Translate

01 mei 2014

de stad

Schrijfcursus tip 1: begin een verhaal nooit met woorden als 'ik' en 'toen'.

Toen ik de badkamer uit kwam, brak ik zowat mijn nek over de drempel. Vandaag was 1,5 centimeter blijkbaar een niet foutloos te nemen hindernis, want enkele ogenblikken later lag ik languit in de slaapkamer.
"Wat doe je?" vroeg mijn vrouw vrolijk lachend.
"Ik check de kwaliteit van het laminaat," bromde ik om duidelijk te maken dat ze zich met haar eigen moest bemoeien. Het is maar goed dat ik niet aan hardlopen doe, anders had ik komende week weer moeten laten schieten, dacht ik en wreef over mijn pijnlijke knieën, terwijl ik moeizaam overeind krabbelde. Misschien moet ik toch eens stoppen met die shotjes.

Schrijfcursus tip 2: in een kort verhaal is geen ruimte voor uitvoerige beschrijvingen, zijpaden en flashbacks.

Gisteren was ik met "de jongens" wezen stappen. Dat had me twee dingen geleerd. Één, het werd nu toch echt tijd dat we stopten onszelf nog langer "de jongens" te noemen, want alle meiden spraken ons tegenwoordig met 'u' aan. Twee, de taxi was een onbetaalbaar vervoermiddel geworden. En toch had ik de chauffeur nog een ruime fooi gegeven. Tja, als de wijn is in de man, is de wijsheid in de kan. Die spreuk is vast bedacht door een man van middelbare leeftijd. Of een vrouw natuurlijk. Eenmaal binnen - de sleutel bleek uiteindelijk toch te passen - deponeerde ik de shoarma keurig in de wc-pot. Niet zittend, maar knielend, ondertussen geluiden uitstotend die in een Godzilla-film niet zouden hebben misstaan. Kijkend naar het resultaat vroeg ik me af of ik überhaupt had gekauwd. Snel trok ik door en kroop op handen en voeten zachtjes de trap op. Zachtjes, is een relatief begrip, want op de overloop stond mijn zoon mij slaperig op te wachten.
"Jezus, ik dacht dat er werd ingebroken!"
"Nee, ik ben het maar. Ga maar weer slapen," dacht ik te zeggen.
Mijn zoon keek me verwonderd aan.
"Laat maar, ik ga weer naar bed. Rustig aan!" en hij verdween achter zijn kamerdeur.
Tijdens het tandenpoetsen schoot de borstel een keer of drie uit mijn mond. Ik spoelde en spoog een keer op mijn schoen. Hoe dat nou toch kon?
In onze slaapkamer lag mijn vrouw rustig te slapen. Ik trok mijn schoenen uit, instappers, en zette ze in de hoek.
"Jezus, ik schrik me dood!" zei mijn vrouw. "Kan het ook wat zachter?"
Ik ging op bed liggen en zag mijn vrouw op en neer wiebelen. Deed ik dat? Gezellig kroop ik tegen haar aan. Meteen duwde ze me weg.
"Je stinkt naar bier!" zei ze met een vies gezicht.
Ik pakte een flesje bier en gooide dat over haar heen.
"Jij ook!" zei ik.
Maar dat laatste dacht ik alleen maar. In werkelijkheid draaide ik me om en werd voor mijn gevoel direct daarna met hoofdpijn wakker. De zon scheen. Helaas.

Schrijfcursus tip 3: voorkom herhalingen; daar zit de lezer niet op te wachten.

"Zo, gister naar de stad geweest?" klonk de stem van de onzichtbare buurman vanachter de hederahaag.
Man, bemoei je met je eigen zaken, dacht ik met dichtgeknepen ogen tegen de felle zon. Maar ik zei:
"Ja."
"Ik hoorde je thuiskomen vanacht."
Hoe kan hij mij nou hebben horen thuiskomen! Hij slaapt altijd met het raam dicht en daaroverheen een rolluik!
"Of nou ja, vanacht. Het was meer vanmorgen, geloof ik," ging hij verder.
Oh ja, die man is altijd al om zes uur op en het was ondertussen bijna half zeven eer de taxi mij afzette. Werkeloos en nog steeds om zes uur op. Dan begrijp je het toch niet helemaal!
"Ja."
"Katertje?"
"Ja."
"Toch weer te veel gedronken zeker?"
"Ja."
"Hoe ouder je wordt, hoe slechter je er tegen kan."
"Ja."
"Vroeger, kon je dagen achter elkaar doorhalen, maar tegenwoordig is één avond al funest."
"Ja."
"Nee, ik ben ermee gestopt."
"Mmm," bromde ik voor wat variatie en kon mij niet voorstellen dat de man ooit uit was geweest. Met wie was hij dan gegaan? Je zag er nooit iemand anders dan zijn schoonmoeder. En stappen met je schoonmoeder is net zoiets als koolraap. Het lijkt op friet, maar dat is het niet!
"Voor mij alleen nog maar een frisje."
Nou dan sluit jij jezelf toch lekker op in de vriezer. Heb jij je frisje, dacht ik.
"Vorige week wilde Lie uit, maar ik zei, ik rij wel."
De man korte alles af. Buurman werd buur, Nissan werd Nis, zelfs zijn vrouw's naam Lia werd afgekort naar Lie. En omdat ze ook nog eens langer was dan hij, werd ze in de buurt Lee Towers genoemd. Zijn eigen naam had ik hem echter nooit horen afkorten. Rodney.
Zal ik vragen waar ze vorige week heen zijn geweest?
"Waar zijn jullie heen geweest?"
"Leuk dat je dat vraagt. Naar het spoorwegmuseum. Echt een aanrader!"
"Oh leuk," loog ik en vroeg me af of dat museum wel op de afgesproken tijden open zou zijn.
"Ja, schitterend! Ze hebben er ook zo'n oude hondskop staan weet je wel en...."
"Zeg, sorry, maar ik moet naar binnen, de telefoon gaat."
"Ik hoor niks."
"Doei."
"Eh... ja."

Schrijfcursus tip 4: zorg voor vaart in je verhaal.

Ik schoof de hordeur snel achter me dicht en plofte met een zucht op de bank. Ontsnapt! Hier blijf ik de rest van de dag zitten, besloot ik, en liet me opzij vallen. Liggen! Nog beter! Oogjes toe. Effe helemaal niks. Geen gezeur, geen gedoe, heerlijk!
"Eten!"
Ik schrok van mijn eigen vrouw! Dat gaat lekker. Wat riep ze nou? Eten? Nu al? Ik keek op de klok. Half zeven al! Hoe kan dat nou?
"Je lag lekker te snurken, met de schuifdeuren open," zei ze opgewekt.
"De hordeur zat dicht," zei ik toonloos, slaap uit mijn ogen wrijvend.
Bloemkool, met verse worst en aardappels. Het staat in mijn top 10, maar vandaag even niet. Nog voor ik goed en wel aan tafel zat, hing ik alweer boven de pot. De wc-pot, wel te verstaan.
"Ik heb de tuindeur maar even dicht gedaan. Mijn hemel!" zei mijn vrouw liefdevol.
"Ik zet wel even een bordje weg. Misschien wil je straks nog wat eten."
"Ja, da's goed," zei ik half boerend en plofte weer op de bank.
De stad, dacht ik, dat is toch ook een raar woord. Dat wordt ook maar overal voor gebruikt. Als je gaat stappen, waar ik nu even niet aan moet denken, zeg je dat je naar de stad gaat. Maar als je gaat winkelen, ga je ook naar de stad. Terwijl dat toch echt iets anders is. Winkelen, daar heb ik nooit zin in, stappen alleen vandaag even niet.
Het was al bijna negen uur toen de magnetron 'ping' zei en ik met tegenzin een paar hapjes bloemkool naar binnen propte.
"Ik denk dat ik maar naar bed ga, dat wordt toch niks meer vandaag."
"Nou, tot morgen dan. Slaap lekker," was de wens van mijn vrouw.
Één avondje stad, daar heb ik tegenwoordig dagen plezier van.

Schrijfcursus tip 5: zorg voor een uitgewerkt einde met een goede clou. Schrijf nooit 'einde'!

Einde!

Salvatore Cocco
1 mei 2014