Translate

19 augustus 2012

Dag 4, Schitterend

Wat me opvalt aan Torremolinos is dat je er struikelt over de Spanjaarden. Logisch, zou je denken, want het ligt tenslotte ook in Spanje. Toch is dat niet zo logisch. In de meeste toeristenoorden lopen meer allochtonen dan autochtonen, en dat zou zeker moeten gelden voor een plaatsje als Torremolinos. Nog pas zestig jaar geleden was Torremolinos een onbetekenend klein dorpje, een vlekje op de kaart, nee kleiner nog, een stipje, nee nog kleiner, een vliegenpoepje. Het oorspronkelijke plaatsje bestond uit 100 tot 150 inwoners, en nu krioelt het er van de Spanjaarden! Voor mij is dat hét bewijs dat het slecht gaat met Spanje; ze vieren allemaal vakantie in eigen land.

Op zich vind ik dat wel prettig, al die autochtone buitenlanders om me heen. Niks is zo vervelend als tijdens je vakantie in een Nederlandse enclave terecht te komen. Nee, op vakantie hoor ik het liefst andere talen om me heen. "Good man, step aside please, I will try to hit you, because you scrambbled my eggs with your spam. Ma, je ne veux pas un dressoir du mayonaise et un bureau sur la plafond. Dan Gebe Ich Dir Mein Fahrad Mit Schinken Und Das Mädchen Auch Dabei Bitte. Wollah!"

Aangezien er in Torremolinos dus maar weinig buitenlanders zijn, relatief, mag het een ongelukkig toeval worden genoemd, dat een paar bedjes verderop een wat ouder Nederlands echtpaar lag. Nou ja, Nederlands, ze kwamen duidelijk hoorbaar uit het noord'n van het land en vonden alles 'preachtig'. De zee was preachtig, de zon was preachtig, het zand was preachtig, de wind was preachtig, zelfs die kerel met die dikke buik, preachtig!

"Mag ik eben iets vraegn?" wierp de man plots in mijn richting.
"Aar joe tokking toe mie?" dacht ik, ik zei het niet hè.
"U ben toch ook Nederlands?"
Ik had natuurlijk 'no comprende' kunnen zeggen, maar in plaats daarvan zei ik 'ja'.
"Preachtig! Wa'k vraagn wilde, bennu 't water al in ewes? Nee, want der hangt un witte vlag. Da bunt dan toch kwaln, ja?"
Witte vlag? Witte vlag? Ik lag hier nu al meer dan een halve week en had nog nooit een vlag gezien! In keek onder de parasol door in de richting waarin hij wees en zag inderdaad tussen twee palen een grote witte vlag gespannen met het woord "ahamay" erop. Dat zal dan wel Spaans zijn voor kwallen, dacht ik.
"Gistern...," en ik onderbrak mezelf door zogenaamd mijn keel te schrapen. Ik moet zo oppassen ze niet na te gaan praten. Preachtig!
"Gisteren," begon ik opnieuw, nu alle letters en lettergrepen nadrukkelijk uitsprekend, "gisteren waren er wel kwallen, maar vandaag heb ik er nog niet één gezien."
Nou ja, ik kón er ook geeneen hebben gezien, want ik was dat hele zeewater nog nooit in geweest. Maar Linda wel en die had ik niet over gehoord. Bovendien, iedereen was aan het zwemmen en ook de watersportactiviteiten waren in volle gang. De ene na de andere banaan werd de zee op gesleept. Dat had hij ook gezien, want telkens als iedereen er werd afgekiepert, had hij "allemeachtig wat preachtig" geroepen!
"Dus geen kwaln! Preachtig," zei hij en ging weer liggen.

"Weet jij wat het Spaanse woord is voor kwallen?" vroeg ik even later aan Linda.
"Nee, hoe moet ik dat weten?"
"Nou, ik weet het wel, namelijk ahamay," zei ik niet zonder trots. Ze keek me verbaast aan.
"Ja, dat staat op die witte vlag, tussen die palen. En een witte vlag betekent dat er kwallen zijn."
Ze begon te lachen!
"Hoe kom je daar nou bij?"
"Ja, die man hiernaast zij dat als de witte vlag wappert, dat er dan kwallen zijn," zei ik enigszins verongelijkt.
"Maar niet dat witte ding. Dat is niet eens een vlag! Hij bedoelt de witte vlag boven op het torentje van de badmeester. En dat is geen witte, maar een gele vlag. Omdat er zoveel golven zijn. Gisteren hing er wel een witte vlag, maar vandaag niet."
Badmeester? Torentje? Ik keek nog eens goed. Verrek, er zat inderdaad een badmeester in een torentje, met een verrekijker. Nou Linda had geen verrekijker nodig gehad om die gebruinde baywatchboy te spotten. En er hing inderdaad een gele vlag. Zo'n ding tussen 2 palen is natuurlijk ook helemaal geen vlag, da's een banier. Een banier, waar je onderdoor loopt als je op volle zee van een banaan afgeslingerd wilt worden. En er stond ook geen ahamay op. Dat zag ik wel, maar dat kwam omdat ik er vanachter tegenaan keek. Als je er voor stond, las je YAMAHA. Het merk van de boten. Preachtig!

Op de bedjes vóór ons lagen, god zij dank, autochtone Spanjaarden. Een hele familia. Vader, moeder, drie jongetjes en opa en oma. Het waren lieve knulletjes, van, ik schat, vier, zes en zeven jaar. Toen ik keek was oma net met haar drie jongens rustig een bordspelletje aan het doen. Ze hadden er duidelijk plezier in, want oma verloor. Zo hoort het. Opa was even zwemmen en vader en moeder luierden op hun bedjes. Even hoefden ze niet op de kinderen te letten; ze waren in goede handen. De jongste van het stel, begreep het spelletje niet zo goed en ging een beetje in het zand zitten spelen. Maar dat verveelde al snel, zo in je eentje. Dus klom hij onhandig op het bedje waar mama lag. Zijn knietjes drukten in haar zij. Maar ze aaide hem over zijn bolletje en hij kroop, ondanks de warmte, dicht tegen haar aan. Voor een mama ben je nooit teveel.

Salvatore Cocco