Translate

20 september 2015

2015 week 38

Zondag 13 september 2015, Lief dagboek

Nee, ik ga niet beginnen met "Lief dagboek". Een dagboek leeft niet, is geen persoon, heeft geen gevoel en al zeker geen oren, dus waarom zou ik dat ding, wat een dagboek is, aanspreken als was het mijn beste vriendin? Of is een dagboek geen vriendin, maar juist een vriend? Ik bedoel, omdat een dagboek alleen maar luistert en niet praat? Ik dwaal weer af, merk ik. Ja, zo gaat dat in mijn hoofd. Ieder woord roept een associatie op die ik dan weer ergens anders mee associeer waardoor ik weer een nieuwe gedachte krijg die een geheel andere vraag oproept die dan vanzelf leidt tot een redenering die weer leidt tot een verbonden overpeinzing enzovoort enzovoort enzovoort. En dat allemaal in "a split second". Het mag een wonder heten dat ik überhaupt nog in staat ben een voor anderen begrijpelijke zin op papier te krijgen. Hoe dan ook, het slaat nergens op om te beginnen met "lief dagboek", omdat dit simpelweg geen dagboek is. Immers, in een dagboek noteer je dingen die echt waar zijn, die je echt vind of die echt gebeurd zijn, maar dat zit er bij mij niet in. Ik lieg alles aan elkaar wat los en vast zit. Tenminste, in de verhalen die ik schrijf. En in dit verhaal is het al helemaal erg, want het begint meteen met die misleidende titel "lief dagboek", en dit is helemaal geen dagboek en dat wordt het ook niet ook. Dus die titel, die klopt niet. Sorry!


Maandag 14 september 2015, Hamburgers

Misschien wordt het toch eens tijd om serieus aan een dagboek te beginnen. Ja, je wordt immers wel ouder, gaat dingen vergeten en je zet ook niet alles op de foto of op Facebook, dus dan kan je het misschien maar beter allemaal opschrijven. Ook al is het feitelijk fictie wat ik schrijf, ik heb die onzin wel zelf bedacht. Het zijn mijn leugens. Daarom zal ik beginnen met een voor mensen die mij menen te kennen opzienbarende bekentenis: ik lust geen - je hoort het goed, ik zeg "geen" - frikandellen! Die slappe, klefmelige worst, ik hou er niet van, ik hoef ze niet en ik eet ze dan ook nooit. Nee, geef mij maar een hamburger.

Er doen vele verhalen de ronde over het ontstaan van de hamburger. Het mooiste verhaal vind ik wel dat een scheepskok de matrozen iets wilde voorschotelen dat op volle zee zonder bestek gegeten kon worden, zonder vieze handen te krijgen. Dus stopte hij vlees en groeten tussen een droog broodje, zodat je het zo kon vastpakken. En die kok zou de Duitser Otto Krause zijn geweest uit, je raadt het al, Hamburg. Of het echt waar is, weet ik niet, want er zijn meer mensen in de geschiedenis die claimen de hamburger te hebben uitgevonden. Toch lijkt het er wel op dat de hamburger vermoedelijk al ergens in 1800 is ontstaan. Er is een menu gevonden uit 1834 van restaurant Delmonico's uit New York waarop de hamburger als ontbijt-item wordt vermeld. De hamburger is echter pas veel later bekendheid gekregen toen deze als noviteit werd gepresenteerd op de Wereldtentoonstelling van St. Louis in 1904. Vanaf dat moment heeft de hamburger de wereld verovert. Er is geen land ter wereld waar de hamburger niet in de een of andere variant wordt gegeten. De basis is overal hetzelfde. Een broodje met daartussen een schijf gehakt. Maar dat hoeft niet altijd rundergehakt te zijn. Dat kan ook gehakt van kip, kalf, kabeltouw, koolvis, schaap, paard, varken, haas enzovoort zijn, zowel gepaneerd als ongepaneerd. En deze vleespuk kan worden gelardeerd met allerhande variaties aan groenten, fruit en sauzen. Zo heb ik eens een hamburger gemaakt van kikkerbilletjesgehakt met rozijnen, ananas, koolsla, geklopte room, chocoladepepersaus en een gebakken ei. Niet te vreten!

Je zou misschien denken dat de hamburger het meest wordt gegeten in de Verenigste Staten van Amerika of anders dan toch in de Bontrepubliek Duitsland (vanwege de vermeende herkomst), maar niets is minder waar. In Roomwit-Rusland worden per hoofd van de bevolking jaarlijks de meeste hamburgers verorbert. Gamburgers heten ze daar. En ze worden gemaakt van in wodka gemarineerd konijngehakt, besmeurt met een prutje van paprika, doorgekookte tuinbonen en uien.

Zelf ben ik het meest gecharmeerd van de standaard hamburger. Een op hoog vuur gebakken schijf rundergehakt met wat sla, plakje tomaat, rauwe rode uienringen, schijfje augurk, plakje kaas, een dot mayo, likje mosterd en een drolletje ketchup of curry. Als je me vraagt waar ze me 's nachts voor kunnen wakker maken, noem ik, naast seks en brand, regelmatig ook de hamburger. Of een broodje kroket, da's ook heerlijk. Pizza. Frietje kapsalon. Dönner dürum. En ja, laat ik dan toch maar weer eerlijk zijn, ook een frikandel. Maar dan wel twee stuks, speciaal, met curry.


Dinsdag 15 september 2015, Eet smakelijk

Ken je dat? Zit je, na een dag hard werken eindelijk rustig te eten, gaat de bel! Wie is dat nou weer? Staat daar iemand met een schooibus te rammelen. Nou ja, een bekend goed doel, daar wil ik nog wel aan geven, zeker als men de moeite neemt om het geld zelf op te halen. Moet je wel op zoek naar passend kleingeld, want ik stop geen briefje van vijfentwintig in die bus. Dat zou vals zijn. Heb je het natuurlijk niet, dus moet je je vaste huisgenoot erbij betrekken.
“Waar ligt je portemonnee?”
“Hoezo?”
“Ja, het Regentes Emmafonds staat voor de deur.”
“Het Regentes Emmafonds?”
“Zoiets ja.”
“Waar zijn die van dan?”
“Ja, weet ik veel.”
“Geven wij daar aan?”
“Zeg nou maar waar die portemonnee ligt!”
“In mijn tas natuurlijk!”
"En waar is je tas?"
"Waar die altijd ligt."
"En waar is dat?"
"Onder de kapstok. Of op de keukenstoel. En anders naast het dressoir."
Als je de tas dan eindelijk hebt gevonden, moet je er op de kop in, op zoek naar de portemonnee. Een vrouwentas, zo blijkt toch iedere keer weer, is een soort draagbare Bermuda Driehoek. Alles wat je er in stopt is per direct verdwenen. Ja, dat zou nog eens een goede truc zijn voor Hans Klok! Iemand stopt iets in de tas van zijn vrouw en Hans Klok haalt het er even later, hup, zonder problemen in één soepele handeling uit. Maar goed, na veel geploeter en gefoeter, heb je dan uiteindelijk net twee euro aan kleingeld bij elkaar geschraapt en loop je terug naar de voordeur, om de kleurige dukaten, een beetje besmuikt omdat het zo lang duurde, in de bus te laten vallen. Hoor je tok tok tok, bij het vallen van de munten. Zat er nog helemaal niks in die bus? Ben je de eerste of zo die er wat in gooit? Waar kwam dat rammelende geluid dan vandaan? En wat doet het Emmafonds eigenlijk? Maar goed, dat vraag je allemaal niet, je zegt vriendelijk succes, de mevrouw met de bus zegt bedankt en je gaat terug naar je eten dat inmiddels koud is geworden en wat je in je eentje kan opeten omdat je vrouw zich moet omkleden om op tijd bij de schoonheidsspecialiste te zijn. Emma, bedankt!


Woensdag 16 september 2015, De bel

Ik zat nog maar net achter een dampend bord heerlijke andijviestamppot - het was er weer voor - of de bel ging weer. Wat is dat toch deze week? Kan een mens dan nooit meer rustig eten! Geërgerd liep ik naar de voordeur, trok ‘m wild open en riep: “Wat!?”
En daar stonden voor me drie allerschattigste meisjes van een jaar of acht die geschrokken omhoog keken. Ze hadden verkreukelde, beschreven blaadjes bij zich en hielden hun pennen stevig vast met wit geworden knuistjes. Ach jee, dat was ook niet de bedoeling.
Dus zakte ik door de knieën en zei: “Dag dames, Wat kan ik voor jullie doen?”
Nu zag ik ook dat iets verderop een fronzende moeder stond, klaar om hardhandig in te grijpen als ik ook maar één verkeerde beweging zou maken. Voor de zekerheid knikte ik haar vriendelijk toe. Ze vertrok geen spier. Door het bruuske openen van de deur en het te harde “wat?!” had ik haar goodwill voorgoed verspeeld.
“Dag meneer,” begon het voorste meisje, terwijl de twee anderen veilig achter haar stonden.
“Op school doen we, doe we morgen een spons, een spons loop…”
“Sponsorloop,” verbeterde een van de meisjes achter haar. Die groeit waarschijnlijk op tot iemand die altijd alles beter meent te weten dan anderen, maar zelf nooit iets doet, dacht ik.
“Ja een sponse loop, voor de vlucht kinderen, die oorlog voeren.”
“Neehee,” zei het kleine betwetertje ongeduldig, “voor de kinderen die moeten vluchten voor de oorlog.”
“En nu gaan jullie rondjes lopen om geld op te halen voor deze kindjes?” probeerde ik het voorste meisje te hulp te schieten.
“Ja!” zei het meisje opgelucht.
Ik keek op de lijst. Je moest naam en adres invullen en het bedrag per rondje. De meesten hadden 50 eurocent ingevuld.
“Hoeveel rondjes gaan jullie lopen?” vroeg ik.
“Ik drie,” zei het voorste meisje.
“Ik ook,” zei het stille meisje.
“Ik zes,” zei het betweterige meisje.
“Nou, knap hoor,” zei ik, “dan ga ik mijn naam ook opschrijven!”
Ik nam het formulier van het voorste meisje, vulde mijn naam in en, om het een beetje goed te maken, vulde ik 1 euro per rondje in. Het betweterige meisje keek gretig toe. Niet veel mensen hadden 1 euro ingevuld en ik zag dat ze doorhad dat hier forse winst te behalen was. Ze drong zich naar voren en stapte voor het stille meisje. Maar ik pakte toch eerst het formulier van het stille meisje en vulde ook haar formulier in.
“En jij gaat dus zes rondjes lopen,” zei ik tegen het betweterige meisje en pakte haar formulier aan.
“Ja,” zei ze opgewonden, “want ik zit op turnen en kan heel hard lopen en ben de beste.”
“Dat is knap,” zei ik en vulde bij het bedrag 50 eurocent per rondje in.
Ze zag het. Ze begreep het. Ze zei niks.
“Nou dames, heel veel succes en tot morgen dan hè.”
Twee huppelden er naar de nog altijd fronzende moeder. Het betweterige meisje liep er dralende achteraan, haar ogen op haar lijst gericht. Misschien vroeg ze zich af waar het uiteindelijk fout was gegaan.

Mijn vrouw was het totaal niet eens met mijn actie. Het zijn kinderen, zei ze. Als ze morgen weer komen geef je ze gewoon alledrie hetzelfde bedrag!
Ik zette de koud geworden stamppot in de magnetron en zei niks. Vrouwen, je kan niet van ze winnen.


Donderdag 17 september 2015, Sponsorloop

Wederom ging tijdens etenstijd de bel. Maar dit keer had ik erop gerekend. Dat waren natuurlijk de meisjes van de sponsorloop. Ik legde de vork in mijn bord nasi en liep naar de deur. En ja hoor, daar stonden ze, alle vier. Drie opgetogen meisjes met een norse moeder op veilige afstand.
“Hallo dames,” zei ik vriendelijk, “hoe is het gegaan?”
En ze begonnen nu alledrie tegelijk te praten. Ik begreep eruit dat ze alledrie twee rondjes hadden gelopen, dat het heel ver was geweest en dat ze heel erg hun best hadden gedaan en dat ze trots waren en dat ze een diploma hadden gekregen en ze hielden dat tegelijk trots voor mijn neus. Het was een geprint A4-tje met heel groot het woord diploma, wat plaatjes, de naam van de school, het goede doel en handgeschreven de naam van het meisje en het aantal gelopen rondjes, 2.
“Nou goed hoor!” zei ik enthousiast, “en hoeveel moet ik jullie nu betalen?”
Ze keken op hun lijst.
“Ik twee euro.”
“Ik ook.”
“Ik één euro.”
Ze zeiden het alledrie even enthousiast. Er was bij het voormalige betwetertje geen enkele teleurstelling of jaloezie te bespeuren, en bij de andere twee meisjes geen spoor van superioriteit. Zijn jongens dan misschien toch echt totaal anders dan meisjes?
“Nou, omdat jullie het alledrie zo goed gedaan hebben, krijgen jullie allemaal drie euro,” zei ik en stopte in elk handje drie klinkende euro’s. Blij en opgetogen huppelden ze weg.
“Dank u wel!” riepen ze bijna in koor.
Ik knikte vriendelijk naar de norse moeder. Die vertrok nog steeds geen spier.

Weer achter mijn bord nasi, vertelde ik aan mijn vrouw hoe het was verlopen. Ze vond het maar raar dat ik ze nu ineens drie euro had gegeven? Twee was toch genoeg geweest, dat was toch afgesproken? Nou, ik loop tijdens etenstijd niet meer naar de deur, dat geeft alleen maar gedoe en koud eten.


Zaterdag 19 september 2015, Dagboek

Wat een gedoe zeg, iedere dag iets schrijven in een dagboek (wat geen dagboek is). Hoe houdt men het vol?! En wat moet je er uiteindelijk mee? Wat doe je met al die volgeschreven pagina’s? Hoe rubriceer je ze, zodat je snel kan vinden wat je zoekt? Ja, niet dus. Je moet dan gewoon alles lezen. Dus zonder een goed geheugen, heb je eigenlijk niks aan een dagboek. Bovendien, als je toch zo’n goed geheugen hebt, waarom zou je het dan opschrijven?
Nou, ik ben er wel klaar mee. Ik zeg, dag boek!


Salvatore Cocco
20 september 2015