Translate

19 oktober 2013

Het lijk dat sprak: Hoofdstuk 5

Het ontbijt

 
In de eetzaal waren maar een paar mensen. Terwijl Jansen een bord pakte en langs het ontbijtbuffet liep begon hij te vertellen. Ik liep met een bord achter hem aan.
"Op dit moment wordt iedereen in dit hotel aanwezig ondervraagd. Het seminar is afgelast uiteraard. Na verhoor zullen de meesten wel weer naar huis kunnen. Ik verwacht dat we aan het begin van de middag iedereen wel hebben gehad."
Hij schepte zijn bord vol met roerei, spek, witte bonen in tomatensaus en worstjes. Ik volgde zijn voorbeeld.
"Kom, we gaan daar zitten."
Hij wees op een tafeltje voor twee personen in een rustige hoek. We liepen erheen en gingen zitten.
"Ik pak even koffie. U ook?"
Ik knikte.
"Als u dan even een glas jus d'orange voor me wilt pakken, hoef ik niet steeds heen en weer te lopen."
Jansen was goed georganiseerd. Dat was wel duidelijk. Ik haalde twee glazen jus en kwam gelijk met hem weer bij het tafeltje. Hij zette een kop koffie bij me neer en ik bij hem een glas jus.
"Nou," zei Jansen terwijl hij in de berg roerei begon te spitten, "vertel maar. Vanaf het begin graag."
"Wat bedoelt u?"
"Dat u vertelt wat u hier doet en wat er is gebeurd."
Dus vertelde ik dat ik me dit seminar min of meer had laten aanpraten en dat ik tijdens het diner toevallig aan tafel met Kees en Tamara en Gewald was terecht gekomen, die tot dan toe onbekenden voor mij waren geweest. Dat ik me, toen we in de hotelbar nog wat hadden gedronken, ongemakkelijk had gevoeld, omdat er iets tussen hen onderling niet goed zat en dat ik daarom bijtijds naar mijn kamer was gegaan, zodat hun nog met elkaar konden praten. Daar was ik wakker geworden van gestommel op de gang en toen had ik de deur opengemaakt en Kees gevonden.
Gedurende mijn hele verhaal at Jansen stevig door. Hij knikte af en toe, bromde bevestigend, maar liet mij zonder onderbreking praten en eten.
"Nou en de rest weet u waarschijnlijk zelf beter dan ik," besloot ik mijn relaas.
"Duidelijk," zei Jansen en knikte een paar maal.
"En hoe heette het slachtoffer volgens u?"
"Kees. Kees eh... Ik weet ineens zijn achternaam niet meer."
"Kan het Hendriks zijn geweest?"
"Ja natuurlijk ja, Kees Hendriks."
"Nog koffie?"
En hij stond op om nog een kop koffie voor ons te halen. Ik dacht na. Hoe heette Tamara ook weer? Ik wist het niet meer. Tamara had een dubbele naam, dat herinnerde ik me nog wel. Tamara van .... Daar was Jansen alweer met twee koppen koffie. Zou hij ook een voornaam hebben? Hij zette de koffie neer en ging zuchtend zitten.
"Dus," zei hij mij doordringend aankijkend, "u gaat normaal nooit naar dit soort seminars?"
"Nee, ik vind het eigenlijk zonde van mijn tijd. Ik heb best een drukke...."
"En net nu u een keer wél gaat," onderbrak hij mij, "maakt u zoiets als dit mee. Opmerkelijk toch?"
Ik keek hem aan. Wat bedoelde hij?
"Ja, dat is nog eens pech hebben," zei ik rustig.
"Pech," herhaalde hij in zichzelf.
"Weet u," zei hij en roerde in zijn koffie, "ik zal het maar meteen zeggen, ik vind het allemaal net iets te veel pech."
"Hoe bedoelt u dat?" vroeg ik verbaast.
"Nou, dat zal ik u dan eens haarfijn uitleggen," en hij ging rechtop zitten.
"Om te beginnen zegt u nooit naar seminars te gaan, maar net als u een keer wel gaat, valt er een slachtoffer. En u zegt niemand van de bezoekers te kennen, maar u dineert toevallig wel met het slachtoffer en zijn vrienden. Dat hebben trouwens ook vele getuigen bevestigd, dus daar is geen twijfel over mogelijk. Wij weten ook dat u daarna zelfs met het slachtoffer aan de bar hebt gehangen."
"Nou, aan de bar gehangen is wat veel gezegd," zei ik.
"We hebben nog wat gedronken aan een tafeltje in de hotelbar. Maar dat hebben er wel meer gedaan toch?"
"En," ging hij verder, "u bent de laatste persoon die het slachtoffer heeft gezien. Pech?"
"Ja pech, of toeval, hoe je het noemen wilt."
"Maar dan - en u merkt dat ik goed geluisterd heb - zegt u dat u tv heeft gekeken. Dat verschaft u echter maar voor een korte periode een alibi, namelijk voor een periode van een uur. Dus van 2300 tot 2400 uur, of van 00 uur tot 01 uur. Alle programma's die u hebt gezien kunt u immers ook op andere tijdstippen hebben gezien. Het waren herhalingen van herhalingen. En u hebt niet gezapt naar een andere zender, nee, u keek herhaling na herhaling na herhaling. Vind u dat zelf niet vreemd? Waarom geen andere zender opgezet?"
"Ja, ik lag gewoon op bed. Gelooft u mij niet?"
"Het is niet dat ik u niet geloof, ik vind het vreemd. Waarom niet even zappen? Dan doen wij mannen toch altijd? U kunt wel zeggen dat u naar een herhaling heeft gekeken, maar voor hetzelfde geld, was u ergens anders."
"Ja, maar toch is het zo gegaan!"
"Tja. Maar er is nog meer toeval, vind ik, want de man in de kamer naast u wordt wakker van een harde klap, hij loopt zijn kamer uit en ziet u, onder het bloed, voorover gebogen over het slachtoffer heen hangen. Toeval!? Pech!? De vraag is, voor wie?"
Dit was niet goed. Als je de feiten zo achter elkaar zette, klonk het inderdaad allemaal nogal vreemd, dat kon ik niet ontkennen. Jansen zakte onderuit op zijn stoel en wreef nadenkend langs zijn kin.
"Verdenkt u mij?"
"Wat denkt u zelf?"
"Maar ik heb toch helemaal geen motief!? Ik heb tot gisteravond die mensen nog nooit gezien. Ik ken die mensen niet. Maar zij kennen elkaar wel! Dus ik denk dat u het daar moet zoeken, maar niet bij mij. Hoe gek mijn verhaal u misschien ook in de oren klinkt, het is wel de waarheid!"
"De waarheid?"
Jansen wreef nog steeds over zijn kin en keek me doordringend aan.
"Wat moet ik zoeken bij Geldeburcht en Van Ommeren?"
"Zoeken?"
"Ja, u zegt net dat ik het bij hen moet zoeken?"
"Eh, ja, een motief, de dader, weet ik veel."
"Oh is dat het. Welnu, op dit moment," zei hij met een diepe zucht, "wordt iedereen in het hotel verhoord. Ook Geldeburcht en Van Ommeren. Zoals ik u al heb verteld, kunnen mensen waarvan wij denken dat ze er niks mee te maken hebben naar huis of weer aan het werk, net wat ze willen, maar ze kunnen in ieder geval gaan. Ik vraag ú om te blijven. U kunt gerust hier in de omgeving wat wandelen of zo, als u, laat ik zeggen, om half 12 maar weer op uw kamer bent. Dan praten we verder. Duidelijk?."
"Heb ik een advocaat nodig? Word ik verdacht?"
"Wat mij betreft hebt u geen advocaat nodig. Ik vraag u vooralsnog te blijven als getuige, niet als verdachte."
Hij stond op, gaf me een hand en liep met grote passen weg, mij in verwarring achterlatend. Wat was hier gebeurd? Had ik een verklaring afgelegd? Werd ik niet geloofd? En wat moest is ik nu doen? Ik stond op en liep de eetzaal uit.
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten