de zon!
Ik haat zijn warmte en zijn gloed,
zijn geschreeuw en kabaal.
Het remt me,
verblindt en verstilt me.
Geef mij maar mist en kilte.
Dat leidt niet af,
dat daagt niet uit.
Het stelt geen eisen,
wekt geen verwachtingen,
maar biedt ruimte
in beslotenheid,
geluk.

Salvatore Cocco

03 april 2010

paasgedachte

Op Witte Donderdag werd Jezus verraden door Judas. Op Goede Vrijdag stierf hij aan het kruis en werd begraven. Op Stille Zaterdag werd om zijn dood getreurd. Maar Paaszondag stond Jezus op uit de dood!
Dat hele christendom was dus nooit iets geworden als ze 'm hadden gecremeerd.

Salvatore Cocco

13 maart 2010

een bewuste keuze

Met stationair draaiende motor stond de vrachtwagen nu al een kwartier lang de lucht te verzieken met zijn stinkende dieseldampen. En op de zijkant van de aanhanger stond in levensgrote letters "Hijting Milieu Services".


Salvatore Cocco

07 maart 2010

lentekriebels

Zelf vind ik het nogal verwijfd klinken, maar ik kan het niet ontkennen: ik had lentekriebels. En niet sinds kort of zo, maar al vanaf het begin van dit jaar. Ik ben al heel lang helemaal klaar met alles wat winter is. 'k Heb me ook zoveel mogelijk afgesloten voor die klote winterspelen. En daarom begrijp ik ook niet waarom steeds wordt gesuggereerd dat Sven Kramer beter geen schaatser had kunnen worden. Hij heeft toch goud gewonnen, waarom zou hij dan een andere baan hebben moeten kiezen?

Nou goed, lentekriebels dus. Bij ieder straaltje zon, laaien ze in alle hevigheid op. Dan krijg ik een nauwelijks te beteugelen drang om in een T-shirt naar buiten te gaan en in de tuin te gaan werken. Maar tegen de tijd dat ik een T-shirt heb gevonden - de zomerkleding wordt door mijn vrouw op zolder verborgen gehouden als ware het onderduikers en ik de Nazies - sneeuwt en vriest het alweer. Tenminste, zo ging dat steeds tot aan dit weekend!

Goddank, dit weekend was het dan eindelijk zover. De zon scheen en bleef schijnen. Het effect was zo krachtig dat de zomerkleding hun onderduikadres als vanzelf verliet. Zo kon het gebeuren dat ik op zaterdagmiddag, gekleed in T-shirt en voor het eerst van dit jaar, voorzichtige eerste stapjes in een zonovergoten tuin deed. En het was heerlijk! Voor zolang het duurde, want al snel werd me duidelijk dat drie graden boven nul, ondanks zonneschijn, geen geschikte temperatuur is om T-shirts bij te dragen. Zelfs niet met lange mouwen. Mijn tepels waren harder dan mijn geslacht bij het wakker worden. Even vreesde ik zelfs dat mijn tepels mijn goede T-shirt zouden doorboren, dus vluchtte ik snel terug naar binnen, alwaar ik mijzelf tegen een warme radiator wierp. Leve de lentekriebels!

Maar hoe kort het verblijf in de tuin ook was, het was lang genoeg geweest om te zien dat de tuin er niet zo florisant bij lag. De winter had duidelijk zijn tol geëist. Het was er gewoon een grote bende! Dus trok ik dikke sokken aan, een dikke trui en deed een sjaal om. En zo stond ik even later in winterkleding en winterkou, in winterzon mijn wintertuin wintervrij te maken. Een gieter had ik niet nodig, want door de kou liep het water me met straaltjes uit mijn neus.

Na een uurtje of twee ploeteren, ontving ik het bericht dat er binnen warme chocolademelk verkrijgbaar was. Precies op tijd; ik was er ook helemaal klaar mee. Ik verstopte het tuingereedschap in het tuinhuisje en deed de deur zorgvuldig op slot. Ik liet de zomerkleding weer onderduiken en trok de mouwen van mijn trui over mijn handen. Achter het glas van het keukenraam, in de daar heerlijk warme zon, dronk ik mijn warme chocolademelk. Einde lentekriebels!

Salvatore Cocco

16 februari 2010

carnaval: wat ging er mis

Onze Carnaval begon al op vrijdag. Of nee, eigenlijk op donderdag, want dan beleefden we onze zogenaamde oefensessies. Op vrijdag bezochten we dan bevriende verenigingen. Want we hadden wel een echte vereniging, met registratie bij de Kamer van Koophandel, met statuten, een voorzitter, een secretaris, een penningmeester etc. etc. Maar uiteindelijk waren we toch slechts een groepje van 12 vrienden. Vandaar ook dat we altijd op bezoek gingen, want wat we niet hadden was een eigen verenigingsgebouw, een thuishonk.
Dus, zoals gezegd begonnen we op donderdag met de oefensessies. Oefensessies, omdat we "het drinken" alvast gingen oefenen, voor het geval aan onze drankzucht op onverklaarbare wijze een einde zou zijn gekomen sinds het weekend daarvoor.
Vrijdag dan, in vol ornaat, met Prins en Raad van Elf, op bezoek bij "bevriende" verenigingen. Het was altijd even zoeken welke vereniging zo suf was ons te willen ontvangen om ons aldus een gratis avond zuipen te bezorgen.
Op zaterdag werd "de wagen" opgetuigd. Deze wagen was een geleend vrachtwagentje. Al om twee uur 's middags werd begonnen met versieren en werd het thema bedacht. Met uit garages en schuren voorhanden materialen en wat slingers en ballonnen flansten we als een volwaardig A-Team een praalwagen in elkaar en dronken ondertussen stevig door om het maar niet te verleren. Was het bier op, was de wagen klaar en dan gingen we in de stad naborrelen.
Op zondag reden we, nog dronken van de avond daarvoor, om 12 uur onze vrachtwagen naar de ons toegewezen positie. Dan begon de optocht en het zuipen, lopen, lallen, feesten en het uitdelen van op de markt gratis verkregen afgeschreven bananen, appels en sinaasappels. Om 6 uur brachten we de wagen terug, braken 'm af en wasten 'm en om 7 uur zaten we bij de chinees. Om 9 uur stonden we dan weer in vol ornaat als vereniging met Prins en Raad van Elf bij de grootste Carnavalsvereniging van de stad. Als ware biersletjes.
De nacht van zondag op maandag was altijd een beetje tricky. Vaak duikelde je wel een meisje op en haar moest je dan uitleggen dat je op maandag toch echt vroeg op moest. En dat was waar, want het frühshoppen begon op maandag al om 10 uur in de ochtend. Soms ook duurde de zondag zo lang dat je relatief dronken, doch zonder slaap, aan de maandag begon. Een maandag die bestond uit bier, feest, verschillende café's, verschillende meisjes, verscheidene hamburgers, hot dog's en friet. Gevolgd door vanaf twee uur 's nachts een goede nachtrust van 12 tot 16 uur. Dat was dan de maandag.
Afspraak was dat we op dinsdag om vijf uur gingen chinezen. Je moest wel "goed eten" om die laatste avond te kunnen doorkomen. We doken rond een uur of zeven de cafe's weer in en dronken tot middernacht bier. Carnaval werd afgesloten met haring happen, waardoor die laatste dag meestal eindigde boven de WC-pot.
Tja en woensdag weer gewoon werken of naar college en dan begon vrijdag weer het reguliere stapweekend.

Nu heb ik na een zaterdagavond Carnaval de zondag nodig om te herstellen, en na het frühshoppen dat al om zeven uur 's avonds wordt afgesloten met een echt diner, gebruik ik de dinsdag op te recupereren, zodat ik woensdag weer kàn werken. Ja, in wezen heb ik nog gewoon vier dagen Carnaval, maar als ik me realiseer hoe, voel ik me oud.

Salvatore Cocco

30 januari 2010

wintertijd

Vanochtend werd ik met een kater wakker. Niet vanwege een onwettige hoeveelheid alcohol, maar vanwege de sneeuw. “Houdt het dan nooit op!” Er lag toch een flink pak. Alweer! Bovendien voelde ik me grieperig en algeheel ongesteld. Maar ik leefde nog!

Met een kloppend hoofd stond ik onder de douche, terwijl ik buiten de buurman sneeuw hoorde schuiven. Frits is er altijd in alle vroegte bij. Als eerste, en vaak ook als enige moet ik tot schande van de hele straat bekennen, veegt hij zijn eigen straatje schoon. Niet zonder trots kan ik melden te wonen naast de enige werkeloze van Nederland die vroeger op is en actief dan menig arbeider. Van de andere kant, ik heb er als werkende ook vaak de tijd niet voor. En dan is het vandaag wel mijn vrije zaterdag, ik moet zo dadelijk naar de kapper. Ook iets wat mijn buurman niet hoeft, want hij is zo kaal als onze kerstboom op 6 januari. Laat Frits maar schuiven!

Het knippen bij de kapper duurde langer dan normaal. Steeds moest ik de kapper vragen even te stoppen om mijn neus te snuiven, te kuchen, te hoesten, te niezen. Terwijl ik daar zat, kregen de bekende vier russen mij steeds meer in hun greep. Het knippen van de haren, ja zelfs het kammen, deed gewoon fysiek pijn. Ik heb de koffie opgedronken, maar in de auto terug naar huis heb ik deze nog wel een keer of drie moeten doorslikken. Maar ik leefde nog!

Na een heet glas Citrosan leek de strijd met de vier russen in mijn voordeel uit te gaan pakken. Zonder nadenken trok ik mijn jas en schoenen aan en pakte de zelf getimmerde sneeuwschuiver. Met het haar nog in kappersmodel stapte ik naar buiten en begon fanatiek te schuiven. Maar al na twee baantjes, wist ik dat ik een fout had gemaakt. Iedere keer als ik de schuiver in de sneeuw plantte, leek het alsof er iemand met een moker op mijn hoofd sloeg. Ik kon nu echter niet meer stoppen. Niet schuiven is nog tot daaraan toe, maar iemand die slechts een paar baantjes schuift, die staat tot in lengte van jaren te boek als watje. Tot ver in de volgende eeuw zullen kinderen gniffelend aan het huis voorbijgaan, elkaar aanstoten en besmuikt zeggen: “Hier woonde vroeger toch dat eitje.”
Frits kwam naar buiten. Ook zo’n onhebbelijkheidje van hem. Hij komt altijd naar buiten! Blijf toch eens binnen, zoals iedere normale werkeloze!
“Gaat niet zo best hè,” zei ie. Nee, blind was ie niet! Hele dagen staat hij voor het raam of voor de deur de buurt in te loeren. Hij ziet en weet alles van iedereen.
“Ja, beetje grieperig,” snotterde ik. En stoer zette ik mijn schuiver in de sneeuw en schoof met alle kracht, schijnbaar nonchalant, een flinke berg sneeuw aan de kant. Op zoveel ongecontroleerde kracht was mijn zelfgetimmerde sneeuwschuiver echter niet berekend. De steel brak, mijn voeten gleden weg, en voor ik het me realiseerde lag ik met mijn lopende neus in de zojuist opgeworpen berg sneeuw. Maar ik leefde nog!

Nu zit ik in mijn elektrisch verstelbare bed met de laptop op schoot dit verhaaltje te typen. Ik voel me nog steeds Mexicaans beroerd, maar geniet van de luxe en de warmte én van het geluid van Frits en zijn sneeuwschuiver.
“Ga maar naar binnen,” zei ie, toen ie me uit de sneeuw omhoog trok en weer op mijn voeten zette. “Ga maar lekker in bed liggen, dan maak ik dit wel verder af. Ben je maandag weer de oude; kan je weer gewoon werken. Tja, iemand moet het toch verdienen.”
Laat Frits maar schuiven!

Salvatore Cocco

26 januari 2010

goeie grap

Als ik een vrouw was geweest had ik het in mijn broek gedaan. Nu kon ik een boom uitzoeken.

Salvatore Cocco

goede raad

Beste Gemeente,

In de hofjes tegenover ons wonen mensen die niet kunnen lezen. Zij zetten vuilnis, papier en plastic altijd op de verkeerde tijd, op de verkeerde dag, in de verkeerde week, op  de verkeerde plaats aan de straat. Zo kan het gebeuren dat wij met grote regelmaat uitkijken op kliko's, stapels zakken met plastic of dozen vol wegwaaiend papier. Het spul staat er dan dagen, zo niet weken, totdat het werkelijk door de ophaaldienst wordt meegenomen. Deze mensen zien blijkbaar zelf niet welke rommel dat het geeft, net zo min als dat zij kennis hebben kunnen nemen van de juiste ophaaltijden zoals vermeld in de door de gemeente verstrekte huis-aan-huis-folder. Daarom stel ik voor die folder in de hofjes in het vervolg in braille te verspreiden.

Salvatore Cocco

24 januari 2010

helder moment

Na een heerlijk vloeibaar avondje stappen, slingeren we lachend langs de grote kerk. Op weg naar huis! Dan slaat de torenklok half drie. BOINGGG! Mij valt het eerlijk gezegd niet eens op, maar mijn maat zegt droog: "Wacht effe, ik krijg een smsje."

Salvatore Cocco

18 januari 2010

door het oog van de naald

Vanochtend wilde ik mijn Labello-stikkie gebruiken, maar deze bleek nu toch echt op te zijn.
"In de onderste lade ligt er nog wel een voor je!" riep mijn vrouw mij toe. Wat dat aangaat, hebben wij thuis doorgaans genoeg spullen in voorraad om weken van belegering te doorstaan. Jammer dat dit nog maar zo zelden gebeurt.
Nu schrok ik toch even toen ik die nieuwe Labello pakte. Deze was namelijk "for men"; speciaal voor mannen dus. Heb ik even geluk dat ik sterke lippen heb, want voor hetzelfde geld had ik er nu bijgelopen als Conny Witteman (voorheen Breukhoven, alias Vanessa). Ik heb immers al die jaren een Labello op mijn lippen gesmeerd, die blijkbaar alleen voor vrouwen was bedoeld! Ik wist het niet!

Salvatore Cocco

02 januari 2010

ech wel

Omdat er van mijn goede voornemens nooit iets terecht kwam, heb ik vorig jaar, teleurgesteld vanwege mijn falen, besloten om me komend jaar niets goeds meer voor te nemen. Dit nieuwe jaar heb ik me dan ook daadwerkelijk geen enkel goed voornemen gemaakt. Daarmee heb ik echter wel mijn goede voornemen van vorig jaar laten uitkomen. Ik kan het dus wel!

Salvatore Cocco