Translate

01 oktober 2021

Het Eiland - Texel 2 van 2

Je schrijft Texel, maar zo spreek je het niet uit. Nee, je zegt Tessel, terwijl er toch echt Teksel staat. Apart hè? En weet je wat nog aparter is, dat Teksel in veel opzichten enorm lijkt op Curaçao. Jawel! De eilandbewoners zijn op Teksel wel een stuk bleker dan die op Curaçao, maar verder zijn er toch opvallend veel overeenkomsten. Net als op Curaçao waait het er altijd en hebben ze er prachtige witte stranden. En, niet te vergeten, je struikelt er over de Nederlandse toeristen. Bovendien, ook op Teksel gaat de bewegwijzering je niet helpen het beoogde reisdoel te bereiken. Hierover later meer.

Natuurlijk zijn er ook verschillen. Zo voelt de wind op Curaçao aan als de wind die uit je föhn komt, terwijl op Teksel de wind rechtstreeks van de Noordpool lijkt te komen.
Een ander verschil is het aantal palmbomen. Op Teksel zie je die bijzonder weinig. Maar eigenlijk is dit ook een overeenkomst, want van nature komen er op Curaçao helemaal geen palmbomen voor. Die zijn daar allemaal aangeplant. Voor de toeristen. Maar toch, plant je een stel palmbomen op het strand van Teksel, dan zijn ze een jaar later gegarandeerd dood (of meegenomen door een jutter, dat kan natuurlijk ook).

Een ander verschil is dat snorkelen in de Noord- en de Waddenzee niet echt een optie is. Nee, want als het zeewater je om de enkels staat, kan je je tenen al niet meer zien. Maar op Curaçao kan je onder water kilometers ver kijken en zie de prachtigste vissen en planten, tot waterschildpadden aan toe. Dus voor die vrolijke schelpdieren hoef je echt niet helemaal naar Zakynthos. Nee hoor, gewoon bij ons op Curaçao.

Oh, en schapen natuurlijk. Dat is ook een verschil. Op Curaçao is het uiteraard veel te warm voor dieren met zulke dikke jassen, maar op Teksel is een wollen trui geen overbodige luxe. Er zijn dus heel veel schapen. Ik weet niet precies hoeveel schapen er zijn, want iedere keer als ik ze aan het tellen was, viel ik in slaap. Ik hou het daarom maar op "heel veel". Dat de Tekselaren er trots op zijn, zie je wel aan de allerhande prullaria met schaapjes erop. Tassen, sloffen, mokken, knuffels, dingen waarvan ik niet zo gauw kon thuisbrengen wat het was, chocolaatjes, kaas, enz. Te veel om op te noemen, dus ik begrijp zelf niet waarom ik er toch aan begon, maar goed.

Ondanks dat het eiland het vooral moeten hebben van het toerisme (en aangespoelde rotzooi, maar hierover later meer) viel het mij op dat de prijzen in de horeca er alleszins redelijk zijn. Een terrasje pikken in Amsterdam is daarmee vergeleken een luxe die slechts voor weinigen is weggelegd. (En let op: met terrasje pikken, bedoel ik er rustig gaan zitten en wat nuttigen. Niet dat je je snel met een tafeltje en wat stoelen onder je arm uit de voeten maakt. Ik zeg het er maar even bij.)

Op Teksel gaat men er prat op dat ze de meeste zonuren van Nederland hebben. Ja, dat zal wel, maar tijdens ons verblijf op Teksel bleek daar weinig van. Op Buienradar stonden overal in Nederland hele en halve zonnetjes, behalve op Teksel. De zon ging de hele week verscholen achter een dikke laag, veelal donkere wolken.
"Wat zullen we vandaag eens doen?" vroeg mijn vaste reisgenote. "De zon gaat in de loop van de dag schijnen, dus misschien kunnen we naar Oudeschild, pakken we daar een terrasje of zo, of we gaan even naar het strand."
"Gaat de zon schijnen?" vroeg ik ongelovig.
"Ja, in de loop van de dag, zeggen ze."
"Ja op Kos zeker?"
"Niet zo flauw doen nou!"
"Ja, ik geloof het gewoon niet. Ze zeggen al dagen dat de zon gaat schijnen, maar hier op Teksel moet je gewoon overdag je lampen aan."
"Wat wil jij dan?"
"Nou, ik ben wel even klaar met al dat gewandeld in bos en duinen, dus ik dacht, misschien kunnen we naar Oudeschild, pakken we daar een terrasje of zo, of we gaan even naar het strand."
"Ouwe zemelaar," lachte ze.
Zo gezegd, zo gedaan. Na het ontbijt trok ik een dikke trui aan voor onder mijn regenjas en zette voor de zekerheid een zuidwester op. We gingen op pad.

Op Teksel heb je wel een "International Airport", maar geen snelwegen. Je rijdt er rustig (want het is vakantie) over B-wegen en landweggetjes en volgt de ANWB-borden. Totdat....
"Er zitten helemaal geen borden in die paal," zei mijn vaste reisnavigator verontwaardigd.
En inderdaad. Er stond op de rotonde een goed zichtbare ANWB-paal, met uitsteeksel waar borden in horen, alleen die zaten er niet in. Lege lijsten. Je keek er dwars doorheen. Nul informatie!
"Dan rijden we gewoon rechtdoor," zei ik.
"Nou, ik denk dat we ondertussen linksaf moeten."
"Ja, dat kan ook." En hup, we zaten al op de linksafweg.
"Ja, maar ik weet het niet zeker."
"Dan zet ik toch Tommy maar aan. Sjonge. Ik dacht, een net eiland, keurig borden als je het festivalterrein afrijdt, Oudeschild 15 km, hup, die kant op, maar nee hoor. Ben je even verderop, zijn de ANWB-borden weggejutterd."
"Ja, let jij nou maar op de weg, ik stel die TomTom wel in."
Terwijl Linda aan Tommy begon te frunniken, zeurde ik nog even door.
"Net als gisteren, met die wandelroute in de duinen. Waren ineens de bordjes van de rode route op. Ik denk niet dat het bedoeling was dat wij dwars door die duincamping moesten marcheren. Wat een droevenis trouwens, zo'n duincamping. Sta je daar met je tentje in zo'n duinpan. Je ziet niks, want ja, de duinen belemmeren elk zicht. En als de zon schijnt brand je er weg, want ja, geen bomen. En het waait er net zo hard als op het strand! Al kreeg ik geld toe, dan ging ik daar nog niet naartoe. En al helemaal niet als ze je er ook nog proberen te bekeren. Je zag het toch wel, die Duitse bekeercamper? Met grote letters stond erop: "Jesus liebt dich." Maar blijkbaar alleen op zondag, want alleen dan kon je er terecht."
"Hij doet raar," zei Linda.
"Ja, da's zeker raar."
"Nee, de TomTom doet raar."    
Ook Tommy bleek moeite te hebben hier de weg te vinden. Hij vroeg ons of we veerdiensten en onverharde wegen wilden vermijden. Dat deed ie anders nooit.
"Klik maar op OK, zei ik. "Lijkt me een beetje onzinnig om eerst met het veer terug naar Den Helder te varen om vervolgens met de boot terug te gaan naar Teksel en dan onze weg naar Oudeschild te vervolgen. Ja toch? En om met de auto door zo'n duinpan te karren, lijkt me ook niet wat."
Tommy leek het door te hebben. Na het checken van 6.738 wegen had hij een route gevonden. En gelukkig, in no time waren we in Oudeschild. We parkeerden de auto en liepen het dorp in.

Oudeschild is een leuk dorpje. Klein, dat wel. Je bent er snel uitgekuierd. Maar de haven is echt leuk en gezellig. En groter dan het dorp zelf. Leuke winkeltjes en restaurantjes én de lekkerste kibbeling van het hele eiland bij Victoria op Haven 9a. Je kon er boten boeken om zeehonden te spotten, maar dat hebben wij niet gedaan. Want voor de oplettende kijker, zwommen die gewoon daar in de haven. En wij zijn zulke oplettende kijkers. Heel bijzonder.

En toen gebeurde het. De zon begon te schijnen! Halleluja! De zuidwester kon af. Vestje was nog wel nodig, maar je kon de armen weer normaal buigen. Ja, en als de zon schijnt én er is veel strand in de buurt, dan wil je wel effe naar het strand natuurlijk, vond Linda.
Op Teksel hebben ze heel veel strand, want ja, het is een eiland. Duh. En om dat lange strand toch enigszins in te delen, hebben ze blijkbaar genummerde palen op het strand gezet. Aan de zogenaamde Noord Kaap, bij Paal 17 en Paal 21, waren, zo had Linda gelezen, leuke strandtenten. Dus hup, Tommy weer aangeslingerd en daar gingen we. We passeerden onderweg nog een aantal ANWB-palen met lege lijsten, maar Tommy wist de weg.
Aangekomen bij Paal 17 bleek dat meer mensen hetzelfde idee hadden. Er stond een lange rij voor de strandtent te wachten op toegang. Nou, daar hadden wij geen zin in. Dus terug de auto in, naar Paal 21. Precies hetzelfde tafereel. Een lange rij.
"Dan zoeken we het een flink eind verderop," zei ik. "Paal 33!" Maar ook daar een lange rijd wachtenden.
"We gaan gewoon terug naar De Koog," zei Linda en zo geschiedde.

De Koog was het plaatsje dat nog geen 10 minuten van ons luxe en blinkend schone chalet lag. Thuis, dus eigenlijk. Maar vergis you not. De Koog is een heel gezellig plaatsje, met veel leuke eetgelegenheden en cafés, een uitstekende Italiaan (en dan bedoel ik niet mijzelf natuurlijk maar het restaurant) en the only Greek on the island. Wij landden op het gezellige dorpspleintje op het terras, in de zon, met een heerlijk biertje en een warme borrelhap. Wat zaten we daar heerlijk! Aan de andere kant van het pleintje trok een straatartiest op Spaanse wijze aan de snaren van zijn instrument. Ver genoeg weg om niet te storen, maar het gaf dat oerhollandse pleintje, samen met de warme zon (het vest kon uit) een mediterane uitstraling. Dit is vakantie! Iedereen fleurde op. Het tweede biertje kwam. Mensen lachten, liepen ineens rond in korte broeken en op slippers. Het was er heerlijk. Echt genieten!

Twee uur later verdreven dikke wolken de zonnige sfeer. We keerden terug naar ons chalet om ons op te maken voor het diner. We hadden gereserveerd bij Paal 19. Toen wij daar aankwamen stond ook daar een lange rij voor de deur. Maar ja, wij hadden gereserveerd, haha. Dus konden wij langs de rij, zo naar binnen. En voordat je denkt, dat zal wel fout lopen, nee, dat liep niet fout! Dat liep prima! Wij liepen langs de rij, maakten van binnen een lange neus naar de wachtenden en namen plaats aan een tafeltje bij het raam. Binnen, niet buiten, want het waaide ondertussen alweer zo hard, dat er buiten al geen soep meer kon worden geserveerd. Die waaide je zo uit de kom.

We hebben er heerlijk gezeten en gegeten, zoals we eigenlijk de hele week heerlijk en gezellig in De Koog bij verschillende restaurantjes hebben gegeten. Wat dat betreft was het een prima vakantie. We hebben leuk gewandeld en de vuurtoren beklommen. Het was alleen jammer dat Teksel de meeste zonuren al had opgebruikt vóórdat wij kwamen.

Op de laatste dag bezochten we Flora. Da's niet me schoonzus, maar het Juttersmuseum. Dat was echt verrassend leuk! Ook voor kinderen. Het is nu niet direct naast de deur, maar als je ooit op Teksel bent, en je hebt toevallig kinderen achterin de auto zitten, rij dan ook even met ze langs Flora. Een museum met een hele prettige en gemoedelijke sfeer, met activiteiten binnen en buiten en en en en ... ja, gewoon leuk en fijn en gezellig en interessant. Super!
Toen nog even naar Den Burg. Daar ploften we bij een heel gezellig café op het terras. Ook weer hele leuke, vriendelijke bediening en een lekker hapje en drankje. Verder was ik niet zo onder de indruk van Den Burg. De Koog vond ik leuker. Maar goed, iedere z'n smaak.
Toen we aankwamen bij de boot konden we zo doorrijden en ik had de auto nog niet geparkeerd of we voeren al het zeegat uit. In minder dan een half uur reden we het vaste land op. Ik zwaaide nog even naar het gebouw van de Commandant Zeemacht waar ik mijn dienstplicht had doorgebracht. Daar keek ik vanuit mijn kamer uit op de veerboot naar Teksel. Dat het dan nog veertig jaar zou duren eer ik er zelf mee naar Teksel zou varen, had ik toen niet kunnen vermoeden.

Onderweg naar huis begon de zon te schijnen.