Translate

19 oktober 2013

Het lijk dat sprak: Hoofdstuk 8

Het verhoor

 
Ik zat in wat ze "Spreekkamer 3" noemden op een harde, houten stoel aan een tafel met een formica blad en ijzeren poten. Er waren door voorgangers teksten en kreten in het blad gekrast. Zo werd deze eenvoudige tafel een heuse leestafel, wat een zeer welkome afleiding was. Ik werd overigens niet gearresteerd, maar meegenomen naar het bureau "voor verhoor". Ik was benieuwd hoe lang het zou gaan duren voor ze het plaatje helemaal compleet hadden, voor ze precies wisten hoe het écht was gegaan. Natuurlijk, Gewald is geen veel voorkomende naam. Het is eigenlijk ook niet mijn voornaam, maar mijn tweede naam, Albert Gewald Marinus Vink. Maar al vanaf de kleuterschool werd ik Gewald genoemd. Waarom weet ik niet, maar op de eerste schooldag, schreef mijn moeder de naam Gewald op het schoolbord als mijn naam. Misschien omdat ze dat bij nader inzien toch beter vond dan Albert. Ik vond dat helemaal niet vreemd. Ik wist dat Gewald mijn tweede naam was. Ik dacht dat het zo hoorde, dat je op school altijd met je tweede naam werd aangesproken. Ik vond het ergens wel logisch. Waar had je anders die tweede naam voor? Die tweede naam was kennelijk voor school bedoeld. Maar met het verstrijken der jaren, begreep ik dat het helemaal niet gebruikelijk was om op school je tweede naam te gebruiken. Maar ondertussen noemde niemand mij nog Albert. Ik heb het dus nooit vreemd gevonden. Het ging geleidelijk en vanzelfsprekend. Dus toen ik Kees Hendriks een half jaar geleden voor het eerst ontmoette, stelde ik mij voor als Gewald Vink. Wij waren destijds beiden in de race voor dezelfde opdracht. Ik was eigenlijk zijn concurrent, maar we zijn het beiden niet geworden. De opdracht ging naar een ander. Door het joviale karakter van Kees hadden we echter meteen een goed contact. Hij vertelde mij dat hij ook een Gewald kende, en dat was bijzonder, omdat je die naam maar zo weinig tegenkomt. Kees vertelde er meteen bij dat hij slechte ervaringen had met die Gewald. Het was zijn compagnon geweest, die hem een kunstje had geflikt, zoals Kees het toen verwoordde. Toen we bij de tweede ontmoeting te horen kregen dat de opdracht aan onze neus voorbij was gegaan, zijn we als goede con collega’s samen een hapje gaan eten. Het klikte gewoon! Waarschijnlijk onder invloed van te veel wijn vertelde Kees mij toen het hele verhaal. Dat hij met Gewald en de mooie Tamara samen een zaak had gehad, maar dat deze door de gok- en drugs verslaving van Gewald failliet ging waardoor ze met hoge schulden achterbleven. Hij was er nog steeds ziek van. Maar het ergste vond hij nog dat Gewald sinds kort weer een eigen bedrijf was gestart. Hij kwam hem weer regelmatig tegen als concurrent. Het bedrijf waar Kees nu werkte, deed zelfs zaken met die Gewald. Kees was hierdoor gedwongen weer met Gewald om te gaan. Ik begreep heel goed dat hij daarvan baalde. Ook ik heb een hekel aan die snelle jongens die meedogenloos over iedereen heen lopen, geen eerlijke strijd leveren, de mooiste vrouwen afdanken als oude schoenen, maar er wel voor zorgen er zelf nooit bij in te schieten. Dus zei ik dat als ik wat kon doen, ik hem graag wilde helpen. Ik had alleen niet verwacht dat Kees me nog geen twee weken later daadwerkelijk zou bellen met een plan om Gewald "zijn verdiende loon te bezorgen".
Ik was zo in gedachten verzonken, dat ik amper merkte dat Jansen binnenkwam met de koffie. Hij zette twee plastic bekertjes op tafel en gooide er zakjes met suiker en melkpoeder en plastic roerstaafjes bij. Vervolgens ging hij tegenover mij aan tafel zitten.
Ik pakte een bekertje koffie en zocht een roerstaafjes en een zakje melkpoeder uit, scheurde het zakje open en roerde de inhoud zorgvuldig door de koffie, likte daarna het plastic lepeltje af en legde het schuin op het door mij verfrommelde zakje naast het bekertje koffie. Jansen keek in stilte toe.
"Waarom ben ik eigenlijk hier? Waarom kon dit niet in het hotel?" vroeg ik.
"Omdat," zei Jansen met een zucht, onderwijl in zijn koffie roerend, "het voordeel nu voor ons is."
"Voordeel?" vroeg ik quasi onnozel.
"Het hotel is niet langer functioneel en hier zijn wij op eigen terrein, dus in het voordeel."
"Ben ik gearresteerd?"
"Nee, u zit hier voor verhoor."
"Heb ik een advocaat nodig?"
"Als u mij nu eindelijk de waarheid vertelt, heeft u wat mij betreft geen advocaat nodig."
"En als ik een advocaat wil?"
"Dan mag u er straks een bellen."
"Straks? Niet nu?"
"U bent snel van begrip. Inderdaad straks en niet nu."
"Waarom niet nu?"
"Omdat dat alleen maar ophoudt en ik zo snel mogelijk uw verhaal wil horen."
"Mag dat zomaar."
"Wat?"
"Mij tegenhouden een advocaat te bellen?"
"Ik houd u niet tegen, ik sta het u niet toe. Dat is wat anders."
Jansen zag er vastberaden uit.
"Wat zou u van mij willen weten?" vroeg ik maar.
"Ik wil weten sinds wanneer u Kees Hendriks al kent, waarom u tot nog toe heeft volgehouden dat u hem niet kende en wat er daadwerkelijk is gebeurd. Niet meer, niet minder."
"En als ik dat niet wil vertellen?"
"Dan bel ik mijn vrouw, dat het weleens heel laat kan worden."
Hij pakte zijn mobiel.
"Nee," zei ik snel, "zo bedoelde ik het niet. Ik vroeg het me gewoon af. Op tv zie je altijd dat mensen hun rechten worden voorgelezen en zo, dus ik dacht...."
Even was het stil.
"Heeft u er bezwaar tegen dat dit gesprek wordt opgenomen?" vroeg Jansen toen.
"Wordt dit gesprek opgenomen dan?"
"Alleen als u daar geen bezwaar tegen heeft."
"Tja, dat hangt er vanaf wat u ermee gaat doen."
"We sturen het bandje naar de Telegraaf." zei Jansen beheerst.
"In dat geval heb ik het liever niet." zei ik onnozel.
"Dan schrijf ik op wat u zegt. Dat duurt dan wel langer, want ik doe dat zorgvuldig."
"Kunt u het niet gewoon opnemen en het niet naar de Telegraaf sturen?"
"Geniaal," zei Jansen emotieloos, "zullen we het zo dan maar doen?"
"Prima."
"Dan druk ik nu de knop opname in. Vanaf nu wordt alles wat er wordt gezegd opgenomen. Bent u daarmee akkoord?"
Ik knikte.
"De getuige knikt bevestigend," sprak Jansen toonloos.
"Klopt dat?" vroeg hij er direct achteraan.
"Ja, dat klopt," zei ik.
"Mooi, dan kunt u nu beginnen met vertellen."
"Waar moet ik beginnen?"
"Op een voor deze zaak logisch moment ergens tussen uw geboorte en nu!"
Jansen was duidelijk geïrriteerd geraakt door mijn gedrag. Ik had er eerlijk gezegd wel plezier in. Daar ging zijn zogenaamde voordeel!
Maar uiteindelijk vertelde ik toch hoe ik Kees had ontmoet en wat hij over Gewald had gezegd. Ik vertelde van onze tweede ontmoeting en van mijn aanbod. Daarna stopte ik met vertellen. Jansen had wederom alleen maar geluisterd. En ook nu ik gestopt was met praten hield hij zijn mond. Hij keek me alleen maar aan met een nietszeggende blik.
"Stelt u geen vraag?" vroeg ik uiteindelijk.
"Bent u al klaar met vertellen dan?" zei Jansen vlak.
"Wat wilt u nog meer weten dan?"
"Kijk," zei Jansen rustig, "ik kan u ook als verdachte aanmerken en u hier nog een paar dagen vasthouden, als u dat liever heeft?"
"Nee, dat heb ik liever niet. Dan ben ik ben liever getuige."
"Mooi," riep Jansen quasi opgewekt, "getuig dan! Nu!"
"Oké," zei ik rustig, "daar gaat ie dan waar. Welnu, ik had dus aangeboden om Kees te helpen om die Gewald een hak te zetten. Maar dat was eigenlijk meer voor vorm. Je zegt wel meer van dat soort dingen. Ik had er niet op gerekend dat hij dit aanbod serieus zou nemen. We konden het dan wel goed met elkaar vinden, maar waren toch relatieve onbekenden. Ik keek dan ook best raar op toen Kees me veertien dagen later of zo opbelde met de vraag of mijn aanbod nog stond. Ik wist eerst helemaal niet waar op doelde, maar het was dus dat. Gewald kapot maken. Ja, niet letterlijk, maar wel een flinke slag uitdelen. Ja, figuurlijk dan. Ik had het gevoel nu niet meer terug te kunnen, dus spraken we af bij Kees thuis, opdat hij me zijn plan kon ontvouwen. Nou, die keer kreeg ik een hele andere Kees te zien. Ik zag een man vervult van haat, dwingend en fel, zinnend op wraak. Kees wist dat ik nooit seminars bezocht en dat ik in de reclamewereld een relatieve onbekende was. Hij wist dat mijn bedrijf er niet zo goed voor stond als ik wilde doen geloven en hij dacht ook dat niemand Kees en mij elkaar zou kunnen linken. Dat we destijds op dezelfde opdracht hadden ingeschreven, deed er volgens hem niet toe. In onze branche schreef bijna iedereen in op dezelfde opdrachten, dus dat was heel normaal. Ik moet zeggen, zijn plan was absoluut goed uitgedacht. Ik zou me laten overhalen naar dit seminar te gaan en Kees, Tamara en Gewald daar bij toeval ontmoeten bij het avondeten. Kees zou aardig en joviaal doen, want er was tenslotte een gast aan tafel, namelijk ik. Maar hij had het sterke vermoeden dat Tamara dit niet zou kunnen verdragen. Tamara, in de goede tijd ooit de geliefde van Gewald, moest niets meer van hem hebben. Ze was mooi, maar ook nogal opvliegend en een flapuit, volgens Kees. Ze zou er zeker een opmerking over maken. Kees zou dan aansturen op een gesprek met hun drieën, zodat ik me kon terug trekken. Zij zouden dan hooglopende ruzie maken met z'n drieën en Kees zou namens zijn bedrijf de samenwerking met Gewald opzeggen en vertrekken. Hij wist dat Gewald voor zijn inkomsten in hoge mate afhankelijk was van die opdracht bij Mol en Mol, het bedrijf waar Kees werkte. Maar nu komt het belangrijkste!"
Ik ging verzitten. Ik had er zin in gekregen om het echte verhaal te vertellen, maar ik wist niet of dat wel verstandig was. Het zou de verdenking op mij kunnen vergroten.
"Kan ik misschien wat te drinken krijgen?"
Jansen zuchtte weer diep.
"Kunt u niet gewoon doorpraten?"
"Ik krijg een droge keel van al dat vertellen. Cola of zo?"
"Toe maar!"
"Ja, ik betaal ook belasting. Krijg ik er ook eens wat voor terug."
"Ik zal koffie halen," zei Jansen droog.
Hij stond op, stak zijn hoofd om de deur en riep dat ie twee koffie wilde.
"Komt eraan," zei hij tegen mij en ging weer zitten.
"Ga verder!"
"Waar zijn Tamara en Gewald nu eigenlijk?"
"Daar ga ik niks over zeggen. Gaat u verder."
"Wat hebben zij u verteld? Wat weet u eigenlijk?"
"Nogmaals, daar ga ik niks over zeggen. U bent aan de beurt."
"Laat ik duidelijk zijn, wat u ook denkt, ik heb Kees niet vermoord!"
"Dat weet ik," zei Jansen.
"Dat weet u?" vroeg ik verbaast.
"Ik weet inderdaad zeker dat u Kees niet heeft vermoord. Ik probeer de ware toedracht te achterhalen. U weet, u bent een belangrijke getuige. Gaat u daarom verder alstublieft. Nu!"
De deur ging open. Jansen slaakte opnieuw een zucht en wiebelde op zijn stoel. De koffie werd binnengebracht door een jonge, gekostumeerde agent.
"Lekker koffie," zei ik vergenoegd en ging meteen aan de gang met de zakjes en de staafjes.
Jansen had duidelijk de pest in.
"Laat ik," zei hij op hoge toon, "aangezien u toch vooral geïnteresseerd bent in het rekken van tijd, eens een vraagje tussendoor stellen. U zegt dat Hendriks die Geldeburcht van de opdracht bij Mol en Mol wilde halen, maar dat kon hij toch helemaal niet. Daar had hij de bevoegdheid toch niet voor?"
"Nee, maar dat wist Gewald niet. Gewald hoefde ook alleen maar te dénken dat ie de opdracht kwijt was. Dat was nu juist het punt. Want ik zou Gewald dan op de tweede dag van het seminar opzoeken bij het ontbijt en hem een interessante opdracht voorhouden, die ik niet kon uitvoeren. Een opdracht van een Russische gasboring maatschappij."
"Nu bent u me kwijt. Wanneer komt dan de instinker?"
"Dat is de instinker! Ja, dat was best een geniaal plan. Want die opdracht en die maatschappij bestonden helemaal niet. Ik heb in opdracht van Kees een fake organisatie bedacht, er een complete huisstijl voor ontworpen, opdrachten, resultaten enz. enz. Daar heb ik die 25.000 euro van Kees voor gehad. Het leek allemaal zo echt, het was heel geloofwaardig. Alleen, zoals dat wel vaker gaat bij dit type opdrachten, moet je zelf een forse voorinvestering doen. Maar als Gewald dacht die ie de opdracht bij Mol en Mol kwijt was, zou het voor mij een klein kunstje zijn hem te interesseren in die grote opdracht voor die verzonnen Russische firma. Hij zou moeten investeren, schulden maken en er flink veel tijd in moeten steken, om uiteindelijk niets verdienen. Gewald zou failliet gaan en met schulden achterblijven. Dat was het plan. En het had echt kunnen werken, daar ben ik van overtuigd! Maar het liep helaas anders."
"Wacht even. Dus Kees had er 25.000 euro voor over om Gewald failliet te laten gaan?"
"Kennelijk."
"En hoe zou dan het contact tussen Gewald en die zogenaamde Russische firma verlopen?"
"Via mij. Dan vang ik commissie voor het aanbrengen van de opdracht en op te treden als tussenpersoon."
"Dat is toch zuivere oplichting?"
"Als je het zo wilt zien.... Ik zie het meer als boontje komt om zijn loontje."
"Maar jij loopt dan toch ook een risico? Gewald kan jou toch aanklagen voor oplichting? Was je daar niet bang voor?"
"Gewald mij aanklagen? Nee, Kees was mijn opdrachtgever, dus Kees zou de schuld op zich nemen. Kees zou dan zeggen ook mij bedrogen te hebben en mij te hebben misbruikt. Kees ging er vanuit dat Gewald dan zeker geen aanklacht zou indienen. Hoe dan ook, ik zou altijd vrijuit gaan."
"En jij geloofde Kees?"
"Ja."
"Terwijl je hem amper kende?"
"Kees wilde gewoon dat Gewald zou meemaken, wat hij door toedoen van Gewald, zelf ook had meegemaakt. Dat begreep ik wel. Dat begrijp ik nog steeds! Bovendien, het geld was goed en ik liep geen enkel risico, dus...."
"En hoe zit dat dan met die opdracht bij Mol en Mol? Kees kan wel zeggen dat Gewald die opdracht kwijt was, maar daar had Kees toch helemaal geen invloed op."
"Nou, Kees was wel het contact tussen Gewald en Mol en Mol. En als Gewald zich helemaal zou storten op die nieuwe opdracht en niets meer deed aan die opdracht van Mol en Mol, kon Kees intern binnen Mol en Mol wel zeggen dat Gewald onder de maat presteerde en zijn afspraken niet nakwam omdat ie druk was met een nieuwe opdracht. En dat zou dan nog niet eens gelogen zijn ook. Kees had het echt goed doordacht. Het klopte allemaal, paste als een puzzel in elkaar. Gewald zou failliet gaan en niet weten wat hem was overkomen. Ik vond het wel wat hebben, eerlijk gezegd."
Nu had ik het dus toch verteld! Ik was een oplichter en Jansen wist dat nu ook. Maar ja, een oplichter is nog geen moordenaar.
"Ik ben er niet trots op," ging ik verder, "maar Gewald zou wel zijn verdiende loon hebben gekregen. Het is tenslotte een enorme lul! Maar dat ik Gewald wilde oplichten, maakt mij nog niet tot de moordenaar van Kees?"
"Nee, dat klopt," zei Jansen overtuigd.
"U hebt Kees niet vermoord, dat weet ik zeker."
Het viel me op dat we elkaar ongemerkt waren gaan tutoyeren, maar dat Jansen me nu ineens weer met "u" aansprak.
"Hoe kunt u dat toch zo zeker weten?" vroeg ik en realiseerde me meteen dat dit misschien niet zo'n handige vraag was.
"Het is bijna tijd om te eten," zei Jansen en schoof zijn stoel naar achteren, "ik krijg trek. Ik stel voor dat we terug gaan naar het hotel, daar een hapje eten en vervolgens vertelt u mij nog eens precies wat er daar gebeurde."
"Maar dat weet u toch allemaal al, dat heb ik toch allemaal al verteld?"
"Kijk, dat geloof ik dan weer niet!"

Geen opmerkingen:

Een reactie posten