Translate

19 oktober 2013

Het lijk dat sprak: Hoofdstuk 6

De wandeling

Was het in de eetzaal nog betrekkelijk rustig geweest, in de lobby was het druk en leek chaos te heersen. Gasten en politie liepen door elkaar, soms rennend, grote delen waren afgezet, taxi's stonden voor het hotel, overal probeerden mensen, ondanks de slechte ontvangst, met hun mobieltje te bellen, er stond een kleine rij wachtenden bij de vaste telefoon van de receptiebalie waar zo te horen voornamelijk taxi's werden besteld. Ik moest weg uit deze drukte en liep naar buiten en om het hotel heen.
Achter het hotel lag een verwaarloosde Franse tuin met symmetrisch aangelegde kronkelpaden langs verwilderde taxus- en buxushagen, geheel omsloten door een dichtbegroeid bos. Er liep een pad, helemaal rond de tuin, langs de bosrand.
"Het hazenpad," zei ik zachtjes in mijzelf en wandelde rustig het pad op.
Halverwege het pad, op het punt dat het verst van het hotel af lag, stond een bankje. Ik ging zitten. Het zal ooit de bedoeling zijn geweest dat je vanaf dit punt een mooie kijk op de tuin en hotel had, maar zittend lukte het nu niet meer om over de verwilderde taxushaag heen te kijken. Je zat er nu wel heerlijk beschut en alleen. Hier was stilte. Hier kon ik nadenken. Vannacht was er iets vreselijks gebeurd. Kees was vermoord. Steeds als ik er aan dacht, zag ik hetzelfde beeld, als een foto. Kees ligt half in mijn kamer, zijn kleding zit onder het bloed, uit zijn hals steekt het rode heft van een klein mes, en hij kijkt me aan, bang. Maar het was allemaal heel onwerkelijk, alsof ik er niet zelf bij ben geweest. Alsof ik naar een foto uit een film keek. Een film die ik zelf niet had gezien en waarvan ik alleen deze foto kende. Wat ging eraan vooraf? Wat kwam erna? Ik probeerde het me te herinneren, maar het bleven flarden. Het lukte me maar niet om de stukjes in de goede volgorde te zetten of aan elkaar te rijgen.
Plotseling hoorde ik in de verte stemmen vanachter de hoge haag. Ik stond voorzichtig op om over de haag te kunnen kijken en zag Tamara en Gewald mijn kant op wandelen. Ik bukte snel achter de haag. Wat deden die twee hier? Waarom werden die nu niet verhoord? En waarom mochten ze gewoon met elkaar spreken?
Ze kwamen dichterbij en ik bleef stil op mijn hurken achter de haag zitten.
"Maar je snapt toch wel dat ze daar toch achter komen?" hoorde ik Tamara geïrriteerd zeggen.
"Dan kan je het toch beter zélf zeggen, anders wordt het misschien tegen je gebruikt."
Ze waren nu heel dichtbij en gestopt met lopen. Tussen hen en mij stond nog alleen deze dichte haag.
"Maar het is niet waar Tamaar! Het is niet waar! Ik ben veranderd, weet je. Ik ben al jaren clean en ik heb geen om me steeds, tegenover alles en iedereen, te moeten verontschuldigen voor mijn verleden. Het is ook een keer klaar."
"Ach man!"
"Ja, ik heb mensen pijn gedaan. Ook jou. Dat weet ik en dat spijt me. Echt! Maar hoe vaak moet ik nog zeggen dat het me spijt!? En dan begint die Kees er gisteren weer over. En jij was trouwens ook verre van vriendelijk!"
"Gewald, je was aan de drugs! Je was onbetrouwbaar! Je hebt ons vertrouwen geschaad en je hebt ons verdomme met hoge schulden laten zitten. En je hebt er nooit met één woord over gerept. Het heeft mij de grootste moeite gekost om het hoofd boven water te houden, om er weer een beetje bovenop te komen." zei ze fel.
"Heb jij Kees aangezet er weer over te beginnen?"
"Weer? Wij hebben het er nooit over gehad, Gewald. Dus ja, ik vond dat we het er een keer over moesten hebben. Wij hadden samen een goed lopend bureau verdomme, jij, Kees en ik. En ik hield van je! Maar jij hebt alles kapot gemaakt!"
"Dat weet ik, maar ik kan het niet terugdraaien."
"Je had er zelf over kunnen beginnen. Maar jij deed net alsof er niks aan de hand was! Alsof je terugkwam van een welverdiende vakantie!"
"Ja dat was fout, achteraf."
"Bij jou is altijd alles achteraf! Daar schiet ik niks mee op!"
"Maar wat verwacht je dan van me? Wat moet ik dan doen?" riep Gewald radeloos.
Tamara zuchtte.
"Je zou het eerlijke verhaal kunnen vertellen." zei ze rustig.
"Ik ben eerlijk!" zei Gewald en ik hoorde irritatie in zijn stem.
"Eerlijk? Ach kom! Kees heeft jou, ondanks alles, toch weer ondershands een flinke som geld geleend. Daar komen ze echt wel achter. En ik ga het niet verzwijgen!"
"Maar het is niet waar! Ik heb geen geld geleend van Kees!" zei Gewald nadrukkelijk. "Ach Gewald, doe niet zo onnozel. Ik heb briefje het toch zelf bij Kees op het bureau zien liggen. Het briefje met jouw naam erop en een bedrag van 5 cijfers. Dat briefje vindt de politie ook! Denk toch eens na!"
Dit moest ik aan Jansen vertellen! Tamara dacht dus dat Gewald geld had geleend van Kees. Dat is mooi. Dat geeft Gewald een motief en dat is in mijn voordeel.
Ik keek op mijn horloge. Verdomme! Het was al 10 over half twaalf. Ik had 10 minuten geleden al op mijn kamer moeten zijn. Ik moest hier snel, maar ongezien zien weg te komen. De enige manier was achteruit het bos in te lopen en dan door het bos, met een grote boog, terug naar het hotel te rennen. Gebukt liep ik achteruit langs het bankje, het bos in. Ik hoorde nog net dat Tamara "val dood" riep en toen kon ik de woorden niet meer verstaan. Mij beschermd wetend door struiken en bomen, rende ik met een grote boog door het bos, richting hotel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten