Translate

28 augustus 2020

Walem Trilogie - 3 - De slimste mens

Er klopt iets niet. Ik vermoed een ernstige vorm van discriminatie. Wat is er aan de hand? Nou, dat ga ik je nu vertellen. Luustert.
Je smartphone houdt, als je dat wil, automatisch bij hoeveel stappen je zet. Ja toch? En als je hebt gewandeld, is het leuk om te kijken hoeveel je hebt gewandeld. Ja toch? Niet voor het klassement, maar gewoon voor de fun. Ja toch? Maar die "fun" bleek helemaal niet zo grappig. Als mijn wandelmaatje precies dezelfde route had gelopen als ik, namelijk naast mij, dan had zij steevast meer kilometers afgelegd, meer stappen gezet en meer verdiepingen bedwongen dan ik. Nondeju! En niet zo maar een klein verschilletje, nee, kilometers, honderden stappen en tientallen verdiepingen. Ja, dat is echt niet grappig meer. Mijn wandelmaatje meldde ter geruststelling, dat ik dan waarschijnlijk verkeerd loop! Hoe dan? Gewoon de ene voet na de andere toch? Maar ze bedoelde dat ik grotere passen maakte. Zij maakt mooie, sierlijke damespasjes en ik zet lompe boeren stappen. Bam bam bam, høken! En mijn iPhone hanteert daarvoor dan blijkbaar, via een onduidelijk algoritme, een forse kilometeraftrek. Nou lekker dan. Daar sloof je je dan voor uit. Ik word hier als man ernstig benadeeld en gediscrimineerd. Op naar het Malieveld! Van wie kan ik een trekker lenen?

Terwijl het in de rest van Nederland steeds frisser en regenachtiger werd, bleef het in het zuiden aangenaam en droog. Goed geregeld. <duimpje omhoog> En omdat alle vakanties waren afgelopen was het overal ook behoorlijk rustig. En als het ergens wat drukker werd, liep je gewoon een andere kant op. Alleen bij de kabelbaan in Valkenburg was het even onaangenaam druk. In de rij voor de kabelbaan stonden achter ons mensen die niet begrepen wat die strepen en rode kruizen op de grond betekenden. Ze stonden ons zowat in de nek te hijgen. Dat ik er op luide toon een opmerking over maakte, maakte geen indruk. Ze reageerden op geen enkele wijze. Doof waarschijnlijk en blind ook erbij en hersenloos. Best sneu eigenlijk, zulk volk. Ik was uiteindelijk blij in de gammele bak van de kabelbaan te kunnen stappen. Ik heb daarna, hangend boven onheilspellende diepten, nog een paar keer omgekeken, maar ze vielen niet uit hun bakje.

Rondrijdend door de zonovergoten heuvels van Zuid-Limburg, over verlaten landwegen met weidse blikken over het schitterend, glooiend landschap en smalle, stijle straatjes door kleine, oude dorpjes, langs berg en dal zonder hoorngeschal, heb ik toch vaak ook aan Frankrijk moeten denken. Natuurlijk, de bergen zijn daar hoger, maar toch ... het is hier minstens zo mooi. Grootste verschil: in Zuid-Limburg is alles wél netjes en goed onderhouden. Dus waarom zou je een tweede huisje in Frankrijk willen, als je ook in Zuid-Limburg kan zitten? En, misschien wel het belangrijkste argument dat voor Zuid-Limburg pleit, er zijn geen Fransen! Je hoort er soms Duits en een enkele keer iets Scandinavisch, maar geen Frans! Hoe fijn is dat? Zo combineer je een prachtig landschap met lieve, vriendelijke, gastvrije mensen. Ik zeg Fuck Frankrijk, Vive le Limbourg!

Het plannen van je activiteiten vraagt in Nederland een enorme flexibiliteit. En als je, zoals ik, aanleg hebt voor autisme, is dat soms best even een dingetje. Tegenwoordig voorspelt men al 14 dagen vooruit het weer. En hoewel je weet dat er geen ene moer van klopt, toch hou je er rekening mee. Dom, maar het gebeurt. Je trapt er met beide benen in. Dus je verwacht een rustig zonnige weertype, wat blijkt, een herfststorm. Dus zijn we tijdens het ontbijt voortdurend bezig de planning aan te passen aan de meest waarschijnlijke realiteit van de dag. Mijn vaste reisgenote is daar erg goed in, moet ik zeggen. Ik zou gewoon de planning hebben afgelopen en met stortregen die wandeling hebben gemaakt en bij 30 graden de halve dag in de auto hebben gezeten. Gepland is gepland. Maar mijn wondertje van flexibiliteit weet dat altijd prima te reguleren. Zolang ik me er maar niet mee bemoei, komt het allemaal goed. Zo is het gelukt om heerlijk te wandelen, fijne autoritten te maken en heerlijk te dineren. Hulde aan reisorganisatie Linda, voor al uw broodnodige uitjes.

Het weer leek die dag minder dan verwacht, dus werd het programma omgegooid. Wij gingen een stuk van de uitgemergelde route rijden. De Mergelroute. Dat is een door de ANWB (daar is ie weer) uitgezette autoroute door Zuid-Limburg. Je hoeft alleen maar de 5-kantige bordjes te volgen en je rijdt vele kilometers lang over rustige wegen, langs mooie dorpjes en kastelen en dergelijke. Je snapt het wel. Onderdeel van de route, een bezoek aan Vaals met het Drielandenpunt, waar je in drie stappen van Nederland naar België naar Duitsland en weer terug naar Nederland kunt, tevens het hoogste punt van ons landje. Een plek waar ik al bijna zestig jaar lang over heb horen verhalen, maar waar ik nog nooit was geweest. Zin an!

Wij zouden onze route starten in Simpelveld. Dat leek ons ... ja, simpel. Alleen toen kwamen we erachter dat we dan eerst 100 kilometer moesten rond rijden eer we in Vaals zouden aankomen. Je kan de route namelijk alleen tegen de klok in rijden en niet met de klok mee. Dus kozen we een ander startpunt. Het werd Mheer, want dan hoefden we Mhinder ver te rijden. Logisch.
Van Walem naar Mheer is hemelsbreed 14 kilometer dus met een half uurtje waren we er. En we zagen ook al meteen de vijfkantige bordjes van de Mergellandroute, dus tijd voor een tussenstop! Het weer was nog goed en we namen plaats op een terras waar we werden bediend door een onverstaanbare Limburger met een hippe man bun. We zeiden ja op zijn voorstellen en kregen uiteindelijk twee koffie met een rijstevlaai en een kersenvlaai, beiden met slagroom. Dat was dus ook helemaal goed gegaan.
Overmoedig geworden door zoveel voorspoed, stapten wij weer in de auto om verdere invulling te geven aan de plannen, via de Mergelroute naar Vaals. De zon begon steeds uitbundiger te schijnen en voorzag het landschap van een sprookjesachtig sfeerlicht. De schaduwen van de wolken dreven over de velden met liggende, herkauwende koeien en golvende korenvelden. Hier en daar stapten we even uit om onze ogen te laven aan deze zomerse pracht en in de auto ging de airco op standje vriezen. De weersvoorspellingen bleken ongeldig voor Zuid-Limburg. Daar is het leven nog goed en hebben ze standaard Brand op de tap. Wat een land!
En overal zagen we de bordjes van de Mergellandroute. In tegenstelling tot de berichten op de ANWB-site, de site voor verzuurde ouderen, dat die bordjes slecht te vinden waren en meer van dat soort ouwelullengezeik. Niks van waar. Wij bleven geheel op koers en volgden alle bordjes met groot gemak. Totdat....

Daar verscheen rechts langs de weg ineens een horizontaal, rechthoekig blauw bord met een witte rand, waarop in witte, goed leesbare letters "Simpelveld" stond. Huh?! Simpelveld? Daar zijn we nu juist niet gestart, omdat we dan via de Mergelroute 100 kilometer tegen de klok in naar Vaals zouden moeten karren. Daarom waren juist in Mheer gestart. Dan zouden we eerst Vaals en pas later Simpelveld krijgen. En we hadden ook geen bordjes gemist? Nee, want anders waren we tenslotte ook niet in Simpelveld aangekomen. Hoe dan? Wat was er mis gegaan en waar is Vaals?
Dus vol in de ankers, remparachutes uit en even rustig in de berm de hele reis analyseren. Kijkend op onze mobieltjes, zagen we waar we de fout in waren gegaan. Er was een punt waar de route niet rond liep, maar waar je, om bij Vaals terecht te komen, rechtsaf moest en over dezelfde weg weer terug om de route te vervolgen. Wij zijn daar dus gewoon lekker rechtdoor gekard en nooit rechtsaf geslagen. En dit alles zou moeten hebben plaatsgrijpen, en dat is het rare, bij het plaatsje Raren! Jaja!
We hebben toen de TomTom maar weer aangezet en Vaals als bestemming in gevoerd. En ja, toen reden we dus dat hele eind weer terug, gingen bij Raren links (want we kwamen van de andere kant aanrijden natuurlijk) en maakten de klim naar Vaals.


En het was er precies zoals ik me had voorgesteld. We hebben de trappen van de Julianatoren beklommen (de lift is voor watjes) en hijgend en puffend van het majestueuze uitzicht genoten. We hebben er de lunch genuttigd (uiensoep en twee kroketten met brood, zalig) en in drie stappen van Nederland naar België naar Duitsland en weer terug naar Naderland gelopen. En in België en Duitsland hebben wij GEEN mondkapje opgezet. Virusgekkies!

Vanaf Vaals vervolgden wij de Mergellandroute weer. En het werd een deja vu. Oh, kijk, daar heb je die oude watermolen weer. En ziet, die grote herenboerderij weer. En hier, die mooi gelegen B&B weer. En kijk, dat bosrijke dal ligt er ook nog steeds. En hier, dit kasteeltje. Komt jou dat kasteeltje bekend voor? Nee, dat kasteeltje hebben we nog niet eerder gezien, toch? Nee, dat hebben we nog niet eerder gezien, nee. En die kerk? Zegt die kerk jou wat? Nee, die kerk zegt mij niks. We hadden nu toch ook al lang weer in Simpelveld moeten zijn? Ja, we hadden al lang weer in Simpelveld moeten zijn. Maar we hebben geen bordje.... Nee, we hebben geen bordje "Simpelveld" gezien. We hebben ook al heel lang geen bordje "Mergellandroute" meer gezien. Waar zitten we dan nu weer in hemelsnaam?

En daar verscheen rechts langs de weg ineens een horizontaal, rechthoekig blauw bord met een witte rand, waarop in witte, goed leesbare letters "Schin op Geul" stond. Zo maar, uit het niets. Schin op Geul. Ons vakantiekamp lag er naast. Hoe wist onze auto dit zo feilloos te vinden en aan te voelen dat we er eigenlijk ook wel klaar mee waren voor vandaag? Wat een fijne auto hebben wij toch! Hier kende ik de weg inmiddels, dus met drie keer sturen reden we het parkeerterrein op. Helemaal naar achteren, want daar was een geheime doorgang en dan waren we, hups, meteen bij onze hut. De dag was wederom heel anders gelopen dan gepland, zowel qua weer als qua route, maar het was toch weer een heerlijk dagje geweest.
In de bungalow gooiden we onze schoenen uit en liepen lekker op blote voeten.... Nee! We liepen lekker op slippers door het huisje, maakten koffie, ploften op de stoelen buiten in de tuin en begonnen plannen te maken voor het diner. Lekker uit eten! Wat een leven!

Zo verliep eigenlijk de hele vakantie heel anders dan gepland. Geen Griekenland, maar helemaal prima. Tot en met de laatste dag liep alles nog anders, want op die laatste dag, toen waren we alweer thuis. Ja, op die laatste dag moet je altijd al heel vroeg uit zo'n huisje, en we zaten zo in het vakantieritme, dat we geen zin hadden om ons te haasten. Dus hebben we een dag eerder de auto inpakt en zijn naar Maastricht gereden. Daar hebben we een heerlijke zonnige dag beleefd met vlaai en alles erop en eraan. We zijn daarna naar huis gegaan, hebben Chinees gehaald en met een bord nasi op schoot, lekker op onze eigen bank, naar "De slimste mens" gekeken. Ha! En de slimsten, dat waren wij zelf. Toppie!




Walem Trilogie - 2 - Leve de flipflops!

Voor mij is slapen in een vreemd bed zoiets als poepen in een drukke winkelstraat. Dat gaat niet. De hele nacht lig ik te woelen en te draaien, maar slapen, ho maar. Op een Grieks eiland lig ik dan 's middags gewoon lekker te maffen op een ligbedje onder een parasol, dus dan haal ik de gemiste slaap wel weer in. Maar met af en toe een bui, windkracht 4 en maxima van 20 graden zijn vakanties in Nederland daar toch minder voor geschikt. Dan kan aanhoudende slapeloosheid een probleem worden voor je omgeving. Prikkelbaar en lusteloos. Leve de vakantie.

Maar gelukkig is er drank. Alcoholische drank welteverstaan. Een glas Roosvicee werkt niet. Een fles wodka wel. Nog voordat mijn hoofd het kussen raakt, ben ik al vertrokken. Ondertussen is de lever wel drukker dan ooit, maar de rest slaapt. Ook mijn nieren lijken pas de andere dag weer te gaan werken, na twee bakken koffie. En hoewel deze therapie door deskundigen sterk wordt afgeraden, sleept het mij door de periode van vakantieslapeloosheid heen. Leve de alcohol.

Alcohol heeft meer positieve kanten. Zo schijnt het je te beschermen tegen virussen. Oraal innemen helpt dan helaas niet, maar jezelf ermee insmeren blijkbaar wel. Overal waar je komt, staan dan ook pompjes met alcoholhoudend spul om je handen mee te ontsmetten. Vaak moet ik dan toch de neiging onderdrukken om mijn mond eronder te houden. Al was het alleen al voor de blikken van de omstanders. Maar goed, ik ben niet alleen. Ik word daadkrachtig in het gareel gehouden. En die pompjes zijn eigenlijk van zichzelf al leuk, want op het ene pompje moet je keihard drukken om er een keuteltje gel uit te persen, terwijl een ander pompje bij de minste aanraking al een brandstraal alcohol produceert. Zit je ineens helemaal onder en riek je de rest van de dag als een alcoholist in de morgen. In zo'n geval zoeken wij op het 1,5 meterterras een plek met ruim zicht op het ontsmettingsgebeuren. Leve de handpompjes. 

Onder het mom "alles beter dan fietsen" werd ook wandelen toegevoegd aan ons lijstje vakantievreugde. Dat moest ook wel, want verder viel er niet veel te beleven tussen die drie boerderijen, de kerk en het café. Maar eerlijk is eerlijk. Zuid-Limburg is echt prachtig en heel anders dan de rest van Nederland. Door de vele, goed bewaard gebleven gebouwen, opgetrokken in een prachtige stijl, in dat schitterende, glooiende landschap krijg je het gevoel in een sprookjesachtig buitenland te zijn beland. Ja, zelfs dat taaltje is onverstaanbaar. Maar gelukkig spreken de meesten ook goed Engels. Leve mijn talenknobbeltje. 

Dat wat aan de ene kant een voordeel is, kan aan de andere kant ook een nadeel zijn en dat geldt ook voor wandelen in Zuid-Limburg. Je krijgt weliswaar de prachtigste vergezichten voorgeschoteld, maar waar je in ons vlakke polderlandschap een tocht van 10 kilometer in een twee uur wegwandelt, doe je in Zuid-Limburg een hele middag over zo'n stukkie. Heuvel op, heuvel af. Dat haalt de snelheid er wel uit. Je haalt dan ook met gemak je 10.000 stappen, plus 52 verdiepingen. Leve de polder!


Ik moet hier wel - ja, ik zeg het niet graag - een bekentenis doen. Ik kocht, op aanraden van mijn wandelspecialist, voor de gelegenheid speciale - nou, daar komt ie dan - wandelsokken! Jawel! Ik ben in het bezit van twee paar wandelsokken. Vroeger waren ál mijn mijn sokken wandelsokken, maar nu niet meer, nu heb ik er dus speciale sokken voor. Misschien moet ik ook eens informeren naar klussokken en zitsokken. En accordeonsokken. Maar goed, wandelsokken dus. Een linkse en een rechtse. Ja écht! Op de ene sok staat een "r" van rechts en op de andere een "l" van links. Als je ze verkeerd om aantrekt, wandel je denk ik in rondjes of zo, ik weet het niet, want ik heb het nog niet aangedurfd ze krang te dragen.
Nu ik toch bezig ben met schokkende bekentenissen, om het nog gekker te maken, ik heb me ook laten overhalen om tevens bijpassende wandelschoenen te kopen. Vroeger waren ál mijn schoenen wandelschoenen. Ik had geen schoenen met onmundige hakken of andere ongemakken. Met mijn oude schoenen heb ik vele kilometers per dag door de straten van New York, Antwerpen en Rome gebanjerd, maar dat kan dus echt niet meer. Belachelijk zelfs! Je hebt nu wandelschoenen! Als ik ze aan heb voel ik me net de helft van zo'n ANWB-stelletje, met dat verschil dat Lin en ik onszelf dan wel totaal anders kleden en gedragen. We dragen alleen beiden wandelschoenen, en nog totaal verschillende ook. Maar goed, het begin is er, godsamme! En zo zak je dan toch langzaam weg in het stinkende moeras van ouderdom en risicogroepen met je schoenen en je sokken.
En ik moet zeggen, die sokken zijn echt onzin. Alle sokken zijn wandelsokken. Als ze maar lekker zitten in de schoenen die je draagt. Maar die wandelschoenen, die bevallen echt wel goed. Daarmee loop je echt flexibel en licht, zeker als je over veel bospaden en keien moet, zoals daar tussen die drie boerderijen, die kerk en dat café. Dus, ik beken, ik ben qua schoenen, op dit gebied, om. Leve de wandelschoen!

Heel vroeger, maar echt heel heel vroeger, liepen mensen gewoon op blote voeten en in de blote kont ook. Maar later zijn ze gaan ontdekken, dat je met schoeisel en kleding, toch langer leefde. Ja, als je met je blote uitsteeksel ergens achter bleef hangen, was je mooi de lul. Dus daar ging een berenvel omheen, vandaar het woord berelul. Denk ik hoor, dit weet ik niet zeker. Maar het eerste wat men bedacht was, iets aan de voeten doen. Logisch, want daar sta en loop je de hele tijd op. Sinds dat men rechtop was gaan lopen, drukte dat hele gewicht op die twee tere zooltjes. En stapte je in een rondslingerende schroef of stuk glas, nou ja, in die tijd een zal dat een doorn of zo geweest zijn, dan kon je niet meer lopen en liep je kans op een vette bloedvergiftiging en stierf je een pijnlijke, vroege dood. Dus bedachten ze toen al de flipflops. In oude films over de Romeinen zie je dat ook, versierd met van die geile, leren bandjes om de kuiten. Ja, die Italianen zijn altijd al modebewust geweest. Conclusie, met schoeisel aan, leef je langer en gezonder. Toch zijn er heden ten dage nog steeds mensen aan wie deze evolutionaire ontwikkeling geheel voorbij is gegaan. Het liefst lopen zij de hele dag op blote voeten. En binnen, in je eigen schone huis, is dat niet erg, daar loop je geen snee of voetschimmel op. Maar je gaat toch niet op straat lopen op je blote poten? Nou, ik zeg je, hier in het park zie je hele families die de hele dag op blote voeten lopen. Blote voeten families. Met vaak ook blotebillengezichten, dat dan weer wel. Lekker met de blote voetjes in het gras, lijken ze te denken. Terug naar de natuur. Er zijn zelfs hele websites voor opgericht, met gratis blotevoetenwandelingen. Ja echt! Hier het bewijs. Maar mensen, je loopt hier op vreemd gras! Althans, niet je eigen gras, in je eigen, schone, veilige tuin. Op dit vreemde gras hebben vreemde vogels gepoept en vreemde egels geplast. Misschien hebben onverlaten er bierdopjes achtergelaten, of stukjes lego. Maar deze blote voetenfamilies hebben zo hun eigen opvattingen. Die malen daar niet om. Die hebben om zeven uur 's ochtends al voetzolen, zo zwart als een neger barbecue-briket. Zij zijn niet bang om overal in te trappen. En ze trappen ook overal in. Zelfs in de meest absurde complottheorieën. Ik verdenk ze er ook van dat ze zo met die voeten onder de lakens kruipen. Nee, ik doe dan toch echt liever iets aan. Leve de flipflops.

27 augustus 2020

Walem Trilogie - 1 - Wat vooraf ging

Het klinkt als de titel van een slechte Amerikaans politieserie, COVID NINETEEN, maar het bleek een hinderlijk tot dodelijk virus. Door de maatregelen, waarmee men verspreiding en besmetting zoveel mogelijk probeerde te voorkomen, zag onze vakantie er ineens heel anders uit. Toevallig hadden we dit keer, in tegenstelling tot andere jaren, de vakantiereis nu eens bijtijds geboekt. Dat bleek geen goede zet.
"Kent u die mop van dat stel dat naar Griekenland ging? Nou, die gingen niet."
Het werd niet verboden om naar Griekenland te vliegen, maar ik zag mijzelf niet uren lang met 150 mensen opgepropt in zo'n kleine ruimte doorbrengen. Er zit immers altijd wel iemand in de buurt die ineens onbedaarlijk en onbehoorlijk gaat hoesten.
"Ughuuurrrr, grrruugh!"
Op zo'n moment trekt plots heel je leven aan je voorbij. Dan zie ik snotterende mensen op 1,5 meter van de kist staan.
"Hij wou begraven worden, maar met die Corona is cremeren toch veiliger."
Maar bovendien, ook in Griekenland gelden beperkende maatregelen. Van een onbezorgde vakantie, zoals we gewend waren, kon dus geen sprake zijn. En hoe werk je al die grote bergen gyros naar binnen met een mondkapje op? We hebben de reis geannuleerd. 400 euro kostte ons dat. 400 euro, om twee maanden lang het idee te hebben, dat we naar Griekenland zouden gaan. Da's best veel geld, maar liever veel geld kwijt, dan je gezondheid. Maar, zeggen mensen dan, de kans dat je Corona krijgt, is wel heel klein. En dat klopt. Net als bij de staatsloterij. Die winnen we ook nooit. Maar dan zal je net zien, zitten wij in dat vliegtuig, en ja hoor, jackpot! Allebei Corona. Nee, dat lot wilden wij aan ons voorbij laten gaan.

Gelet op mijn (inmiddels wel bekende) houding ten opzichte vakantiereizen zag ik er niet zoveel nadeel in om dit jaar drie volle weken thuis te blijven. Heerlijk! Mijn vaste reisgenote dacht daar echter anders over. We werkten al sinds maart voortdurend thuis, we kwamen nergens meer, dus die wilde er wel even tussenuit. Ik dacht nog aan een paar dagen in een hotel, maar nee, dat zag ik toch echt helemaal verkeerd. Een huisje moest het worden. Een huisje in Zuid- Limburg. Wel in eigen land, maar in een zo andere omgeving, dat je je toch in het buitenland kon wanen. En dan ook wel een volle week, want voor minder ging ze de deur niet uit. Zucht.
In dat soort kwesties heb ik echt niks in te brengen. Als ik zeg dat een midweek toch ook mooi is, dan wordt dat resoluut en zonder aanziens des persoons van de hand gewezen. Dus werd er een week geboekt in bungalowpark Schin op Geul.

Hoewel de naam van het park anders doet vermoeden, was het park niet gelegen in Schin op Geul. Het lag ernaast. In wereldstad Walem. Drie boerderijen, een kerk en een café.
Op internet zag het er prima uit, en zoveel keus hadden we nou ook weer niet, want vrijwel heel Nederland vierde vanwege Corona vakantie in eigen land, dus veel zat ook al vol of was onbetaalbaar duur. En, mind you, we hadden al 400 euro aan de vakantie besteed door te annuleren. Dus gelaten stemde ik ermee in. Walem werd het. En ze was dolgelukkig. Da's dan tenminste iets.

In de weken van de zogeheten voorpret kreeg ik er steeds minder zin in. Hoe dichterbij het kwam, hoe meer ik er tegenop zag. Wat moesten we in godsnaam zeven dagen in Walem? Waarom had ik geen voet bij stuk gehouden? Een midweek was toch lang zat geweest? Wie het kleine niet eert, is toch ook het grote niet weerd? En zo'n huisje, in zo'n minipark - want dat is het, een minipark, zonder subtropisch watervalspektakel, zonder pannenkoekenhuis, zonder overdekte plaza, zonder grillrestaurant - daar valt toch geen bal te beleven? Thuis heb je alles wat je hartje begeert, je hoeft je arm maar te strekken en je hebt iets vast dat je lief is. Maar wat heb je in Walem? Drie boerderijen, een kerk en een café. Bovendien zo'n huisje is altijd een beetje smerig, daar slaap ik voor geen meter, en nogmaals, in fokking Walem. Drie boerderijen, een kerk en een café. Maar dat zag ik allemaal helemaal verkeerd. Je kon er fietsen huren, fijn wandelen, Maastricht en Valkenburg lagen op steenworp afstand, dus genoeg te doen, aldus de reismaffia. Maar waarom zou ik fietsen huren? Ik zit nooit op zo'n ding. Ja, ik heb er wel één, maar als ik 'm pak, moet ik 'm eerst afstoffen, de banden opblazen en de vergane remblokjes en de leeggelopen batterijen van het achterlicht vervangen. En dan zou ik daar voor mijn lol een fiets gaan huren? Ik dacht het niet! En wandelen is best leuk, maar niet zeven dagen lang! Maar we konden toch ook een dagje naar Valkenburg en een dagje naar Maastricht? Jazeker, maar dan blijven er nog altijd vijf dagen over. Wat doen we daar dan mee?
Je snapt het al: op vakantie gaan, dat is niet mijn ding. Je moet ineens van alles doen waar je onder normale omstandigheden niet eens over zou peinzen. Maar voor veel mensen moet het tijdens vakanties allemaal anders. Dan sta je ineens tot je knieën in de zee met een batje een balletje over te slaan. Dat doen we normaal nooit! Maar op vakantie moet dat, want dat is dan leuk. Als het dan zo leuk is, waarom doen we dat dan nooit? Waarom gaan we op een verloren zondagmiddag nooit eens met een batje een balletje over slaan, met de onderbenen in het water? Simpel, omdat het oervervelend is. Ik doe het dan ook niet. Nooit. Ook niet op vakantie!

Even een vraagje tussendoor. Is het nou op vakantie gaan of met vakantie gaan? Ga je MET tegenzin OP vakantie, op ga je OPgefokt MET vakantie? Of alle twee?

Maar goed, de dag die je wist dat zou komen, was eindelijk hier. Althans, zo formuleerde mijn reisgenote het. Ik dacht alleen maar: kut, wat gaat de tijd toch snel! We pakten 's ochtends de koffers in en reden 's middags naar Walem. Drie boerderijen, een kerk en een café én, jawel, een bungalowpark.
Normaal gesproken doe ik niet lang over het inpakken van mijn koffer, maar in Nederland vakantie vieren is toch anders dan naar een Grieks eiland reizen. Daar is het altijd warm. Daar heb je genoeg aan flipflops en een lekkere warme zwembroek. In Nederland moet je echter rekening houden met alle denkbare weersituaties. Stortbuien, vrieskou, hittegolven, herfststormen. Dus een dikke jas, een dunne jas, een regenjas, een tussenjas, lange broeken, korte broeken, lange mouwen, korte mouwen, truien, vesten, open schoenen, dichte schoenen, flipflops, kaplaarzen, kortom het hele assortiment van de C&A moet mee. En dat moet allemaal in datzelfde koffertje als waar vorig jaar alleen je slippers en je badmuts in hoefden.
En handdoeken, veel handdoeken, want de handdoeken in die huisjes zijn altijd smoezelig en ruiken raar. En een paar boodschappen, want die kampwinkels zijn altijd schreeuwend duur, sprak hij, die 400 euro uitgaf aan een nooit gevierde vakantie. Ik had nog maar net geen dakkoffer nodig.

De reis verliep voorspoedig. De TomTom kon Walem feilloos vinden. Toen we echter net het plaatsnaambordje waren gepasseerd, hield ie ermee op. Bestemming bereikt. Ik zei het toch. Drie boerderijen, een kerk en een café. Maar nergens iets te zien dat op een bungalowpark leek. De tactiek in dit soort kwesties, weten wij vanwege onze ervaringen in Griekenland en België, is zolang mogelijk rechtdoor rijden en je gevoel volgen. Terwijl de zon uitbundig scheen, leidde de smalle weg met oude huizen (waarvan de voordeuren rechtstreeks op de weg uitkwamen, geen stoep) ons onrustbarend stijl naar beneden. Ik voelde me heerlijk op m'n gemak. Het was net Griekenland. Onderaan de weg, een splitsing, zonder borden. Ik koos voor rechtsaf. En ja, toen we net de bocht om waren, stond daar, half verscholen onder de laaghangende takken van een boom, een bordje met in kleine lettertjes de tekst "bungalowpark Schin op Geul" en een pijltje dat naar de hemel wees. Nou, en toen waren we er ook in een vloek en een zucht.


Het park lag op een heuvel en bood een prachtig uitzicht op het Limburgse heuvellandschap. Vanuit ons huisje konden we Walem zien liggen. Drie boerderijen, een kerk en een café. Het huisje zelf was wel oké. Grieks schoon, zal ik maar zeggen. Er was geen airco, maar het was er wel 29 graden binnen. Alleen de badkamer was echt niet fris. Haren in het putje en een eens wit douchegordijn. Daar hebben we direct melding van gemaakt bij de Receptie. En toen we terugkwamen van een korte verkenningswandeling in de omgeving (langs drie boerderijen, een kerk en een café) was onze badkamer echt brandschoon schoongemaakt en hing er een fonkelnieuw blauw douchegordijn. Het hele huis rook fris naar chloor. En met die 29 graden in het huisje en die chloordampen was het net alsof we toch een subtropisch zwemparadijs hadden.

01 augustus 2020

I luv Holland

De geschiedenis van Nederland is toch eigenlijk best bijzonder. En het is, goed beschouwd, best een raar stukkie land, zo aan de woeste Noordzee, overal met water volgelopen gaten, en twee grote rivieren die het land zowel van oost naar west als van zuid naar noord doorklieven. Maar toch is het altijd populair geweest. Ja, er is vruchtbare kleigrond, altijd vers drinkwater bij de hand en mooi vlak, waardoor je al van verre vervelende families kunt zien aankomen, zodat je je tijdig achter de bank kan verschansen.
Door opgravingen in met name Gelderland weten we dat al meer dan zevenduizend jaar geleden om dit gebied werd gestreden. Iedereen wilde er wonen. Geen wonder dat toen de Bataven in uitgeholde boomstammen de Rijn afzakten ze in de Betuwe direct aan land zijn gegaan. Dat moet er toen ook prachtig uit hebben gezien, met al die bloeiende fruitbomen en Flipje met de handen in de zij.

mooie foto van een Romein die bij zonsondergang over de Betuwe uitkijkt
Een zeldzame foto van een Romein die uitkijkt over de Betuwe.
Maar goed, niet lang na de Bataven kwamen ook de Romeinen deze kant op. Die vestigden zich bij Nijmegen. De slimmerds. Die hadden toen al door dat je geen brug te ver moest gaan. De Bataven konden goed met de Romeinen opschieten. Ja, die Bataven waren flink uit de kluiten gewassen kerels, toen al, die goed konden vechten, en die kleine Italiaantjes uit Rome vonden het wel handig om er daar een paar van bij te hebben tijdens hun veldtochten. Het waren trouwens wel enorme smeerkezen hoor, die Romeinen bedoel ik. Ja, die gooiden alles maar van zich af en opruimen, ho maar. Zelfs nu, als je daar bij Nijmegen ergens een kuil graaft voor een ander, kom je gegarandeerd nog allerlei huishoudelijk troep van die Romeinen tegen. Potten, pannen, messen, zelfs hele karren en shit. Is toch niet normaal? Hoe moeilijk kan het zijn om je eigen rommel mee te nemen en thuis netjes in de prullenbak te doen? Hadden die Romeinen geen moeders?

Maar goed, Nederland was en bleef erg in trek. Iedereen wilde hier wonen. Maar ja, wij woonden er al, en wij kregen op den duur wel een beetje genoeg van al die visite, die maar bleef plakken en nooit meer wegging, dus gingen wij ons er tegen verzetten. Ja, dat werd ons niet altijd in dank afgenomen, kan ik je zeggen. De Spanjaarden waren er zelfs zo pissig om, dat ze tachtig jaar lang hebben geprobeerd ons te overheersen. Ja, het waren volhoudertjes hoor. Jackrusseltjes, dat zijn het, die Spanjaarden. Net zo klein, rap en vasthoudend. Maar uiteindelijk zagen ze wel in dat er van die botte Hollanders niet te winnen viel. Olé! En we wonnen ook van de Oostenrijkers en van de Engelsen en van de Denen, de IJslanders, de Noren, de Fransen en op het laatst zelfs van de Duitsers (met een beetje hulp). Ja, hoe die geschiedenis precies is verlopen, weet ik niet zo goed. Je leert tegenwoordig op school immers meer over de geschiedenis van Afrika, dan over de geschiedenis van je eigen land. Maar ik meen ooit eens gehoord te hebben dat de strijd tegen de Duitsers uiteindelijk maar vijf dagen duurde. Waarom het dan nog vijf jaar duurde eer ze allemaal weer "nach hause" gingen, is me een raadsel. Ik vermoed dat de Duitsers destijds zóveel feestdagen hadden die ze hier kwamen vierden, dat ze het de moeite niet vonden om tussentijds terug naar Duitsland te gaan. Zoiets moet het wel zijn geweest. Trouwens, best een rare gewoonte, dat ze hun feestdagen bij ons vieren. Ja toch? Als ik een feestje heb, vier ik het toch ook niet bij de buren? Ze zien me aankomen. Maar die Duitsers wel hoor. En nog steeds. Zonder enige gene. Oude gewoontes slijten niet, dus kijk maar uit.

Maar goed, de afgelopen 75 jaar is het wat rustiger. Nederland is nog steeds populair, maar men komt niet meer allemaal tegelijk. Het zijn nu steeds plukjes van dit en groepjes van dat. Dan weer een paar aspergestekers, dan weer een stel voetballers, soms een verdwaalde accordeonstudent of iemand die oude kranten verkoopt, maar ook bouwvakkers en dokters en verpleegkundigen. Die kan je trouwens steeds minder goed verstaan, vanwege die mondkapjes natuurlijk. Ja, nee, niet vanwege hun accent. Wat dat betreft spreken buitenlanders soms beter Nederlands dan de Nederlanders zelf. Ooit een Limburgs dorp bezocht, of een gehucht in Friesland? Dan weet je waar ik over spreek. Je ken ze helegaar nie verstoan! Iedere vierkante meter heeft hier zo zijn eigen dialect. Dat komt natuurlijk ook door al die verschillende volken die hier de hele geschiedenis door zijn geweest. Ja, die slordige Romeinen hebben heus niet alleen hun keukengerei "vergeten". Die waren al bij Bern toen iemand vroeg:
"Waar is Stefanus eigenlijk?"
"Stefanus? Die zou toch met jou meerijden?"
Stond Stefanus hier nog met zijn slippers in de klei, onnozel om zich heen te kijken.
"Jongens?"
Nou, en zo zijn er ook Spanjaarden, Noren en Fransen en dergelijke hier blijven hangen. Ja, en dan neem je er op den duur toch wat van mee. Luister maar hoe tegenwoordig Nederlandse rappers praten. Alsof ze oorspronkelijk in Arabirië zijn geboren. Ja, daar heerst blijkbaar een hele dwingende tongval.

Maar goed, in de meest recente geschiedenis is aan die invasieve drang toch een voorzichtig einde gekomen. Dankzij een onzichtbaar Coronaatje blijven de meeste mensen liever gewoon thuis, in de eigen omgeving. En dat is goed. Wees toch eens gewoon tevreden met wat je hebt. Niet alles wat je van ver haalt is lekker. Nee! Ananas en kiwi's, ja, die wel, maar quinoa? Had dat lekker in Zuid-Amerika gelaten! Wij hebben hier al ons eigen zaad en dat slik je ook niet voor je lol. Van de andere kant, misschien gaan we er toch wel beter van zingen, want op TV zie je het ene na het andere zangconcours. Desalniettemin, als je naar die programma's kijkt (of beter gezegd, luistert) is de kans op blijvende gehoorschade nog altijd best aanzienlijk. Dus ik twijfel sterk aan de werking van al dat zangzaad. Maar eerlijk is eerlijk, de aardappel komt oorspronkelijk ook uit Zuid-Amerika en daar ligt nu heel Zeeland mee vol. En wat dacht je van de vlotte Turkse tulp? Wij maken er nu goede sier mee. Ja toch? In heel Buitenland denken ze dat die tulpen van ons zijn. Net als molens en klompen, trouwens. Maar dat klopt niet. Molens, door waterkracht aangedreven, zijn van oorsprong een Italiaanse uitvinding en de eerste windmolens stonden in Zuid-Frankrijk. En klompen die vind je over de hele wereld, tot in Japan aan toe, dus daar is niks Hollands aan.

Maar goed, zo zie je hoe belangrijk goede kennis van je eigen geschiedenis is. Dan weet je tenminste hoe het zit en hoef je je niks te laten wijs maken. De geschiedenis is immers niet meer te veranderen. Dat zijn feiten. Hoewel, die helmen van de Vikingen, met die hoorns erop, die hebben waarschijnlijk nooit in het echt bestaan. Da's een verzinsel van een paar argelozen. Die vonden een Vikinghelm met twee hoorns erbij, en omdat ze niet wisten wat ze ermee moesten, hebben ze die maar op die helm geplakt. Het waren echter drinkbekers die met de overledene mee werden begraven, zodat ie onderweg naar het Walhalla nog wat te drinken kon nemen. Sympathiek! Maar het Walhalla en de Hemel bestaan al lang niet meer. Daarom worden wij nu stevig tussen zes planken opgeborgen. Liefst ná overlijden. Daar kom je dus echt niet meer uit! En voor de zekerheid, zijn we onze doden ook steeds vaker gaan verbranden. Ja, niet dat ze gaan lopen dwalen, op zoek naar iets dat er niet meer is. Daar zijn genoeg Hollywood documentaires over gemaakt en die lopen allemaal slecht af.
De Germanen, de Duitsers van vroeger, die droegen wel helmen met hoorns. Maar dat was vele eeuwen eerder al. Die plakten toen echt van alles op hun helmen. Ja, zelfs hele hertengeweien! Alles om indruk te maken op de ander. In de kern zijn onze oosterburen dus eigenlijk nooit veranderd.

Nou, en dat hebben we dus allemaal geleerd van de geschiedenis. Ja, de geschiedenis van Nederland is, zoals je hier hebt kunnen lezen, werkelijk heel leerzaam. Eigenlijk zou de hele wereld, van Indonesië tot Suriname, moeten weten hoe rijk onze geschieden isis, geschiedenis is.

Groetjes, Salvatore

12 juli 2020

wit is uit

Zeker! Ook in Nederland komt racisme voor. Het mag niet, het hoort niet, maar het gebeurt wel. Door mensen, door bedrijven en zelfs door de overheid. Ja, racisme bestaat wel degelijk, ook in Nederland. En racisme is maar een onderdeel van alle discriminatie die er in Nederland is. Het is veel breder en beperkt zich niet tot "rassen". Nee, het gaat verder en zit veel dieper.

Ondanks mijn Italiaanse afkomst, wat in de tijd en de omgeving waarin ik opgroeide zeker nog bijzonder was, heb ik echter zelf nooit het gevoel gehad dat ik systematisch werd gediscrimineerd. Ja, er waren wel eens "dingetjes". Zo vonden best veel vaders van vriendinnetjes het maar niks dat hun dochter thuiskwam met een "buitenlander". En de meesten staken dat niet eens onder stoelen of banken; die zeiden het gewoon recht in mijn gezicht. Ik vond dat helemaal prima, want ik werd er als "verboden vrucht" voor hun meiden alleen maar aantrekkelijker door. Een mooie tijd was dat, dus bedankt pa's!

Een heldere herinnering heb ik aan die keer dat een oude dame me vroeg of ik een buitenlander was. Ik werkte op dat moment in een restaurant en zal 19 zijn geweest. En hoewel ik mezelf nooit iets anders heb gevoeld dan een Nederlander, beantwoorde ik haar vraag bevestigend. Uit luiheid, omdat ik geen zin had om het allemaal uit te leggen aan een vreemde. Toen drukte ze een kwartje in mijn hand en zei: "Voor u. Niet delen met de anderen hoor, deze is voor u alleen."
Is dat lief of is dat discriminerend? Ik had het natuurlijk kunnen opvatten als een belediging, maar dat deed ik niet. Dus heb ik haar vriendelijk bedankt en heb vervolgens het kwartje gewoon in de fooienpot gegooid. Ik ben er van overtuigd, dat ze met een goed gevoel naar huis is gegaan. Ze had in haar ogen vast een goede daad verricht.
Maar wat nou als ik had gezegd dat ik dat kwartje van haar op deze manier niet wilde aannemen? Dat ik niet anders behandeld wilde worden dan mijn collega's? Dat ze mij hiermee beledigde en aanzette om iets te doen, wat niet de afspraak was, namelijk het zelf houden van ontvangen fooien? Wat zou ik daarmee hebben bereikt? Zou ze zich bewust zijn geworden van haar koloniale houding en die van zich af hebben geworpen? Of zou ze haar mening over buitenlanders juist in negatieve zin hebben bijgesteld? En had ik me er beter door gevoeld? Nee, ik weet zeker dat ik me er niet beter door zou hebben gevoeld. In tegendeel. Mijn eigenwaarde en zelfrespect was toen al groot genoeg om haar dat moment te gunnen. Zij blij, ik blij. Niets aan de hand en door!

Op de middelbare school werd ik regelmatig uitgemaakt voor spaghettivreter, maffioso, choleralijder (toen er in een deel van Italië kort cholera heerste). Dat was geen pestgedrag. Zo gingen wij toen daar met elkaar om. Rooie, stoplicht, lange (is het koud daarboven), slaapkop, brilslang, blauwe, krentenbol, vogelverschrikker (bij piekhaar) of Skippy (vanwege de voortandjes) enz. enz. dat waren toen daar gangbare onderlinge aanspreektitels. Dat had niks met racisme, discriminatie of pesten van doen. Zo ging dat daar toen. Er waren vast andere scholen waar het anders ging. Daar kon je ook naartoe. Maar ik heb een heerlijke tijd gehad op die school. Niks mis mee.
Zelfs veel later, op kantoor, kreeg ik interne post bezorgd met als adressering "de pizzabakker". En dat werd dan ook nog gewoon bij mij bezorgd ook. Dat was geen discriminatie, maar humor!

Nu, als mensen mij, vanwege mijn naam, vragen of ik Italiaan ben, vind ik dat hoogst irritant. Zeker als ze dan ook nog zeggen dat ik dan wel veel naar dat fantastische Italië op vakantie zal gaan, met al dat lekkere eten. Dat is geen discriminatie en op zich wel logisch gedacht, maar ik haat het en vind het vreselijk. Simpelweg omdat ik geen zin heb om het allemaal weer uit te leggen. Zij kunnen immers niet weten, dat ik überhaupt niet van de vakanties ben, dat ik me 100% Nederlander voel, ik verder weinig heb met Italië en dat ik Griekenland en de Griekse keuken veel aantrekkelijker vind? Maar dat kunnen zij niet weten. Dan is het toch mijn probleem; dat kan ik hen toch niet kwalijk nemen? Of kan dat wel?

Een paar weken terug zei een zwarte man tegen mij, dat ik als witte man mij niet kon verplaatsen in hoe het is om zwart te zijn, omdat ik het voordeel van de witte kleur niet van mij af kon schudden. Ik zei hem, dat ik van dat witte man zijn bitter weinig voordeel heb ervaren. Hij wuifde dat weg en wilde niet meer luisteren. Daarom zal ik nu hier toelichten, waarom ik dat zei.
Toen ik mij in de jaren 80 van de vorige eeuw op de destijds krappe arbeidsmarkt begaf, ben ik menig baantje misgelopen, juist omdat ik een gezonde witte man ben. Ik ben immers geen vrouw, ben hetero, heb geen handicap, ben niet van kleur en kan met goed fatsoen niet worden ingeboekt als allochtoon. Maar in die dagen had iedereen voorrang op de gezonde witte man. Dus ik werd afgewezen, omdat ik geen vrouw was, omdat ik geen kleur had, omdat ik hetero was, omdat ik geen handicap had, omdat ik een gezonde witte man was. Positieve discriminatie, werd dat genoemd.
Het vooroordeel, dat het witte mannen allemaal zo maar zou komen aanwaaien, kan ik dus niet bevestigen. Juist omdat ik een gezonde witte man ben, en bedrijven met mij geen enkel quotum kunnen halen, werd ik keer op keer afgewezen. Alleen door vasthoudendheid en een niet aflatend optimisme, vond ik uiteindelijk toch een tijdelijk baantje, ver onder mijn niveau, dat dan weer wel, maar hé, werk is werk. En ik werd uitgekozen, zo is mij verteld, omdat ik in het gesprek zei, dat ik geen zin had om mijn hand op te houden en dus graag aan de slag wilde. Daarmee onderscheidde ik mij blijkbaar van al die positief gediscrimineerden die ook op gesprek waren geweest.

Ik vind trouwens die racisme-discussie van tegenwoordig best ingewikkeld. Wat kan je nog wel zeggen, zonder dat het als beledigend, discriminerend of racistisch wordt ervaren?
Als ik me op het strand irriteer aan de opdringerige zwarte man die ongevraagd verouderde modelletjes zonnebrillen en onnuttige kralige prullaria aan me wil slijten, ben ik dan een racist?
Als ik het eten in een slecht Grieks restaurant nog altijd lekkerder vind dan het eten in een goed Aziatisch restaurant, ben ik dan een racist?
Als ik een lange een lange noem, een dikke een dikke, en een rooie een rooie, ben ik dan een racist?
Andere situatie. Ook waar gebeurd. Mijn vrouw en ik waren bij een concert. In de menigte zag ik een collega staan. Mijn vrouw vroeg: "Wie?", dus zocht ik iets dat hem onderscheidde van de rest. Maar ik zei niet: "Die man van bovengemiddelde lengte waarvan de haarkleur en gelaatstrekken een Friese oorsprong doen vermoeden, met het pezige voorkomen van een hardloper." Nee, ik zei: "Die lange rooie sliert daar." En ze spotte 'm meteen. Ik was heel duidelijk geweest, maar was het racistisch?

Kijk, ik stam nog uit de tijd dat niemand aanstoot nam aan het woord 'neger'. Niemand! Het woord werd pas suspect, toen mensen de betekenis ervan gelijkschakelden met de betekenis van het n-woord in Amerika. Maar dat klopt natuurlijk helemaal niet. Daar hadden wij al een ander n-woord voor en dat was niet 'neger'. Bovendien, dit is Amerika niet. Wij hebben in Nederland die geschiedenis ook niet. Hier waren geen plantages met slaven. Die hadden een paar rijken in de Oost en in de West, maar het gewone Nederlandse volk dat hier moest sappelen om het hoofd boven water te houden, had daar vaak niet eens weet van. En als ze het al wisten, hadden ze geen tijd om zich er druk over te maken, want ze waren dag en nacht bezig om een stuk droog brood op de plank te krijgen. Het woord 'neger' betekende hier gewoon 'zwart', precies zoals de etymologie van het woord ons leert. Ik gebruikte het woord sowieso al vrijwel nooit, want iemands kleur is meestal niet zo relevant. Maar nu het een soort van 'verboden' is, krijg ik de neiging om het te pas en te onpas te gebruiken. Een puberale reactie, inderdaad, maar wel dankzij die onzinnige besmetting van het woord.

Ik mis ook de humor in de hele discussie. De zelfspot. De nuancering. Of je nu zwart of wit bent, rood, geel, bruin of paars, man of vrouw of iets anders, gelovig of niks, je hebt de wijsheid niet in pacht. Je ziet de zaken niet zoals ze zijn, je ziet ze zoals je bent. Je ziet de dingen altijd gekleurd, of je nu wil of niet. En ik ben niet anders. Ik realiseer me, dat ik soms mensen lui noem, niet omdat ze lui zijn, maar omdat ik ze lui vind, vanuit mijn perspectief gezien. En soms vind ik iemand echt heel vriendelijk, terwijl een ander het een feeks kan vinden. Maar ik vind haar vriendelijk op grond van mijn subjectieve ervaring en vanuit mijn (beperkte) perspectief bezien. En het één sluit het ander niet uit. Vind ik je lui én vriendelijk, dan kan je wel een goede vriend zijn, maar moet ik niet aan je denken als collega.

De controverse rondom het sinterklaasfeest snap ik echter maar al te goed. In de kerk, toen ik er nog kwam, heb ik meermaals meegemaakt dat kinderen opgetogen "Sinterklaas!" scandeerden als er een echte bisschop binnenkwam om de mis op te dragen. Da's natuurlijk best pijnlijk voor zo'n bisschop. Zo'n man heeft er toch jaren voor gestudeerd en zich jaren aan God en het celibaat gewijd en dan wordt je vergeleken met een sprookjesfiguur die iedereen kan zijn. En vanwege het vele kindermisbruik in de kerk zit zo'n bisschop er ook niet op te wachten, dat kinderen uit zichzelf bij hem op schoot kruipen. Maar moet Sinterklaas daarom zijn bekende mijter inruilen voor een lekkere, vlotte cowboyhoed?

Dat iedereen in Nederland dezelfde rechten en plichten heeft, dat vind ik niet meer dan normaal. De wet mag geen onderscheid maken. De wet doet dat ook niet. Mensen doen dat wel. Maar als je niet in rassen gelooft, hoe kan je dan wel geloven in racisme? Discriminatie ja, maar racisme?
Ik heb nooit gelet op kleur. In bijvoorbeeld praatprogramma's luister ik naar wat de gast te zeggen heeft. Daar kan ik het mee eens zijn, of er door verrast worden of het er volledig mee oneens zijn. Maar de kleur viel me niet op. Ik wist niet eens dat ik de kleur niet zag, totdat ik me dat pas onlangs realiseerde, toen ik luisterde naar een demonstrant tegen racisme. Ineens zag ik dat hij zwart was. Zo had ik het tot dan toe eigenlijk nooit bekeken. En nu, nu zie ik overal zwarte mensen, ook in het kleine tuindersstadje waar ik woon. Die waren er natuurlijk altijd al, maar ik registreerde de kleur niet. Maar nu dus wel. Zwarte mensen vallen me nu op. Ik zie ze. En ik weet werkelijk niet of dat nu iets goeds is.

Groetjes, Salvatore

13 juni 2020

weg met die zooi

Ik ben geboren in Sint Elisabeths Gasthuis. Maar ik kan me er niks van herinneren. Toch gek dat je aan de twee belangrijkste gebeurtenissen van je leven, het begin en het eind, zelf geen herinnering hebt. Je ouders herinneren zich je geboorte en je kinderen herinneren zich je dood, maar zelf weet je van niks. Wie heeft dat bedacht? Je komt op de wereld, je leven begint, een groots moment, maar je hebt er geen weet van. En als je deze wereld verlaat en het leven hier eindigt, ja, dan weet je weer van niks. Hoe mooi zou het zijn als je na je dood tegen iemand zou kunnen zeggen: "Het lukte nooit om iedereen bij elkaar te krijgen, ze waren altijd te druk, maar nu waren ze er hoor, allemaal! Heel bijzonder. En ook mooi, met iedereen huilend rond het bed, heel stijlvol. Toen ik uit mijn lichaam trad en er zo'n beetje boven hing te dronen, had ik er het liefst een foto van willen maken. Het was zo'n mooi plaatje.... Echt, het was misschien wel de mooiste dag van mijn leven. Achteraf had ik het veel eerder moeten doen."

Maar goed, ik ben dus geboren in Sint Elisabeths Gasthuis. Althans, dat is mij verteld. Sint Elisabeths Gasthuis was, zoals de naam al doet vermoeden, een katholiek ziekenhuis. En, leuk om te vertellen, 30 jaar later werden ook onze kinderen daar geboren. Niet lang na hun geboorte fuseerde Sint Elisabeths Gasthuis met het kleurloze Gemeente Ziekenhuis en werd het prachtige 19e eeuwse pand omgebouwd tot dure appartementen.

Kort na mijn geboorte werd ik gedoopt in de, hoe toepasselijk, Sint Jan de Doperkerk. En wederom, zo'n 30 jaren later, werden daar ook onze kinderen gedoopt. Detail, 20 jaar na de doop van de kinderen hebben we ons allemaal definitief uit laten schrijven bij de katholieke kerk. We hadden er geen geloof meer in. Nu zijn we weer allemaal "niets", precies als bij onze geboorte.

De eerste vier jaar van mijn leven had ik een bovenwoning in de Tedingstraat. Daar woonde ik samen met mijn vader en moeder, en oma en opa, en twee broers van mijn moeder. Een gezellige drukte, al herinner ik me er wederom bitter weinig van. Maar omdat mijn opa en oma en die twee omes er bleven wonen, kwam ik er na mijn verhuizing nog vaak. Daardoor weet ik nog precies hoe het er uit zag.

Achter de voordeur, met brievenbus en touwtje, was een stijle trap omhoog. Langs de leuning liep een touw omhoog. Daarmee kon je van bovenaf de deur open trekken. Zonder stroom of batterijen en het werkte altijd.
Bovenaan de trap was een overloop. De linker deur leidde naar de keukenhuiskamer, de rechter naar de goeie kamer. Daar kwamen we alleen als we naar bed moesten, want daar zat achter een deur de trap naar boven.
De keukenhuiskamer was ons leefgebied. Als je binnenkwam was links een inbouwkast, het kolenfornuis en het aanrecht. Dan had je een glazen wand met een deur naar een smal balkon, met op het balkon, buiten, rechts de wc. Vanaf het balkon had je uitzicht op een blinde muur van de speelplaats van de lagere school die achter ons stond. Keek je naar beneden, dan keek je op de plaats van de onderburen. Op de plek waar op het balkon de wc zat, stond in de woonkamer een radiomeubel met een, hoe kan het ook anders, radio en een platenspeler. Dan een rechte muur met een rookstoel en nog een losse stoel. En in de wand van de deur waar je door naar binnen kwam, was ook de deur naar "het hok". De koelkast stond daar en er waren planken met proviand.
In het midden van de kamer stond een grote ronde eettafel met 8 stoelen en dat was het. Op de grond lag zeil met bij de deur een kokosmatje. Aan de muur hingen foto's in lijstjes en een tikkende klok die je moest opdraaien. We leden geen honger, maar rijk is anders.

Toen ik vier was verhuisde ik naar de andere kant van de rivier. Een huurflat, op de eerste etage, met een balkon, twee slaapkamers, een voor- en een achterkamer, een keuken, een badkamer en een kelderbox. En een geiser waaruit warm stromend water kwam. Wat een luxe!
Eenmaal vijf ging ik studeren aan de kleuterschool, die werd geleid door zusters. Nonnen. Zusters met zo'n lange rok en een witte sluier. Heel leuk.
Nadat ik de kleuterschool met succes had doorlopen, vervolgde ik mijn studie aan de Sint Margarethaschool. Een geweldige basisschool, waar ik veel heb geleerd en waar ik hele goede herinneringen aan heb. Het was een katholieke school maar daar merkte je niks van. En dat paste goed bij ons. We gingen naar de nachtmis in de Sacramentskerk en we ontvingen de paaszegen van de paus via de tv en dat was het wel zo'n beetje.

Na de Cito-toets ging ik naar het Nederrijn College. Klinkt deftig, maar daar was weinig deftigs aan. De school bestond voornamelijk uit oude houten barakken en een relatief klein schoolgebouwtje, dat 10 minuten fietsen verderop lag. Maar verder een prima school. En, hoe leuk, zo'n 30 jaar later gingen mijn kinderen ook naar die school, alleen heette die toen anders en was er wel een prachtig schoolgebouw. En verdomd, zeker twee docenten die mij hadden lesgegeven, gaven er nog steeds les. Die waren maar een paar jaar ouder dan ik, alleen waren het voor mij toen al wel meneren.

Na de middelbare school meldde ik mij bij de Katholieke Pedagogische Akademie. Ja, als het zo uitkwam. Ik zat vaker in ons stamcafé De Struis. Daar werd naast door docenten ook nog les gegeven door broeders. Niet in De Struis maar op die school natuurlijk. Je kon de broeders eigenlijk alleen herkennen aan hun naam en aan hun passie voor lesgeven. Zoals Broeder Oduïnus, die natuurkunde gaf, maar zo boeiend, zo meeslepend, dat je na iedere les natuurkundige wilde worden. Verder leerde ik er schrijven. Ja, verhalen schrijven en vertellen. En ik leerde er mijn lokale accent af.

Tot aan volwassenheid was dit, in het heel kort en met beperkte blik, mijn leven. Het ziekenhuis waar ik geboren ben, bestaat niet meer. De kerk waar ik gedoopt ben, bestaat niet meer. Het huis waar ik tot mijn vierde woonde, is gesloopt, net als de flat waarin ik opgroeide, de kleuterschool, de basisschool, de middelbare school en de Sacramentskerk. Ook de akademie bestaat niet meer en De Struis is afgebrand. Het klinkt bizar, maar alle relevante gebouwen uit mijn jeugd zijn weg. Mijn hele verleden is als het ware gewist. Stadsontwikkeling, heet dat. Ik kan niet ergens langs rijden en zeggen "Daar heb ik nog gewoond." of "Daar heb ik nog op school gezeten." Nee, dat kan ik niet. En dat allemaal dankzij de stadsontwikkeling. Maar gelukkig hebben we de foto's nog. Oh nee, die heb ik ook niet. Want foto's waren gewoon duur.

Groetjes, Salvatore

01 juni 2020

doe maar gewoon

"Kent u die uitdrukking?" Kent u die uitdrukking? Dominee Gremdaat begint er zijn "preek" altijd mee. Dominee Gremdaat, het alter ego van Paul Haenen, die ook de stem van Bert uit Sesamstraat doet en in Margreet Dolman kruipt. Dominee Gremdaat, die altijd eindigt met "Ik wens u een fijne voortzetting en een aangenaam etensmaal, met spekjes en <mompelend>.", hoe laat of hoe vroeg op de dag het ook is. Welnu, ik wil graag even stilstaan bij "Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg.". Kent u die uitdrukking? Vast wel. Misschien heeft iemand het ooit wel tegen je gezegd. Of erger, misschien heb je het zelf weleens tegen iemand gezegd. De betekenis ervan lijkt zo voor de hand te liggen, doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg, maar wat zeg je nou eigenlijk? Heb je daar weleens over nagedacht? In wezen zeg je met dit spreekwoord, dat "gewoon" helemaal niet gewoon is, maar juist behoorlijk gek! Ja, want je zegt, dat "gewoon" al "gek" is. Gewoon is dus niet gewoon, maar gek. Dat is dus wat je feitelijk beweert met die spreuk. Gewoon is gek. Tja, en dan vraag ik me toch af, wanneer en onder welke omstandigheden is die uitdrukking ontstaan?

Ik vermoed dat deze uitdrukking al is ontstaan in de tijd van de Romeinen. Die hadden voor elk wissewasje een aparte God. In die dagen was dat heel normaal trouwens. De Grieken hadden ze, de Indianen hadden ze, Germanen hadden ze en de Noormannen en de Vikingen hadden ze ook. Allemaal weer andere Goden, dat dan weer wel, maar wel allemaal heul veul Goden. Dus veel Goden, dat was gewoon. Maar ja, toen kwamen die rare Christenen, en die hadden maar één God. Weliswaar God de vader én God de Zoon én God de Heilige Geest, maar die waren samen één God. Ja, ik vind het ook ingewikkeld, maar ik verklaar het maar voor mezelf dat het net zoiets is als bij Paul Haenen. Die is ook én Dominee Gremdaat én Margreet Dolman én de stem van Bert, en toch is er maar één Paul Haenen. Zoiets. Hoe het ook zij, in die tijd was het hebben van slechts één God echt niet gewoon. Rare jongens, die Christenen, zullen de Romeinen hebben gedacht. En omdat ze zo raar waren, werden Christenen vrij letterlijk voor de leeuwen geworpen. Dát vond men dan weer wél gewoon. Regelmatig werden er in Arena's een aantal aan hongerige leeuwen gevoerd. Dit alles onder luid gejuich van het toegestroomde publiek. Ja, er was nog geen televisie en je moest toch wat met je vrije zondagmiddag. Dus het hele gezin ging dan in een Arena zitten kijken hoe de Christenen door de leeuwen in stukken werden gescheurd. Gezellig en allemaal heel gewoon, vond men. Maar het ís natuurlijk niet gewoon. Het is eigenlijk knettergek. Dat ben je toch met me eens? Maar ja, als je dan dus zei: "Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg." dan had je wel een punt. Gewoon was immers behoorlijk bizar. Snap je?

Er zijn in de geschiedenis vele periodes geweest waarin gewoon niet echt gewoon was. Neem de Spaanse Inquisitie. Dat was een soort geloofspolitie. Die waren in functie van 1478 tot 1834. Da's ruim 350 jaar! Nou, als iets zo lang bestaat, dan kan je echt wel zeggen dat dus "gewoon" was. Maar mensen onthoofden omdat ze jouw geloof niet hebben, dat is natuurlijk niet gewoon. Hoewel, dat moet gezegd, binnen hun denkkader waren ze best toeschietelijk. Als je als heiden werd opgepakt en je bekeerde je, bijvoorbeeld tijdens het martelen, alsnog tot het katholieke geloof, dan werd je namelijk niet onthoofd. Nee, dan werd je opgehangen. Sympathiek. Want zij geloofden dat als God alle doden weer levend zou maken, je dan niet met je hoofd onder je arm hoefde rond te lopen. Nee, dan kon je met opgeheven hoofd, als een katholieke zombie, hup, aan een stukje, zo uit je graf springen. Nou, da's toch fideel van die Spaanse Inquisiteurs. Ik hoop trouwens niet dat God al snel afdaalt naar moeder aarde voor deze zomeractie, want we zijn al met zoveel. Als daar dan ook nog eens alle doden bij komen, wordt het wel heel erg druk op ons bolletje. Maar goed, ten tijde van de Spaanse Inquisitie, kon men het spreekwoord "Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg." dus met recht gebruiken. Gewoon was immers al zo bizar. Compris?

Tegenwoordig heeft die uitdrukking echter geen betekenis meer. Nee, want wat is nog gewoon? Bovendien, als alles moet kunnen, is er ook niets meer ongewoon. En ik vind dat prima hoor. Op bepaalde plekken komen nog steeds wel van die abnormale, extremistische excessen voor, maar die worden echt niet gewoon gevonden. Er wordt heftig tegen die abnormaliteiten geprotesteerd en soms wordt er zelfs tegen gevochten.
Zo bekeken komen we er in Nederland helemaal niet zo slecht af. Vrolijke festivals hebben de Arena's vervangen. Ieder geloof heeft zijn eigen kerk. Jammer dat in de media altijd alleen het negatieve wordt belicht. Als de ene crimineel de andere crimineel afmaakt, krijg je dat wel 33 keer te horen. Ieder krantje, radiootje, teeveetje, vlogje, twittertje en facebookje heeft het erover. Daardoor zou je de indruk kunnen krijgen, dat het dramatisch gesteld is met Nederland. Maar dat is dus niet zo. Nederland is een vrij en veilig land. En dat komt, omdat we zijn gaan inzien dat "gek", zolang het de vrijheid en veiligheid van een ander niet aantast, "gewoon genoeg" is. Dus doe maar lekker gek, dat is gewoon genoeg. Hulde aan ons!

Groetjes, Salvatore

23 mei 2020

houden of weggeven

Vroeger was er een quiz op tv waarin de vraag "houden of weggeven?" werd gesteld. En ik weet niet meer in welke show dat was en hoe het precies ging. Volgens mij kwam het erop neer dat je een vraag zelf kon beantwoorden (houden) of doorspelen naar de tegenpartij (weggeven). Als het nou een moeilijke vraag was waarvan je dacht dat die anderen er het antwoord niet op zouden weten, dan gaf je 'm weg. Maar ja, het risico was natuurlijk, dat die anderen toch slimmer bleken dan je had ingeschat. Dat zij het antwoord dus wel wisten en dat zij er met de punten vandoor gingen en jij achterbleef met niks, nul, nada, niënte.
Nu ik er zo over nadenk, weet ik alleen niet meer zeker of je nou de hele vraag al te horen kreeg of alleen de categorie van de vraag. Dus bijvoorbeeld een vraag in de categorie aardrijkskunde. Nou, da's meestal een kutcategorie, dus zo'n vraag geef je graag weg. Maar ja, ook dan kon je de pech hebben dat er iets simpels werd gevraagd als, wat is de hoofdstad van Groningen.
Of ... ging het nou met letters? Dat je een letter kreeg om woorden mee te vormen en dat je ingewikkelde letters, bijvoorbeeld de 'q' of de 'x', dan kon weggeven. Of letters die je niet kon gebruiken en die ander ook niet. Zoiets. Dat kan ook.
Of ging het over de prijzen die je kon winnen? Dat degene die de eerste prijs had, aan de hand van een vage beschrijving, moest beslissen of hij de prijs, die verborgen achter het gordijntje stond, zelf zou houden of zou weggeven aan degene met de tweede prijs. En dat je dan per ongeluk de vaatwasmachine weggaf, terwijl je zelf met een afwasborstel naar huis ging. Dat dus. Ik weet het gewoon echt niet meer!

Gek toch, dat ik dat niet meer weet, want die vraag zelf "houden of weggeven?" herinner ik me nog levendig. En ik gebruik die vraag ook nog best regelmatig. Vaak in mijn hoofd en niet hardop. Dat kan namelijk heel verkeerd uitpakken. Bijvoorbeeld bij een trouwerij. In plaats van "Wat is daarop uw antwoord?" kan je ook vragen "Houden of weggeven?". Of als de verloskundige tegen je vrouw zegt "Ja, u krijgt een kindje!" dan wordt het niet gewaardeerd als jij lollig roept "Houden of weggeven?". Dus alleen denken. Da's beter. Ook als er een nieuwe collega is aangenomen en je al bij de eerste ontmoeting in de eerste seconde weet, dit wordt niks. Alleen denken.
Maar wat stom dat ik nu toch niet meer weet waar dat vandaan komt? Maar daarvoor hebben we DuckDuckGo! Ja, dat bekt niet zo lekker als Google, maar met DuckDuckGo ligt niet meteen je hele privéleven op Streetview.

De vraag was voor het eerst op de Nederlandse tv te horen in 1983, in het spelletje "vijf tegen vijf" gepresenteerd door Willem Ruis. En Pierre van Ostade deed de voice-over. Ja, vanaf 1984, want - en dat heb ik nooit geweten - in dat eerste jaar deed producent John de Mol de voice-over lekker zelf. Dubbel geld in the pocket. Noem het maar dom. En hij werkte nog wel voor de rooie VARA. Net als Willem Ruis, die van de KRO kwam. Ja, dat was nog in de tijd dat er op de zaterdagavond van die grote tv-shows werden uitgezonden, met miljoenen kijkers. Met presentatoren als Henny Buisman, Ron Brandstichter, Ted de Braak en Jos Brink, die assistente Sandra Reemer steevast en zonder problemen 'kroeppoekje' kon noemen. Och ja, Sandra Reemer, wat een geweldig mooie stem had die toch. Heel wat anders dan Linda de Mol, die ook nog de assistente van Jos Brink is geweest, maar echt niet kan zingen. Er zijn er trouwens wel meer die niet kunnen zingen. Kapelaan Visser van de Sacramentskerk bijvoorbeeld. Als die begon te zingen, sprongen je de vullingen uit de kiezen. En wij hadden allemaal vullingen in die tijd, want we zaten bij de schooltandarts. En die nam geen enkel risico. Nieuwe kies doorgebroken, hup, vulling erin! Daar komt dan geen gaatje meer, moet ie gedacht hebben. Ja, dat waren de jaren waarin de nieuwe rijken elkaar een kunstgebit cadeau deden. Super makkelijk, zo'n ding, vond men. Nooit meer gaatjes of naar een tandarts. Een investering voor het leven. Geen gedoe met poetsen, je legde 'm voor het slapen gaan in een glas water met een bruistablet en 's morgens deed je 'm schoon weer in en was je klaar voor de dag, met je valse lach. Eucalypta, die had ook een valse lach, gehgehgeh. Eucalypta, van Paulus de Boskabouter. Die Paulus-pop had wel wat weg van Paul de Leeuw nu. Daar hoor je trouwens ook nog maar weinig van, vind ik, van Paul de Leeuw. Ja, hij doet iets op RTL, maar ik geloof niet dat het succesvol is. Ik hoor er nooit iemand over. Waar je wel iedereen over hoort, is Corona. Lekker biertje, klote virus. Maar al met al mogen we niet klagen. Als je er niet direct door getroffen wordt, valt het allemaal nogal mee. Nou ja, je zou maar net een leuk, nieuw horecatentje hebben geopend. Ja, da's wel sneu dan. Of als je je baan kwijt raakt. Allemaal niet leuk. Maar ja, zolang je maar gezond bent. Da's een groot cliché, maar ook een waarheid als een koe! Dat blijkt maar weer eens. Je kan geld als water hebben, maar je gezondh.... Nou, dat zeggen we wel steeds, geld als water, maar water wordt schaars. Zelfs in ons kleine kikkerlandje. Vanwege de droogte mogen de boeren al niet meer sproeien. En het is nog maar pas voorjaar. De zomer moet nog beginnen! Mijn gras heeft de afgelopen twee jaar ook flink geleden onder de droogte. Het ziet er niet uit. Maar ik laat het zo, hoor. Had het maar geen gras moeten worden. Maar daar komt die vraag 'houden of weggeven" dus vandaan.

Groetjes, Salvatore

17 mei 2020

goed eten ontspant

Het was kwart voor elf. Ik zat gewoon op de bank! Wat te zappen. Van praatprogramma naar praatprogramma. En zonder enige aanleiding, kreeg ik een enorme trek in een broodje warm vlees. Een broodje warm vlees! Waar kwam dat nou ineens vandaan? Echt, een broodje warm vlees? Hoe lang had ik dát al niet meer gehad? Dat kon wel 10 jaar geleden zijn. Een broodje warm vlees. Met zo'n open gesneden, zacht, wit broodje, dat aan de binnenkant was geroosterd op de bakplaat, liggend naast de fricandeau. Met pindasaus en een spiegelei er bovenop. Een broodje warm vlees speciaal. Dat moest 'm worden. In zo'n rechthoekig, wit plastic bakje. Dat broodje opengeslagen onderop. Daarop de warme fricandeau. Dan flink wat pindasaus en daar weer bovenop het gebakken ei. Met wat zuur in een hoek van het bakje gefrommeld. En het dan opeten met het bijgeleverde witten plastic bestekje. Zo'n vliegtuig bestekje, dat als je iets te veel kracht zet, je hele vork in tweeën breekt. Zo'n bestekje. Zodat je extra voorzichtig moet snijden en nóg meer kunt genieten.
In gedachten zag ik mijn broodje al voor me op tafel staan. Op de open gescheurde, witte, papieren zak, voor "meenemen". Zo'n zak waarop aan de buitenkant met sierlijke rode letters "eet smakelijk" stond gedrukt. Heerlijk!

Bij Hokie Pokie was ie altijd lekker. En bij Van Laak ook. En natuurlijk ook bij de Gastronoom in Presikhaaf. Die had trouwens sowieso goed spul. Ze maakten bijna alles zelf. De gehakt- en bamiballen "uit eigen keuken" waren culinaire hoogstandjes. Vakmanschap. Hun patat was ook nooit vettig of hard, nee, het was altijd precies goed. Mooi bruin en krokant van buiten en zacht van binnen. Kwaliteit.

Maar goede patatzaken bestaan niet meer. Zij moesten wijken voor hippe lunchrooms, waar je opgestapelde sneetjes oerbrood op een stuk plank geserveerd krijgt, met geitenkaas en zangzaad en veel, heel veel verschillende groene blaadjes en sliertjes. We laten ons tegenwoordig blijkbaar liever oplichten in te dure restaurants, waar je geen eten maar "een beleving" krijgt voorgeschoteld. Nou, ik zeg je toch, een goede patatzaak is mij meer waard dan een sterrenrestaurant.

Ik ben een fan van de Griekse keuken. De kruiden en de mooi gecombineerde verse ingrediënten doen mij het water in de mond lopen als ik er alleen al aan denk. Een Griekse salade, gyros, mousaka, saganaki, tzatziki, keftedes, bifteki, het is allemaal super lekker. Het is dan ook mijn favoriete vakantieland. Niet alleen zijn Grieken het vriendelijkste volk van Europa, kennen ze een rijke historie, hebben ze een prachtig landschap en heerst er een heerlijk warm tot heet klimaat, het eten is er ook overal vurrukkulluk. Daarom hadden wij dit jaar al vroeg in het jaar, wederom, een vakantie naar Griekenland geboekt. Maar ja, toen kwam Corona. Het klinkt als een deftige dame uit Anna Pauwlona, tante Corona. Het is, een wereldwijd verbreid virus. Om de snelle verspreiding af te remmen en besmetting zoveel mogelijk te voorkomen, bleef de wereld binnen. En hoe verder de lente vorderde, hoe duidelijker het werd dat dit lang lang ging duren. Hoewel niemand het echt durfde uitspreken, leek onze in augustus geplande vakantie, geheel tegen de letterlijke verwachting in, geheel in het water te vallen.

Totdat, zomaar ineens, de Grieken hun stranden weer open gooiden. De vakantielanden, inclusief het ernstig getroffen Italië, buitelden over elkaar heen om weer toeristen te trekken. Je kan weer veilig op het strand liggen, beweerden ze, keurig op anderhalve meter afstand van elkaar, met strenge regels om de veiligheid te waarborgen. Dus niet zomaar effe zorgeloos naar de kantine flipfloppen, maar binnen de lijntjes op je beurt wachten. En iedereen houdt zich netjes aan de regels, hoorde ik een Griek zeggen. Nou, ik moet de eerste Griek nog tegenkomen die zich netjes aan de regels houdt. Dat maakt het land nu juist zo ontspannen. Een stopbord is slechts een suggestie. Hoe kan je daar dan nu ooit ontspannen?
En niet om het een of ander, maar ik heb geen hoge pet op van de hygiëne in die zuidelijke landen. Hier wordt in de horeca al vaak beknibbeld op de schoonmaak van toiletten, maar in Zuid-Europa komt schoonmaken niet eens in ze op. En dan zou ik daar straks in augustus relaxet op het strand moeten gaan liggen?
En hoe moet ik er komen? Met 200 hoestende en proestende mensen in een volgepropt vliegtuig? Ik zie het niet gebeuren. En ik ga het ook niet doen! Echt niet! Mijn achtertuin is opeens de meest aantrekkelijke optie. En dan maak ik zelf wel zo'n Griekse salade!

Groetjes, Salvatore

10 mei 2020

corona

"... en Ab Oosterhaas, voormalig deskundige, en Diederik Gummert, de huidige voorzitter van de deskundigenclub, gaan met elkaar in discus...."

Zap!

"... begrijp niet waarom er dan niet getennist kan worden. Wij staan een heel eind van elkaar af, met een net ertussen. Daar is dus...."

Zap!

"... groep 'Vaccinatie Nooit' wilde in de binnenstad protesteren tegen de noodmaatregelen en 5G. Zij denken dat de 5G straling Corona...."

Zap!

"... We moeten echt in die lockdown volharden anders...."

Zap!

"... snel weer open kunnen. In Zweden kan het ook. Dit kabinet helpt zo de hele economie naar z'n mallemoer...."

Zap!

"... dat boer Frans en Ilona...."

Uit!

Geërgerd gooide ik de afstandsbediening op de bank.
"Het is echt Corona, Corona, Corona wat de klok slaat," verzuchtte ik.
"En boer zoekt vrouw," zei mijn vrouw koeltjes.
"En boer zoekt vrouw ja. Een van de vele programma's over mannen die niets kunnen. In dit geval, zelf een vrouw vinden. Nee, daar moet de televisie bij komen. Net als die treurneuzen in in in 'Help mijn man is klusser'. Stel je voor dat je zoiets zou maken over incompetente vrouwen. En dan wel net zo rolbevestigend en net zo seksistisch. 'Help, mijn vrouw gaat koken', zoiets. Over vrouwen die wel alle ingrediënten en attributen in huis halen, maar dan bijvoorbeeld nooit die ene taart echt gaan bakken. Dat het meel al twee jaar over de datum is, maar het bakblik nog in het plastic zit. En dat die man dan op zijn verjaardag weer op zo'n kleffe taart uit de diepvries van de super moet zitten kauwen. En en dat zij dan bloed chagrijnig wordt als hij er ook maar iets over zegt. Ik denk dat de makers zouden worden neergesabeld! De feministen zouden uit alle hoeken en gaten komen om er schande van te spreken. Maar als het om mannen gaat, hoor je niemand. Die kan je gerust publiekelijk en zonder enige consequentie voor gek zetten op TV."
"Maak je toch niet zo druk. Het is gewoon een leuk programma,"
"Welke bedoel je? 'Boer zoekt hoer' of 'Help mijn man is een klooitviool'? Sjonge jonge! En en die journaals en die actualiteitenrubrieken zijn al niet veel beter!"
"Die gaan ook over mislukte mannen?" vroeg ze sarcastisch.
"Nee, die gaan alleen nog maar over Corona. Worden er dan geen aanslagen meer gepleegd? Zijn de oorlogen gestaakt? Is de honger gestild en de armoede bestreden? Want in dat geval is Corona een zegen. Is er eindelijk 'world peace'," mekkerde ik.
"Je moet er niet zo'n punt van maken."
"Ik maak er geen punt van. Ik constateer alleen feiten, dat die zogenaamde nieuwsrubrieken ons nu wel heel eenzijdig informeren over wat er in de wereld gebeurt. De journalistiek stelt me teleur, vreselijk teleur!"
"Stel je toch niet zo aan. Dan zap je gewoon weg?"
"Om naar falende mannen te lopen kijken zeker?"
"Chateau Meiland dan?"
"Nou, over falende mannen gesproken, daar heb je de koning te pakken. Mijn hemel!"
"Ach, da's toch leuk. Heel veel mensen kijken er naar."
"Ja, da's nog het erge. Dat half Nederland naar een wijn slobberende malloot zit te kijken."
"Hij verdient er anders flink mee, dus noem het maar gek."
"Mmmm!"

Ik zei niets. Dag 27 van de intelligente lockdown. Ik wist niet wat daar nu intelligent aan was. Gewoon zoveel mogelijk binnen blijven om de kans te verkleinen dat je een potentieel gevaarlijk virus oploopt of ongewild verspreid. Daar is toch niets intelligents aan. Dat is gewoon logisch.
Al met al, ik werd er niet vrolijk van. Hoe logisch zo'n lockdown ook is. Ik hoef echt niet altijd maar uit en naar festivals en feesten en concerten en theaters. Ook vakanties kunnen me gestolen worden. Maar nooit meer ergens heen kunnen, geen andere mensen meer zien, geen borrel drinken met vrienden of uit eten, geen onverwachts bioscoopje pikken, of toch maar effe mee naar de Ikea dan (voor een hotdog of balletjes), ik miste het. En ik werd er nukkig van.

"Serietje doen?" vroeg ze.
Dat was codetaal voor "Zullen we doorgaan met die serie die we aan het kijken zijn op Netflix en er wat lekkers bijnemen?".
"Ja, is goed," mompelde ik nog wat nagloeiend.

Ik slingerde Netflix aan, zette mijn hand in de chipszak en daar gingen we. Naar een andere wereld, een wereld zonder Corona, waar mensen elkaar nog vriendelijk groetend konden passeren en elkaar om de hals vliegen. Ook een wereld vol haat, moord en doodslag en jaloezie en verraad, want ja, zo'n serie was het wel. Lekker spannend en met lekker veel ellende. Heerlijk zo'n serie. Op TV. Niet om er zelf middenin te zitten.

"Wacht," zei ik, "ik heb effe een stukje gemist. Zat in gedachten. Wat zei die nou?"

Groetjes, Salvatore

05 april 2020

tomatensoep

Ik ging dus boodschappen doen. Dit klinkt meteen al als fictie, snap ik, maar het kon nu eenmaal niet anders, dus ik moest wel. Ik had wat spulletjes nodig waaronder twee zakken soep. Waarom soep niet meer gewoon in een blik kan zitten, is me trouwens een raadsel. Je ziet het tegenwoordig in bakken, pakken, emmers, zakken, en er is zelfs soep verpakt als worst. Waarom? Maar goed, ik moest dus soep hebben. Twee zakken tomatensoep. Hoe moeilijk kan het zijn? Sta ik voor die stelling, wat denk je, honderden verschillende soorten tomatensoep. Chinese tomatensoep, kruidige tomatensoep, biologische tomatensoep, romige tomatensoep, stevige tomatensoep, Hollandse tomatensoep, tomatengroentesoep, tomatencremesoep, tomatensoep met knaks, pittige tomatensoep, vegetarische tomatensoep, extra gevulde tomatensoep, rijk gevulde tomatensoep en extra rijk gevulde tomatensoep. Dit zijn dan alleen de tomatensoepen die ik me herinner, maar er stonden er nog véél meer. Ik zag zelfs geconcentreerde tomatensoep, dus ik neem aan dat er ergens ook wel tomatensoep met de spanningsboog van een goudvis zal hebben gestaan. Ik wilde gewoon tomatensoep, maar dat stond er niet bij. En de vragen die het allemaal oproept. Neem Hollandse tomatensoep. Is dat nou soep van Hollandse tomaten of soep met tomaten van all over the place maar op Hollandse wijze bereid? Maar goed. Vanwege de 1,5 meter afstandsregel tijdens deze Corona dynastie wilde ik niet te lang blijven staan, want zolang ik me er stond te verbazen, kon niemand er meer langs. Dus pakte ik maar klassieke tomatensoep. Dat leek me nog het dichts in de buurt te komen van gewoon tomatensoep. En tomatensoep is tomatensoep, dacht ik nog.

Bij de kassa zag ik achter het geschitter van het plexiglas nog net de caissière. Duidelijk iemand uit de risicocategorie en zo chagrijnig als je van die types kan verwachten. Ik had geen zin in gedoe, dus haastte ik mij de paar boodschappen die ik had, snel en adequaat op de ongetwijfeld van vele besmettingen voorziene loopband te plaatsen. Beurtbalkje erachter en hup, ze had niets te klagen. Toen zag ik, dat ik twee verschillende soorten tomatensoep had. Ja, het waren beiden wel rooie zakken, maar de ene was klassieke en de ander was rijkgevulde. Zal ik nog even snel...? Ik keek weer naar de kenau achter het plexiglas. Dat plexiglas zag er niet bepaald stevig uit, dus ik besloot het zo te laten. Zonder noemenswaardige problemen rekende ik af en keerde huiswaarts met zegeltjes voor iets dat wij niet nodig hadden, kaartjes die wij niet spaarden en koopzegels waarvoor wij geen boekje hadden. Ik durfde tegen haar geen 'nee' te zeggen.

De dag die je wist dat zou komen brak aan. Tomatensoepdag. Daar stond ik in de keuken met twee verschillende zakken. Die konden toch wel bij elkaar, of zou ik ze in twee aparte pannen moeten opwarmen? Dus riep ik naar mijn vaste huisgenote:
"Die zakken soep, die kunnen toch wel bij elkaar?"
"Ja, natuurlijk," riep ze.
"Maar het zijn wel verschillende soepen."
"Ja, dan niet natuurlijk," riep ze.
"Het is wel allebei tomatensoep, dat wel."
"Ja, dan kan het natuurlijk wel," riep ze.
"De een is, ja, klassieke tomatensoep en de ander is mega extra super gevuld."
"Dat maakt toch niet uit. Tomatensoep is tomatensoep, riep ze.
"Ja, dat dacht ik ook," mompelde ik in mezelf.
"Wat zeg je?" riep ze.
"Nee, ik zeg in mezelf dat ik dat ook al dacht."
"Wat?" riep ze.
"Dat die soepen wel bij elkaar kunnen."
"Ja, natuurlijk kan dat," riep ze.
"Als ik ze mix zal er niks gaan borrelen of ontploffen."
"<onverstaanbaar>," zei ze.
"Wat!?"
"Nee niks," riep ze.
"Oké, dan roer ik ze nu door elkaar. Als je een knal hoort, gelijk 1-1-2 bellen."

Er kwam geen knal. Het bleef, alles bij elkaar, tomatensoep. Beetje te veel groenten naar mijn smaak en te weinig balletjes en een beetje aan de zure kant. Al met al, niet voor herhaling vatbaar, wat mij betreft. Geef mij maar gewoon Italiaanse tomatensoep.

Groetjes,
Salvatore

28 februari 2020

tegendraads

Hoe positief iets ook is, als het me wordt opgedrongen, hoeft het voor mij niet meer. Dan word ik tegendraads, gaan de hakken in het zand, gooi ik de kont tegen de krib en taai ik af. Toedeledoki! Ja, het is misschien niet altijd slim, maar het gebeurt gewoon. Ik kan er niks aan doen. Zo ben ik nou eenmaal. Dat ik er niks aan kan doen omdat ik nu eenmaal zo ben, is natuurlijk volslagen onzin. De enige die er überhaupt wat aan zou kunnen doen, dat ben ik zelf. Maar je hoort het mensen wel vaker zeggen, dat ze er niks aan kunnen doen omdat ze nu eenmaal zo zijn. Terwijl het juist heel gemakkelijk is om je gedrag te veranderen. Ja! Als ik onder schot wordt gehouden, ga ik immers heus niet bij de hand lopen doen.
"Handen omhoog!"
"Doe lekker zelf je handen omhoog."
Heus, onder dit soort omstandigheden pas ik mijn gedrag echt zonder problemen aan. Net zo makkelijk. Dus ik ben eigenlijk alleen tegendraads als ik het me kan veroorloven om tegendraads te zijn, en dat is dus nog best vaak, want in dit vrije Nederland, waar de gezagsverhoudingen geheel zijn vervallen en we allemaal gelijk zijn, kan feitelijk iedereen het zich veroorloven niet mee te doen en tegendraads te zijn.

Als ik een uitnodiging krijg voor de bruiloft van mijn beste vriend en er wordt gevraagd om helemaal in het wit te komen, ben ik waarschijnlijk de enige in een grijs pak.
Als op een training wordt gevraagd om met de ogen dicht op de grond te gaan liggen omdat we samen een "virtuele reis" gaan maken, ben ik de enige die rechtop blijf zitten met de ogen open. Ik ben toch niet gek! Bovendien hou ik niet van reizen.
Als je overal hoort dat vlees eten echt niet meer kan, of het nou in het belang is van dierenwelzijn of klimaatverandering, dan neem ik nog een stukkie extra.
Als op de sportschool de instructeur me wil motiveren door "Je kan het!" te roepen, bewijs ik zijn ongelijk door per direct te stoppen en het lidmaatschap op te zeggen. Ik zeg, succes!
Is dat tegendraads of is dat tegendraads?


Maar soms waai ik ook gewoon met de wind mee en go ik with the flow. Mijn rebellie is niet principieel, maar gewoon geen zin. En het is heerlijk om ergens geen zin in te hebben en het dan ook niet te doen. Ik moet al zoveel. De wekker zetten, opstaan, scheren, tanden poetsen, douchen, netjes aankleden, op tijd wegrijden, werken, boodschappen doen, eten maken, Netflix kijken of op bezoek gaan of bezoek ontvangen, op tijd naar bed toe, slapen.... En dat 5 dagen per week, nu al bijna 40 jaar lang. (Vervang Netflix door TV voor de eerste 38 jaar.) Dan nog al die klusjes, schapje hier, schilderijtje daar, kastje verzetten, snoertje langer maken, kastje terug zetten, snoertje korter maken, vuilnis buiten zetten, onkruid wieden, snoeien, grasmaaien, stenen schrobben enz. enz. Wat moet een mens toch veel. Nou ja, moet? Ook dat is een keuze natuurlijk. Ik kan er ook voor kiezen om als kluizenaar in een hutje op de hei te gaan wonen. Da's op zich ook al best tegendraads. Maar toch doe ik dat niet, want tegendraads zijn is eigenlijk alleen maar leuk als er op z'n minst één iemand is, die het waarneemt en zich eraan ergert. Tegendraads zijn zonder dat het gezien wordt, is geen bal aan.

Dus, ik ben wel tegendraads maar alleen als:
- er minstens één mens is die zich dan aan mij stoort;
- ik er de puf voor heb;
- als het zich niet tegen mij keert.
Hoe rebels is dat?!

Gr. Salvatore

22 februari 2020

over de nachtmis en cafés

Er is iets opmerkelijks aan de hand in Nederland. Feitelijk is het al jaren gaande, maar ik zie het nu pas. Ik ga het uitleggen. Komt ie.

Er was een tijd dat ik op vrijdag- en zaterdagavonden altijd te vinden was in de cafés en disco's in het uitgaanscentrum van de stad. Van 9 tot een uur of 1 hadden mijn vrienden en ik het daar gezellig met muziek, meisjes, bier en sigaretten. Na afloop trokken wij nog wat uit de muur en zwalkten vervolgens over de brug naar huis. Jaren achtereen was dit de standaard. Wij kenden iedereen en iedereen kende ons.
Aan die regelmaat kwam een eind toen we niet meer thuis woonden, maar op onszelf gingen. Ieder zijn eigen huisje-boompje-beestje. We huurden een videootje en gingen bij elkaar op visite. Fijn burgerlijk, maar zo ging het.

Jaren later kwam ook daar een eind aan. Koopwoningen en kinderen maakten dat het leven vol zat met verantwoordelijkheden en verplichtingen. Wij, mijn vrienden en ik, wilden toen wel weer eens een ouderwets en onbezorgd avondje stappen. Dus kochten wij onze vrouwen om en gingen! Half negen in de Korenbar, net als vroeger. Maar tijden veranderen, want wij waren de enigen in het eens zo populaire café. Dus na het snelle eerste biertje, gingen wij op zoek naar de gezellig drukke, populaire cafés. Maar welke tent wij ook binnen gingen, overal was het stil. Zou stappen dan helemaal uit zijn, vroegen wij ons af. Maar tijden veranderen. Letterlijk. Want het werd wel druk, maar pas veel later. De uitgaansavond begon pas na elven. Vanaf dat uur werd het langzaamaan drukker. En uiteindelijk was er weer net zo'n gezellige drukte als vroeger. Alleen was het toen al bijna 3 uur 's nachts! In onze tijd was alleen een enkele nachtclub zo laat nog open. Maar nu waren alle cafés nog open en wij dus ladderzat. Maar dat kwam natuurlijk vooral door het zwaar vermoeiende leven in een jong gezin en heus niet door al vanaf half negen aan het bier te zitten, noch door onze leeftijd. Nou ja, wat ik maar zeggen wil, tijden veranderen.

Neem nou de traditionele nachtmis op kerstavond. Die begon, zoals de naam al doet vermoeden, precies om middernacht, dus op 00:00 uur. Hoewel wij thuis nou niet bepaald kerkgangers waren, de nachtmis werd niet overgeslagen. Drommen mensen liepen in dikke rijen over straat, op weg naar de nachtmis. De kerk zat bomvol. En terwijl de kapelaan zijn one-man-show opvoerde, met een praatje en een liedje begeleid door een niet geheel toonvaste organist, zwaaide ik naar vriendjes en probeerden wij elkaar met gekke bekken trekken aan het lachen te maken. Naast het lichaam van christus en de zegen van de kapelaan ontving ik voortdurend standjes van mijn moeder. Na de mis liepen we in de kille, donk're nacht naar huis waar we dan - en dat was voor mij als kind echt een hoogtepunt - in de warme, kaarsverlichte kamer krentenbrood met goeie boter aten. Midden in de nacht! Wat een heerlijke traditie!

Om mijn vrouw, die niet katholiek is grootgebracht, dat stukje van mijn jeugd te laten ervaren, leek het ons leuk om deze traditie in ere te herstellen, voor één keer. Dus op kerstavond hield ik haar wakker en tegen middernacht togen wij naar de kerk. Ik was er toen zelf al vele jaren niet meer geweest. Ik heb mijzelf verlost. Maar, ik kijk er met liefde op terug, niet met wrok, dus ik verheugde mij op de liedjes en de rituelen en zelfs de preek. Het werd een teleurstelling. Ik vond het onderweg naar de kerk al wel stil op straat, maar ik dacht dat dat kwam omdat al die oudjes tegenwoordig met de auto naar de kerk gingen. Nou, dat bleek een complete misvatting. Niemand was met de auto gekomen, omdat er niemand was gegaan. Er was namelijk helemaal geen mis. De kerk was gesloten. Ja, er was wel een nachtmis, zo las ik op een aan de deur gespijkerd pamflet, maar die hadden ze al om 8 uur gevierd! Een nachtmis, om 8 uur? Ja, tijden veranderen! We hebben thuis nog wel het kerstbrood gesmeerd en opgegeten, Dat maakte dan nog iets goed.

Dus dat is wat er aan de hand is in Nederland. Wij zeggen van tradities te houden, maar we zijn er zelf totaal niet zuinig op! Als gewone cafés tot 5 uur 's ochtends op zijn en nachtmissen al om 8 uur beginnen dan weet je dat tijden en dus tradities veranderen. Ja, zelfs de nog niet zo oude traditie van de late night talkshow op tv start tegenwoordig ook al niet meer om 11 uur, maar om 10 uur. Waarom is dat allemaal nodig? Waarom moeten de tijden steeds veranderen? Ik begrijp het niet. Wat is er mis aan de "oude" tijd?

Mijn conclusie is, alle veranderingen in de tijd worden ingegeven door geld. Maatschappelijk welzijn speelt geen enkele rol. Als het om geld gaat, gooien we tradities blijkbaar zonder moeite uit het raam. De moorkop wordt roomkop uit angst er anders minder te verkopen. En angst is altijd een slechte raadgever. Ja, zelfs de nachtmis is uit commerciële motieven in tijd verplaatst. Denk zelf maar na, ik ga het niet uitleggen. Van alle verslavingen is geldzucht toch wel de ergste. Geld maakt meer kapot dan je lief is. Maar er zijn helaas geen klinieken om bankiers, boekhouders en beleggers van hun verslaving af te helpen. Zal ook wel weer een geldkwestie zijn.

Groetjes, Salvatore

12 januari 2020

planten en allergiën

Je leest er weleens iets over en je hoort er weleens van, maar ik kon het niet geloven en tot nog toe heb ik het ook niet ondervonden. Een mens zou, zo wordt beweerd, naarmate hij ouder wordt, milder worden. Nou, ik merk daar niks van. Eerder het tegendeel. Ik word niet milder, ik zeg juist steeds vaker wat ik vind en zwijg niet meer omwille van "de lieve vrede". Hoe ouder ik word, hoe meer ik me realiseer, dat het er niet toe doet of een ander je begrijpt of niet. Je moet het leven leiden dat je wil, ook al wijkt het af van de standaard. Het is oké. Ik ben niet meer op zoek naar goedkeuring. Ik hoef niet meer leuk gevonden te worden. Ik ben niemand een uitleg of verklaring schuldig. Ik doe er niemand kwaad mee, dus het is, wat het is. Take it, or leave it. Dus milder, nee! Zeker niet! Maar er is wel iets anders veranderd, dat erop lijkt. Daar kan je het mee verwarren. Ik word namelijk wel steeds emotioneler en dat vind ik heel vervelend, want om de haverklap verschijnt er een traan in mijn ogen of een brok in mijn keel. Waarom? Wat is het nut? Wat heb ik eraan? Hoe worden ik en de wereld daar beter van? Ik snap het niet. Zie ik een reclame waarin in 30 seconden wordt verteld dat een militair na een missie veilig thuiskomt om koffie van een bepaald merk te drinken, moet ik alweer slikken. En ik weet dat het niet echt is. Ten eerste, die koffie is niet te zuipen. Ten tweede, dat muziekje dat eronder zit is zo grijs als ikzelf. Ten derde, het zijn acteurs die voor geld een blij gezicht opzetten. Ik weet dat allemaal en toch raakt het me. Waarom? Of deze. De Top2000 staat aan op TV. De camera filmt het Top2000 café. Marco Borsato zingt een gevoelig duet met Trijntje Oosterhuis. De camera filmt de voeten van een jongetje en gaat langzaam omhoog. Het jongetje wiegt langzaam mee op de maat van de muziek. Er hangen armen over hem heen en hij houdt die armen vast. "Zeker de armen van zijn moeder", schiet er door me heen. Maar als de camera verder omhoog gaat, zie je dat het zijn iets oudere zusje is, die hem zo lief vasthoud. Ze heeft een kerstmuts op. En dat plaatje treft me zo, dat er een traan in mijn ooghoek verschijnt. De camera filmt alweer wat anders, maar de traan rolt over mijn wang. Waarom? Hoe dan? Kan iemand me dit uitleggen? En dit is dan nog veilig thuis, maar het overkomt me ook gewoon in de openbare ruimte. Een stukkie muziek is soms al voldoende, en hup, daar is de brok in mijn keel alweer die het normaal spreken onmogelijk maakt. Waarom? Wat moet ik ermee?

Maar goed, dan houd ik me maar vast aan de gedachte, dat iedereen wel iets heeft dat hij of zij niet goed verdraagt. Ik bedoel, ik mag dan tranen in mijn ogen krijgen van bepaalde muziek, er zijn ook mensen die zwellen helemaal op van een pinda! Heftig! Dat heeft ook niet echt nut. Mijn emotiecontrolesysteem werkt dan misschien wat minder goed, maar hun hele immuunsysteem is naar de klote. Da's wel een stuk beroerder. Het heeft wel een naam, en dat heeft mijn aandoening dan weer niet. Da's wel jammer, want daarmee wordt mijn aandoening eigenlijk niet echt als aandoening erkent. Ik zal er eens over nadenken, maar misschien moet ik daarom wel in de slachtofferrol kruipen. Ik heb tenslotte ook recht op erkenning! Maar een traan, is natuurlijk niets vergeleken met rode uitslag over je hele lichaam, of een dichtslaande keel, waardoor je amper kan ademen. Nee, een allergie is echt vele erger, dan mijn emotionele incontinentie. Maar ... er iets wel iets opmerkelijks aan de hand met al die allergieën. Iets wat eigenlijk niet past bij deze tijd, waardoor het hebben van een allergie nog ongemakkelijker wordt. Wat is namelijk het geval....

Simpel gezegd, is een allergie een reactie van het immuunsysteem op lichaamsvreemde stoffen. Die stoffen zijn op zich helemaal niet schadelijk, zoals bijvoorbeeld stuifmeelkorrels. Als iemand in contact komt met zo'n stofje, via de huid of via de luchtwegen of via voedsel, probeert een op hol geslagen immuunsysteem als een dolle die stof onschadelijk te maken en reageert daarbij vaak volslagen overdreven. Je krijgt rode vlekken of je stikt of iets daartussen in. Hoe dan ook, de reactie van je immuunsysteem op dat stofje is nergens voor nodig en compleet zinloos. Je hebt dus geen last van de stof zelf, maar van de achterlijke reactie van je eigen immuunsysteem, dat volslagen de weg kwijt is.

Wat wil nu het geval, zo'n allergische reactie komt vooral door stofjes van plantaardige oorsprong. Mensen met een vleesallergie zijn zeldzaam. Bovendien wordt zo'n vleesallergie vaak veroorzaakt door invloeden van buitenaf. Zo is er een virus dat, indien je dat bij je draagt, een allergische reactie kan veroorzaken bij het eten van rood vlees. Het komt dus wel voor, maar toch zijn er in onze westerse wereld meer mensen met een allergie voor bijvoorbeeld soja dan mensen met een allergie voor bijvoorbeeld koemelk. En zo'n koemelkallergie komt vooral bij kinderen voor, die er uiteindelijk ook vaak overheen groeien. Bij volwassenen worden allergieën in meer dan 90% van de gevallen veroorzaakt door stofjes afkomstig van planten. De meest bekende is natuurlijk de zogenaamde hooikoorts. Maar ook de pinda- en noten-allergie is alom bekend. Wat te denken van mensen die een rode uitslag krijgen van het eten van aardbeien of appels of chocolade. Ja, je zal het maar hebben. Dat is echt niet leuk. En het is extra vervelend als je om je heen steeds hoort verklaren dat je geen vlees meer mag eten. Met een notenallergie is gezond en natuurlijk vegetarisch eten onmogelijk geworden. Ja, planten brengen ons weliswaar veel goeds, maar kunnen ook, veel vaker dan vlees, voor veel ellende zorgen.

In ons taalgebied wordt het begrip "allergie" echter ook weleens heel anders gebruikt. Mensen zeggen bijvoorbeeld allergisch te zijn voor andere mensen. Iemand praat dan bijvoorbeeld heel lijzig of komt nooit tot een punt. Dat irriteert ze. Het heeft echter met hun immuunsysteem niets van doen, eerder met hun karakter, want ze kunnen het gedrag van de ander gewoon niet negeren en "moeten" zich er wel aan ergeren. Ik herken dat wel, want ik heb zelf ook ooit gehad. Ik hoefde de stem van die bepaalde persoon maar te horen, bijvoorbeeld in de verte op de gang, of ik voelde de ergernis al groeien. Ik werd er zelfs licht agressief van. Ik moest me dan uit de voeten maken om te voorkomen dat ik aan mijn impulsen zou toegeven. Ik had er nauwelijks controle over en dat vond ik weliswaar heel zwak van mijzelf, toch kon ik er bitter weinig tegen doen. Ik moest het contact vermijden, en daarmee had het inderdaad veel weg van een allergie. Ik kom hier later nog op terug. Even geduld aub.

Hoewel velen zeggen het graag anders te zien, worden meisjes door hun moeders nog steeds als meisjes opgevoed. Het zou goed zijn voor die meisjes als ze door hun vader zouden worden opgevoed, maar ja, die krijgt daarvoor geen kans, want de meeste moeders geven de opvoeding nu eenmaal niet graag uit handen. Je kan het wel anders willen, maar het zal nog generaties duren eer de menselijke natuur ondergeschikt is gemaakt aan de rede. Dus worden (de meeste) meisjes nog altijd als meisjes opgevoed door (voornamelijk) meisjes. Dat het niet sneller anders wordt, ligt daarmee dus vooral aan de meisjes zelf. Ik heb een allergie ontwikkelt tegen meisjes die mannen hier de schuld van geven. Zij vinden, zonder een logisch argument, dat de verandering van de man moet komen. De man moet meer in het huishouden doen, meer aan de opvoeding doen, minder gaan werken en vrouwen meer kans geven in topfuncties. Toch gek dat je ze nooit hoort zeggen dat mannen hun baantjes in het rioleringswezen, de stratenmakerij en het huizenbouwgebeuren moeten opgeven voor vrouwen.  Nee, alleen de mooie baantjes willen ze bekleden. Baantjes die overigens ook voor de meeste mannen totaal onbereikbaar zijn. Maar goed, ik heb dus een allergie opgebouwd tegen dit soort types. Ik kan er niet tegen. Ik krijg er spreekwoordelijk jeuk van.
Nog erger wordt het als niet vrouwen, maar mannen beweren dat mannen schuld hebben aan de achterblijvende ontwikkeling van de vrouw. Wat voor landverraaiers zijn dat zeg? Je valt je eigen soort toch niet af? Wat is deze?

Ik maak me niet populair met dit soort opmerkingen. Daar ben ik me terdege van bewust. Maar kom dan eens met een goed argument waarom het anders zou zijn. Ik heb het nog nooit iemand horen uitleggen op een manier waarvan ik dacht: "Kijk, nou snap ik waar de fout in mijn redenering zit." Ja, er zijn er die dan leuk willen zijn en zeggen: "De fout in jouw redenering, dat ben jij zelf." Dat brengt me dan bij een al eerder door mij getrokken en beschreven conclusie dat (de meeste) vrouwen ook geen humor hebben. Lees voor een nog altijd niet afgeschoten onderbouwing van deze conclusie een eerdere verhandeling over dit onderwerp. Eveneens van mijn hand.

Dus wat heb ik nou allemaal bedoeld met dit schrijfsel? Nou, dat ik door ouderdom emotioneel weliswaar een watje ben geworden, maar zeker niet milder. Dat toon ik aan door indirect mijn allergie tegen het vrouwenquotum uit te spreken, nadat ik eerst heb uitgelegd wat een allergie is. En passant, deel ik een sneer uit naar planten, om vervolgens nog maar eens extra te benadrukken dat ik wel ouder, maar niet milder ben geworden. Dus dat. Maar verder heeft het allemaal geen betekenis en ligt het feitelijk ook niet zo zwart-wit als ik hier wil doen geloven. En daarmee kom ik weer terug bij het begin, namelijk dat ik achteraf toch eigenlijk best wel een zacht ei geworden ben.

Hele fijne dag nog allemaal.

Groetjes, Salvatore