Translate

28 juli 2018

de schaamstreek

Ik heb een bult. Niet zoals de Klokkenluider van Rotterdam, maar een muggenbult. En die zit op een zeer onfortuinlijke plek. Een wel zeer onfortuinlijke plek, kan ik wel zeggen. Ergens in het Kruisgebied, bij Cape Canaveral, in de Liesstreek. Precies onder het elastiek van al het ondergoed dat ik bezit. Ik heb zelfs alles wat nog in de wasmand lag uitgeprobeerd. Wat onder normale omstandigheden het lekkerste zit, zit nu juist uitermate ongemakkelijk. Letterlijk, want het jeukt, jeukt, dat mag naam hebben! De plek is echter zodanig van aard, dat openbaar krabben niet tot de mogelijkheden behoort. Men zou kunnen denken dat ik de trotse eigenaar ben van een uitbraak van genitale herpes of een exhibitionistische vunz. Dat niet kunnen krabben is echter vrijwel ondraaglijk.

Tot overmaat van ramp kregen wij gisterenavond visite. Kennissen. Niet zulke hele goede, maar wel gezellige. Beetje deftige kennissen ook. Met een boot, o sorry, jacht. Zeewaardig, dat dan weer wel. Niet dat ze er ooit mee op zee komen, maar hebben is hebben. Bovendien, de IJssel is al wild genoeg. Men noemt het immers niet voor niets De Dode Arm, toch?!
Ik zat naast mijn vaste huisgenote op de bank, te jeuken en te jeuken. Vreselijk! Een boeiende verhandeling van hem over de fok en de gijp ging geheel aan mij voorbij. Die jeuk! Ik draaide en schoof in de hoop dat het elastiek iets van dempende wrijving teweeg zou brengen, maar voordat het enig effect kon sorteren, wierp mijn vaste huisgenote mij toe: "Zit toch eens stil! De hele bank wiebelt!"
Ik stamelde nog: "Ja, i-ik moet p-plassen maar Bert vertelde zo b-boeiend," en stoof het toilet in. Het kan niet anders of er moeten, vanwege de droogte, stofwolken achter mij aan hebben gedwarreld.
Eenmaal op de veiligste plek op aarde aangekomen, greep ik me met beide handen in het kruis. O, wat een heerlijkheid. Ik moest me inhouden om er niet gelukzalig bij te kreunen. Gelukkig liet ik het kreunen achterwege, want toen ik voor de vorm had doorgetrokken en de veilige haven verliet, stond daar de vrouw van de kennis met gekruiste benen te wiebelen. Giechelend zei ze: "Ik moet zo nodig, kan het bijna niet ophouden, giebel giebel," en ze stormde naar binnen. Het ging zo snel dat we een kort moment met z'n tweeën in het kleine kamertje stonden. Zou ze dat ook gedaan hebben als ze door de deur heen mijn genotskreunen had gehoord?

Gelukkig gingen ze vroeg terug naar hun boot, jacht! Of mijn geschuifel en herhaaldelijk toiletbezoek daar iets mee te maken had, durf ik niet te zeggen. Ik heb nauwelijks iets meegekregen van de gesprekken, knikte en mmm'de af en toe maar wat. Het was in ieder geval een rukavond.

Ik ben de nacht goed doorgekomen. Slaap blijkt een probaat middel tegen jeuk, als je 'm kan vatten tenminste. Hoewel de bult al kleiner wordt, jeukt ie nog steeds als de hel. Maar vandaag ben ik alleen thuis, dus kan ik de hele dag ongegeneerd, lekker met mijn handen in het kruis over m'n bultje wrijven.

Groetjes, Salvatore