Translate

30 december 2021

De man in de auto

De poedersuiker bleek op. En aangezien dat een onmisbaar ingrediënt is bij het eten der oliebollen én ik nog een wandeling tegoed had, liep ik naar de supermarkt om een volle strooibus te halen. De route voerde mij langs de school. Die lag er vanwege de kerstvakantie troosteloos en verlaten bij. Op de parkeerplaats stond één auto. Waarschijnlijk iemand die elders in de wijk op bezoek was. Het gebeurde wel vaker dat mensen daar hun auto parkeerden. Niks mis mee. Zoals gezegd, het was kerstvakantie, dus je stond daar nu echt niemand in de weg. Wel vond ik het vreemd dat de auto dwars op de parkeerplaats stond, met draaiende motor. Maar misschien moest iemand even snel veilig bellen, sms'en of appen. Dan is het alleen maar verstandig dat je met je auto aan kant gaat staan. En ja, dat je dan even dwars op de vakken geparkeerd stond, ach, dat maakte nu toch niet uit. Zoals gezegd, de parkeerplaats was verder leeg en het was kerstvakantie. Dan kan het wel even. Toch? Dus schonk ik er verder geen aandacht aan en liep door. Nee, het was pas toen ik er een 20 minuten later, met volle strooibus op weg naar huis, weer langsliep en de auto er nog steeds stond, met draaiende motor, dat ik dacht: "Hè?"

Het was heiig weer en begon ondertussen al donker te worden. Waarom stond de auto daar nu nog, scheef en al ruim 20 minuten lang met draaiende motor? Was die de hele wereld aan het appen of was er meer aan de hand? Zat er eigenlijk wel iemand in? Ik maakte een bocht om dichter langs de auto te kunnen lopen en stiekem een blik naar binnen te werpen. Er zat wel iemand in. Een man zo te zien. Hij zat voorovergebogen op de bestuurdersstoel. Ik vertraagde mijn pas. Hij bewoog niet. Was hij in elkaar gezakt? Was hij niet goed geworden en stond ie daarom zo scheef op de parkeerplaats? Moest ik doorlopen of ... was het toch beter om even een kijkje te gaan nemen?

Hoe dichter ik bij de auto kwam, hoe harder mijn hart begon te bonzen. Hier was duidelijk iets niet in de haak. De man zat bewegingsloos en met gebogen hoofd in de auto. Zelfs toen ik naast de auto stond, kwam er geen reactie. Ik tikte op het raampje.
"Godver!" riep de man in de auto en schrok op en ik schrok weer van deze onverwachte reactie en deed een pas achteruit.
"Jezus, wat doe jij dan?" beet de man mij toe terwijl hij het raampje opende.
"Ik, ik dacht...."
Verder kwam ik niet, want de man had zijn vraag blijkbaar retorisch bedoeld.
"Je bent verdomme de tweede al. Wat is dit voor een kut buurt met al die bemoeials!"
Die reactie ergerde mij toch wel enigszins. Ja kom op zeg! Mijn actie was immers goed bedoeld.
"Even rustig jij," zei ik verongelijkt. "Ik dacht dat je niet goed geworden was of zo. Met die draaiende motor en zo. Ik kwam alleen even kijken of er iet mis was, of ik kon helpen."
"Jezus, ja, sorry, maar ik schrok me kapot!"
"Ja, ik ook," zei ik met een zuur glimlachje.
"Nee, er is niks aan de hand. Of, nou ja.... Ik ben effe een testje aan het doen," zei de man en wees naar iets tussen zijn benen.
Ik deed weer een stap naar voren en keek in de auto. Daar lag op zijn schoot het stripje van een Corona zelftest.
"Nog vijf minuten en dan ben ik weg hoor," zei de man.
"Al sta je hier de hele avond nog, dat maakt me niks uit. Ik dacht gewoon dat er misschien iets mis was. Da's alles."
"Nou, der is niks mis, zullen we maar zeggen. En zo te zien heb ik ook geen Corona."
Wat er ook allemaal door mijn hoofd was gegaan, niet dat de man in de auto een zelftest aan het doen was, dus ik zei luchtig: "Wat ik ook had verwacht, niet dat je een zelftest aan het doen was."
"Moet ik toch weten," zei de man nors. "Ik heb daar zo mijn redenen voor. En dat gaat je verder ook niks aan. Die vent van net had ook al wat te mekkeren. Toen die op het raam bonsde, flikkerde dat hele coronabuisje uit me klauwen. Jezus! Kon ik weer een nieuwe pakken en opnieuw beginnen. Anders was ik al lang weggeweest. Dus aan mij ligt het niet."
"Ja, sorry, maar het is goed bedoeld. Je kon wel een beroerte hebben gehad?"
"Een rolberoerte van de schrik ja, van hem, dat kreeg ik. Ja ga nou maar, het is al goed en ik ben zo weg."
"Nogmaals, van mij hoef je niet weg. Maar goed, succes verder," zei ik vlak en wilde me omdraaien om weg te lopen, toen ik de man nog iets hoorde mompelen.
"Wat zei je?"
"Niks. Of nou ja, ik zei dat het geen succes zal worden," zei hij luid zuchtend.
"Ja, ik ben net bij me moeder geweest. Het vrouwtje heeft Corona en ligt thuis aan het zuurstof. Met thuiszorg erbij en de hele flikkerse boel. Het gaat niet zo goed, zeggen ze. Ze is 87, maar toch wil je der niet kwijt. Daarom doe ik dus hier even een testje, voor ik naar huis ga. En zo te zien voor niks, want ik ben nog steeds negatief. Weer voor niks zo'n test verbruikt. Twee zelfs dus. Het kost me handen vol met klauwen, die hele Corona."
Ik zei maar niet dat het zinloos was om meteen na een contact al een test te doen.
"Kijk, wat ik niet snap, is dat als de niet essentiële winkels dicht moeten, de slijterijen wel open mogen, maar mijn sigarenzaak niet. Ik raak zo al mijn klanten kwijt, want die kopen hun rookwaren nu bij de benzinepomp of bij de supermarkt. Weg klanten. Maar daar staan ze in Den Haag niet bij stil. En die compensatie, daarvan kom ik niet uit de kosten. Dus ik wou maar dat ik ziek werd, want daar ben ik voor verzekerd. Maar nee, als je netjes werkt, laten ze je gewoon naar de klote gaan. Kutland!"
Hij sprak het zo hartgrondig uit, dat ik er van schrok.
"Ja, het is allemaal wel een beetje dubbel," zei ik maar.
"Dubbel? Dubbel? Het klopt voor geen meter! Maar goed, zit ik hier een beetje te lullen tegen een wild vreemde. Die Corona maakt een mens gek! Echt. Kijk nou eens naar al die stumpers die zo nodig naar de wintersport moeten. 'Want ze hebben zo'n zwaar leven.' Man, wij gaan nooit op vakantie! Wij moeten werken in de zaak om het hoofd boven water te houden. En dan komen zij straks besmet terug van die 'broodnodige' voorjaarsvakantie en dan kan de hele boel wéér in lockdown. Maar kom niet aan hun 'welverdiende recht' op wintersport. Stelletje egoïtische treurneuzen!"
"Tja," zei ik en maakte aanstalten om te vertrekken.
"Net als die wappies die zich niet laten inenten. Ja, dat is toch zo. Wat zijn dat voor gestoorde gekken? Ja, je mag zelf beslissen, ja, maar neem dan wel de verstandige beslissing. Nu zit de rest van Nederland met hun ellende opgescheept. Hup, weer een lockdown. Idioten! Ik ben het langzamerhand zo beu dat in Nederland iedereen maar mag doen wat ie wil. Ik zeg, geen spuit, geen ziekenhuisbed. Want de mensen die zich wél altijd netjes gedragen, die draaien altijd maar weer op voor de problemen die door de sufferds worden veroorzaakt. Ja, is toch zo? Net als die doe-het-zelvers die eerst de hele hut afbreken, maar geen idee hebben hoe ze het moeten opbouwen. Ken je dat programma? En hup, daar komt de reddende engel John Williams alweer aan. Die kan zelf trouwens nog geen spijker recht in de muur slaan, maar goed, die heb wel een hele club beroepsklussers bij zich. Hup en weer worden de sukkels geholpen. Maar ik breek met twee linker handen niet mijn hele hut af. Ben me daar gek. Ik moet namelijk gewoon zelf duur betalen voor zo'n klusjesman. Mij komt niemand helpen."
Hij schudde meewarig zijn hoofd.
"Of wat dacht je van die lui die overal schijt aan hebben en zich willens en wetens in de schulden steken. Die zogenaamd niet snappen hoe ze de tering naar de nering moeten zetten. Hoe moeilijk kan het zijn? Als je een euro hebt, kan je er geen twee uitgeven toch? Dat snapt een kind nog wel. Maar zij dus zogenaamd niet. Die worden toch weer aan alle kanten geholpen. Beetje zielig lopen doen, want ze hadden zo'n moeilijke jeugd, en hup, de schulden worden kwijtgescholden. Maar bij mij gaat de huur van het winkelpand gewoon door hoor. En er komt door die lockdown geen stuiver binnen. En dat alleen maar omdat er zoveel idioten rondlopen die zich niet willen laten prikken. Ja, zeggen ze dan, 'ik maak gebruik van mijn recht.' Dat kan wel zo zijn, maar door hun 'recht' heb ik nu geen inkomen. Nou ik vind dat geen recht, ik vind dat krom!"
"Ik eh, moet maar weer eens naar op huis aan," zei ik snel, voordat ie weer ergens over ging beginnen.
"Ja, ik ook," zuchtte de man. "Ik sta hier al veel te lang mijn kostbare benzine te verstoken. Had dat ding ook uit moeten zetten, maar ja, ik dacht even snel een testje doen. Komen jij en die andere koekoek koekeloeren. Nou ja, wel goed eigenlijk, dat je een beetje oplet."
Hij keek me glimlachend aan.
"Tja, dan ga ik maar eens," zei ik, "en eh, sterkte met alles."
"Ja, dank je. Jij ook, want zo te zien heb je het ook niet makkelijk. Anders loop je hier niet rond met een bus poedersuiker onder je arm."
Ik heb maar een beetje geknikt en ben afgedropen. Ik hoorde hoe hij achter mij de auto draaide. En toen hij me voorbij reed, toeterde hij nog en stak zijn hand op, zoals een oude bekende zou doen.