Translate

19 oktober 2013

Het lijk dat sprak: Hoofdstuk 10

Het diner

 
We zaten op een rustige plek in het restaurant. Het leek of in het hotel alles weer was genormaliseerd. Ik zat vol vragen. Waren ze in mijn huis geweest? Waar zouden Tamara en Gewald zijn en wat hadden zij gezegd? Zouden we het diner moeten afrekenen? Wat wist Jansen al wel en wat niet? En zouden we elkaar blijven tutoyeren?
"Wat neem jij?" vroeg Jansen.
"Je kan bestellen wat je wilt, de staat betaalt. Krijg je eindelijk wat terug voor je belastinggeld," en hij glimlachte plagerig.
"Zijn jullie in mijn huis geweest?"
"Nee, natuurlijk niet. Maar we hebben wel door het raam gekeken en toen zagen we in de kast een reeks Martin Beck boekjes van Sjöwall en Wahlöö. Detectives. Dat is wat ik wist, de rest was bluf."
Bluf. Ja, zo werkt dat natuurlijk. Ze lokken je met bluf uit de tent. Ik moest toch iets beter opletten.
"Ik neem de biefstuk met roquefort. Jij?"
"Doe mij ook maar," verzuchtte ik, "maar dan wil ik er wel een Cabernet Sauvignon bij."
"Als jij daar verstand van hebt, dan doen we dat!"
"Jij ook? Maar je moet nog rijden?"
"Het is gewoon legaal om alcohol te drinken hoor. Als je maar niet deelneemt aan het verkeer met meer dan 0,5 promille alcohol in het bloed."
"En je bent ook nog eens aan het werk?"
"Nee, niet meer. Dit is mijn vrije tijd."
 
We bestelden en spraken over lekker eten en drinken. We hadden best veel gemeen. Jansen bleek, net als ik, niks te hebben liflafjes als tapas en sushi. Ook voor gourmetten, steengrillen en fonduen konden we weinig enthousiasme opbrengen. Maar voor een goede gegrilde biefstuk of varkenshaas kon je ons 's nachts wakker maken. Lekker wijntje erbij, heerlijk! Het gesprek was zo geanimeerd dat ik bijna vergat dat ik getuige was in een moordzaak, verdachte misschien zelfs. Ik zat aan tafel met een politierechercheur.
Nadat het eten was gebracht zei Jansen ineens: "Nu weer even over de zaak. Wat denk jij dat er gebeurd is?"
"Ja, ik weet het niet. Het is in ieder geval heel anders gelopen dan wij, Kees en ik, ons hadden voorgenomen. En dat vind ik heel erg, heel erg vooral voor Kees. Ik mocht hem graag. Ik kende hem nog niet zo lang, maar het klikte gewoon tussen ons."
"Maar toch begrijp ik dat niet," zei Jansen een groot stuk vlees in zijn mond proppend.
"Wat begrijp jij niet?"
Hij gebaarde dat ik nog even geduld moest hebben. Zijn mond zat nog vol vlees. Hij kauwde er flink op los, maar toch duurde het even. Hij slikte.
"Je kent die Kees maar net. Je weet niets van hem. Hij vertelt je een verhaal en je gelooft hem, meteen. Je past geen wederhoor toe, je gaat niet na of het waar is wat hij heeft gezegd, je gelooft hem op zijn woord. En dan doet Kees je een voorstel. Feitelijk vraagt ie je een misdaad te plegen. En zelfs dan ga je nog niet even na of zijn verhaal wel klopt. Je gelooft hem zomaar, zonder meer. Vind je dat zelf ook niet een beetje raar?"
"Toen niet in ieder geval. Maar nu vraag ik me wel af waarom ik me hierin heb laten meeslepen. En daarnaast, ik geef het toe, het was deels natuurlijk ook een opdracht. Ik creëerde een complete huisstijl, op verzoek van Kees, waar hij me voor betaalde. Enige verschil met een normale opdracht, het bedrijf waarvoor ik de huisstijl ontwierp, bestond niet. Maar dat is op zichzelf geen misdaad."
"Wel als je het vervolgens gebruikt om er iemand mee op te lichten, vind je niet?"
"Ja, maar ik wist op dat moment niet of dat er allemaal wel van zou komen. Kees had het wel zo bedacht en vond ik het best een goed plan, maar ik had niet echt verwacht dat het tot uitvoering zou komen. Daarvoor was Kees in zijn hart een te vriendelijke man, dacht ik."
"Maar je zei zelf dat Kees in die ene bijeenkomst vervult was van haat en zinde op wraak! Hoe vriendelijk ben je dan werkelijk?"
"Nou ja, ergens begrijp ik dat ook wel. Gewald had hem tenslotte flink genaaid."
"En jij deed gewoon mee. Terwijl Gewald jou nooit iets heeft aangedaan, je kende hem zelfs niet eens. Je wist niets over hem."
"Ik heb die huisstijl gemaakt. Voor Kees. Op zijn verzoek. Maar verder ben ik uiteindelijk niet gegaan."
"Nee, omdat Kees die nacht ineens met een mes in zijn nek voor je deur lag. Maar als dat niet was gebeurd? Wat dan? Was je er dan mee doorgegaan? Had je Gewald dan bij het ontbijt die fictieve opdracht aangeboden? Had je hem dan opgelicht?"
"Doet dat er nog toe? Het is niet zover gekomen. En de reden waarom is treurig genoeg. Er over speculeren wat er gebeurd zou zijn als..., dat heeft toch geen zin?"
Jansen nam een hap.
"Ik vraag me af," zei ik zo neutraal mogelijk, "wat er tijdens het gesprek is gebeurd, nadat ik ben weg gegaan bij dat drietal. Ik denk maar steeds dat daar de verklaring voor dit alles gevonden kan worden."
"Kijk," zei Jansen, "dat bedoel ik. Dat is het resultaat van het lezen van al die detectives," en hij lachte.
"Maar jij hebt, neem ik aan, wel gevraagd wat er gebeurd is, aan Gewald en Tamara. Jij hebt ze gesproken."
"Dat klopt wel," zei Jansen vrolijk, "maar ik kan je zeggen dat dat allemaal bijzonder weinig heeft opgeleverd. De verklaringen over het gesprek tussen die drie vertellen allemaal hetzelfde verhaal. Ook de andere aanwezigen, zoals de barkeeper, bevestigen het verhaal min of meer. Het is gegaan zoals je zou verwachten. Tamara beschuldigt Gewald, Kees sust het een beetje, Gewald biedt excuses aan, Tamara accepteerde uiteindelijk dat ze toch verder moesten, Kees stelde voor om nog wat te drinken en daarna zijn ze allemaal naar hun eigen kamer gegaan."
Ik was verbaasd!
"Ja maar dit klopt helemaal niet!"
"Jawel dat klopt wel."
"Maar dat kán niet kloppen! Heeft Kees niet tijdens dat gesprek de samenwerking met Gewald opgezegd?"
"Nee! Althans, daar hebben Gewald en Tamara het niet over gehad."
"Dan liegen ze! Heb je er naar gevraagd?"
"Nee, want dat wisten wij toen nog niet."
Ik was verbijsterd. Hoe kon dit waar zijn? Dit kon toch niet kloppen? Kees zou dat gesprek toch juist aangrijpen om Gewald een hak te gaan zetten?
"En en jij gelooft hen wel en mij niet?"
"Nou, die Tamara heeft ons wel even verteld van dat briefje met de naam Gewald erop. Dus het heeft er alle schijn van dat zij ons eerlijk verteld heeft wat ze weet."
Ik zuchtte en sloeg de handen voor mijn gezicht.
"En Gewald heeft ons ongevraagd ook van zijn verleden verteld, maar bleef het bestaan van dat briefje ontkennen. Logisch, want wij weten nu dat hij daar alle reden toe had. Het briefje ging immers niet over hem. Hij kende het niet. Bovendien heeft ie een alibi voor de nacht. Hij heeft een hoertje laten komen en ze zijn kamer niet af geweest. Dus ook bij Gewald hebben wij geen reden om aan te nemen dat hij liegt. We hebben ze beiden naar huis gestuurd."
"Maar mij hou je wel vast!?"
"Ik heb je gewoon uitgenodigd voor een diner en een gesprek. Zoals gezegd, ik ben niet aan het werk. We hebben gewoon een gesprek."
"Nou, zo ervaar ik dat anders niet! Ik krijg het gevoel dat ik er word ingeluisd!" zei ik heftig.
Mensen van een tafeltje verderop keken in mijn richting.
"Daarom ga ik je helpen," zei Jansen.
"We nemen nog één keer grondig door wat er gebeurde nadat jij bij het drietal bent weggegaan. Koffie of eerst nog een toetje?"
 
De koffie werd gebracht door een alleraardigst meisje. Het bestond uit twee kopjes koffie en een etagère vol met snoepjes, koekjes en chocolaatjes. Jansen koos zorgvuldig een chocolaatje uit en stak hem in zijn mond.
"Goed, je gung dus wug bui du drie en toen?" zei hij kauwend.
"Ja ik ging naar mijn kamer en ging op bed tv kijken net zolang tot ik in slaap viel. Meer niet."
"Was je niet benieuwd hoe dat gesprek was verlopen?"
"Ja, maar ik wilde er eigenlijk liever niks mee te maken hebben."
"Maar de andere dag zou jij, volgens planning, die Gewald gaan oplichten. Dacht je daar niet over na dan?"
"Weet je, het was wel een beetje onwerkelijk allemaal. Dus ik overwoog wel om de andere dag gewoon in mijn eentje te ontbijten en dan te vertrekken."
"Waarom niet meteen je koffer gepakt en gegaan?"
"Het was al laat, de treinen reden niet meer."
"Juist. En toen?"
"Nou ja, dat weet je. Ik viel in slaap, werd wakker van gestommel op de gang en trof Kees aan, onder het bloed en met een mes in zijn hals."
"Waarom zou Kees naar jouw kamer zijn gelopen? Wist Kees überhaupt wat en waar jouw kamer was?"
"Dat weet ik toch allemaal niet. Ik heb Kees niet verteld wat mijn kamer was."
"De kamer van Kees was een etage lager. Het heeft er dus alle schijn van dat hij bewust naar boven is gelopen. Maar waarom?"
"Misschien omdat ie op zoek was naar hulp. Hoe moet ik dat weten?"
"Als ie op zoek was naar hulp, ga je er vanuit dat ie in zijn kamer in de hals is gestoken, maar dat lijkt zeer onwaarschijnlijk. We hebben alleen bloed aangetroffen in jouw gang en dan nog voornamelijk pal voor jouw deur."
"Maar dan is Kees waarschijnlijk in mijn gang in de nek gestoken!"
"Kijk, hebben die detectives toch nog enig nut," zei Jansen smalend.
"Dus daarom verdenken jullie mij," concludeerde ik.
"Nu draaf je weer door," lachte Jansen.
"Als je de koffie op hebt, lopen we even naar boven, naar je oude hotelkamer. Dan moet je me precies vertellen wat je hoorde, waar je was en wat je deed, heel precies. Dat is echt belangrijk. Vooral voor jou!"

Geen opmerkingen:

Een reactie posten