Translate

24 april 2016

uit eten

"Heb je al besloten waar we zullen gaan eten?" vroeg ik, ondertussen de parkeerplaats van ons stadscentrum oprijdend. "Grieks is altijd wel lekker, vind ik," zei ik sturend.
"Nou, ik dacht meer aan Giuseppe, daar zijn we al lang niet meer geweest," zei zij.
Dat klopte inderdaad. Daar waren we lang niet meer geweest en niet zonder reden! Giuseppe was, naar mijn mening, de narcistische eigenaar van het naar hemzelf vernoemde Italiaanse restaurant, waarmee ik het, de laatste keer dat we er waren, aan stok kreeg, omdat hij het dessert vergeten was te brengen en hij de schuld daarvoor, zonder ook maar aan excuses te denken, buiten zichzelf neerlegde. Nee, want meneertje maakt natuurlijk zelf geen fouten. Er kon nog geen gratis kop koffie af om het leed te verzachten. De vrek. Daarnaast is het eten er ook nog niet eens bijzonder. Nou moet ik dàt wel enigszins nuanceren, want ik ben van mening dat er in Nederland sowieso weinig restaurants zijn waar je lekker Italiaans kan eten. Maar ja, ik had dan ook een Italiaanse oma die heerlijk kon koken, dus mijn referentiekader is wel wat anders dan dat van de gemiddelde Nederlander. Ik bedoel, een biefstukje wordt echt niet Italiaans door 'm te verbergen onder een lading pesto. Maar ja, zij mocht kiezen, dus hield ik mijn mond. Zij was dat debacle van toen natuurlijk al lang weer vergeten. Voor mij was het een punt geweest, voor haar niet. Kan gebeuren. Ja, kan gebeuren ja, maar niet bij zo'n over het paard getild koksmaatje! In stilte hoopte ik dat ie ondertussen failliet zou zijn gegaan, of desnoods bomvol zou zitten, maar helaas, niets van dit alles. De zaak was "open" zo liet ons een vals knipperend neonlicht weten en er was plek zat. Dat dan weer wel.

We werden keurig ontvangen door de chef zelf. Hij herinnerde zich mij blijkbaar niet; ik hem wel. Met veel blabla werden onze jassen aangenomen door deze zichzelf sterrenkok wanende pizzabakker.
"Kan iek allevaste watte voor oe inneschenke?" vroeg hij aan "de signora", nadat wij aan het ons toegewezen tafeltje waren gaan zitten. Hoe lang is die man nu al in Nederland en nog steeds voegt hij onnodige lettergrepen toe aan onze woorden.
"Ieke hebbe ene mooie vino bianco oite die streke fanne Calabrië...," en daar ging hij los! Hij noemde namen van wijnen waar ik nog nooit van had gehoord, vertelde uit welke mij onbekende streken ze kwamen, van welke druif de wijn was gemaakt, op welke onduidelijke grond die druif had gestaan en welk nooit eerder door mij aan wijn toegedichte karakters deze hadden. Hij besloot zijn betoog, zijn hoofd fier achterover gooiend, met: "Ieke benne vinolooge enne altijdte oppe zoekke naare die beste wijne voorre die mooie gerechtte. Wat mag iek oe inneschenke?"
De huiswijn en een glas kraanwater. De chef keek nog net niet belazerd. Hij had het hele verhaal voor niks afgestoken. Hij zal ons vast een stelletje proleten hebben gevonden.
Maar toch, ook ik kreeg de vraag wat ik wilde drinken. Dus vroeg ik, welke bieren hij allemaal had. Ai, dat was jammer. Hij had geen verschillende bieren. Dat wist ik wel, ze tappen daar alleen dat slappe Warsteiner, maar een beetje plagen kan toch geen kwaad?
"Geen verschillende bieren, passend bij al die mooie gerechtjes?" prikte ik.
Ja, nee, ja, hij had alleen dat ene tapbiertje.
"Maar het isse wel ene frisse milde pilse datte eigenlijke overalle mee samengaate," poneerde hij nog stoer.
"Ja, een hoerig biertje gaat met alles," mompelde ik in mezelf, hardop gevolgd door, "maar doe maar."
Of hij er dan ook maar meteen een mandje brood met zout en olie bij zou doen. Dat genereuze aanbod werd door mij echter even genereus afgeslagen. 
"Doe eerst de kaart maar en dan zien we wel wat het wordt," sprak ik, de nijdige blikken van de overzijde ontwijkend.
Nou, dat ging hij regelen, maar ik zag aan zijn gezicht dat hij wist dat dit een moeilijke avond voor hem zou worden, en hij zag aan mijn gezicht dat ik hem daarin niet zou teleurstellen.

Wat is dat trouwens toch tegenwoordig. Vroeger kreeg je gewoon een lekker warm stokbroodje met tapenade of kruidenboter, en nu moet je een stuk taai brood in de ranzige olie dippen en door uit de kluiten gewassen korrels zeezout trekken. Is er iemand dat die dat thuis ook wel eens eet? Maar goed, we zijn uit. Rustig.

Met de drankjes werden ook de menukaarten gebracht. Nou ja, menukaart.... Het was een plank op onhandig groot A3-formaat. Daar zaten we dan, allebei met een plank voor ons hoofd. Gezellig! Bovendien was de tekst heel klein en weinig contrastrijk. De bruine tekst op de bruine plank was bij het gedempte licht nauwelijks leesbaar. Alleen de naam van de ijdele eigenaar prijkte prominent en groot bovenaan de kaart. Giuseppe! Ik pakte mijn mobiel om mijzelf eens even goed bij te lichten. Het hielp niet. Moedeloos wilde ik de plank neerleggen, maar daar was geen plaats voor op ons gezellig te kleine tweepersoons tafeltje met klein vaasje met 1 bloem en hinderlijk fel brandend, stinkend olielampje. Dus zette ik de plank maar op de grond, schuin tegen de tafelpoot. 
"Wat neem jij?" vroeg ik aan de plank tegenover mij.
"Ja, ik weet het nog niet. Ik kijk nog even," sprak de plank.
"En wat voor wijn neem je erbij?"
"Gewoon deze."
"Ben jij geen viroloog dan?"
"Vinoloog."
"Maar dan mis je wel die bijzondere smaakbeleving."
"Jaja," zei de plank ongeïnteresseerd.
"Neem jij wel een voorgerecht?"
"Ja daar twijfel ik nog over. Eerst even naar de nagerechten kijken."

"Heefte u ene keuze kunnenne maken?" vroeg de pizzakoerier.
"Nou eigenlijk niet, want ik kan die 10-geboden plank van jou niet lezen," dacht ik, maar dat zei ik niet. Ik had net voor hij kwam aan mijn wederhelft beloofd, dat ik mij de rest van de avond zou inhouden. Enigszins. Bovendien vroeg hij het ook niet aan mij, maar aan haar.
Ze bestelde, ik nam "hetzelfde", de sterrenkok verzamelde al het houtwerk en ging heenwaarts.

Het duurde niet lang of het voorgerecht, carpaccio, werd al geserveerd. We kregen elk een langgerekt bord dat nog het meest weg had van een cakeschaal. De hele tafel moest worden heringericht om het rechthoekige aardewerk erop kwijt te kunnen. Dat was nog flink passen en meten. Even leek het erop, dat we er niet uit zouden komen en zag ik mijzelf als het ware bij de chef uit de hand eten, maar uiteindelijk lukte het toch. Nou ja, zo goed als. Mijn bord stond slechts voor net iets meer dan de helft op tafel, dus ik moest opletten met snijden. Als er wat te snijden viel tenminste, want zo op het eerste gezicht zag ik vooralsnog alleen groenvoer. 
"Parmezaan?" werd er luid geroepen.
Ik schrok ervan, want ik was net geconcentreerd in het groen aan het graven, op zoek naar de ossenhaas.
Naast mij stond de chef met in de ene hand een onooglijk brok parmezaanse kaas en in zijn andere hand een belachelijk grote kaasrasp. Dat ding was wel een halve meter lang. Waarom? En waarom niet gewoon geraspt of geschaafd in een bakje met een lepeltje erbij? Lekker makkelijk.
"Dit," en de chef keek naar de vormeloze homp kaas in zijn hand, "isse mooie enne echte Parmezaan. Laat iek speciaal uitte Parma naar Ollanda komen, voor deze oenieke smaakebelevinge. Samen mette die mooie echte Italiaanse ossehaase enne die troeffelmayonaise, met die echte troeffel hè. Ieke hebbe vriende inne Frankerijke, en hij komt aane die echte doere troeffel. Isse hele moeilijke te krijgen, die goede troeffel. Dusse, Parmezaan?"
 "Ja graag," zei zij en terstond begon de chef heftig met de kaas over de rasp te wrijven. Door het buitenissige formaat van de rasp en zijn ongecontroleerde manier van doen, bleek het bijzonder lastig om het schaafsel op de gewenste plekken te laten vallen. Een behoorlijke hoeveelheid viel naast haar bord op de tafel. Mijn bord stond echter maar half op die kleine tafel, dus bij mij zouden zijn raspsels voornamelijk op schoot zijn gevallen, en aangezien ik geen zin had om de verdere avond met een kaaskruis te zitten, besloot ik zijn raspaanbod af te slaan.

Ach, het was wel lekker, maar te koud en veel te weinig ossenhaas en veuls te veul groen. En ik miste de kaas. En dat voor 14 euro per cakeschaaltje. Daarvoor had ik me bij de Griek het schompes kunnen eten.
Of het allemaal gesmaakt had, vroeg de chef toen ie de vuile vaat kwam ophalen. Ja hoor. Wat ben ik toch soepel en toeschietelijk.

"Toch jammer dat je nooit eens meegaat," zei zij. Wegens verwijtbare onoplettendheid mijnerzijds had zij het risicovolle thema "winkelen" kunnen aansnijden.
"De meeste kerels houden niet van winkelen."
"Ik zie er toch anders genoeg rondlopen in de stad," hield ze vol.
"Ach kom. Zelfs op zondag, als toch de meeste mannen doelloos thuis rondhangen, worden de winkelstraten overwegend bevolkt door mensen van het andere geslacht. En de mannen die je wel ziet, zijn of homo of zitten onder de plak."
Ons gesprek kon zich niet ontwikkelen tot een discussie, want daar was het sjefke al weer. Ditmaal duwde hij een tafeltje op wieltjes voor zich uit en zette dat naast ons tafeltje neer. Er stonden allemaal schalen en flesjes en potjes op. Hadden wij dat besteld? Wat hadden we eigenlijk ook alweer besteld? Gewoon vlees met iets van tagliatelle toch?
Nou, het leek wel of we Hans Klok aan ons tafeltje hadden staan! Met sierlijke gebaren toverde Sjefke twee borden tevoorschijn en propte die ergens op ons tafeltje. Toen haalde hij het deksel van een schaal en zag ik twee mini stukjes biefstuk. Zou toch fantastisch zijn als hij die kon omtoveren in normale stukken. Maar nee, hij wilde alleen maar even laten zien hoe mooi het vlees lag "te rusten". In een andere schaal zat een hoeveelheid tagliatelle. Ze waren gekookt, maar verder nog helemaal niet klaar! Die ging hij aan ons tafeltje klaar staan maken! Had hij dat niet beter in de keuken kunnen doen? Daar is zo'n keuken toch voor!
Sjefke deed wat olie in een bakje, perste daar een vers teentje knoflook in uit en roerde alles met een mini garde goed door. Ik zag het hem doen, maar voor als je het eventueel niet goed kon zien, zei hij het er gemakshalve ook nog even bij. Dus toen ie de olie met knoflook over de tagliatelle druppelde zei Sjef dat ie de olie met knoflook over de tagliatelle druppelde. Maar dan wel met al die extra lettergrepen welteverstaan.
Vervolgens hakte Sjef wat verse basilicumblaadjes in vrij grote stukken en verspreidde dat wederom met grote precisie over de tagliatelle. En ondertussen lag mijn vleesje maar koud te worden.
Daarna ging Sjefke de sla aanmaken. Doet die man dan helemaal niks in de keuken? Hij doseerde zorgvuldig wat olie en balsamicoazijn over de veelvormige groene blaadjes en met twee lepels husselde hij alles goed door elkaar. Hij deed dat zo gepassioneerd, dat de stukken sla me om de oren vlogen!
"Pardonne."
Ja, Italianen zijn echte theatermakers! En ondertussen praatte hij maar door, met zijn extra lettergreepjes. Ik keek al die poeha met ongenoegen aan. Wat is er mis met het concept om het eten in de keuken te bereiden en dat dan kant en klaar op tafel zetten? Ik wist op dat moment nog niet dat het ergste nog moest komen. Sjef nam de deksel van het nu blijkbaar goed uitgeruste vlees en begon hij het in nóg kleinere stukjes te snijden! Waarom? Mankeer ik soms wat aan de handjes? Dat kan ik toch zelf ook wel! Straks kauwt ie het nog voor ook!
Vervolgens besloot Sjef zijn act door een deel het voedsel zwierig te transporteren naar de borden. Als een ware kunstenaar - Karel Appel - besmeurde hij onze borden en voldaan en zelfingenomen liet hij ons in verwarring achter.
Op mijn bord lagen nu drie sliertjes, een berg blaadjes en twee damschijfjes vlees. De rest zat nog in de glimmende schalen. Ik pakte de schalen en schraapte er de laatste restjes uit en deed dat op onze borden. Die waren nu tenminste aardig bedekt. Het eten kon beginnen. Maar nee, daar stond Sjef alweer aan onze tafel met twee flessen wijn in zijn hand waarover hij nog iets wilde vertellen, want die twee wijnen had ie speciaal voor dit bijzondere gerecht uitgekozen, waarbij de ene wijn voor de meer ervaren wijndrinker was en de andere meer voor mensen zoals ik. Ik had daar echter helemaal geen zin in. De korreltjes biefstuk zouden alleen nog maar meer afkoelen, dus ik schudde nee en bestelde nog een biertje, terwijl mijn glas nog voor meer dan de helft vol was. Ook de signora hoefde niet nóg meer wijn. Teleurgesteld droop Sjefke af.

"Ik neem geen nagerecht hier hoor en ook geen koffie," zei ik op een stukje koude biefstuk kauwend.
"Maar de tiramisu is hier heerlijk!"
"Dat zal die dan wel speciaal voor ons laten overvliegen van een oud vrouwtje uit Sicilië."
"Ach, hij is gewoon enthousiast."
"Hij is de enige, kan ik je zeggen."
"Alleen koffie dan?"
"Die hij via een vriend uit Brazilië, weliswaar illegaal, maar speciaal voor ons, invoert naar Nederland."
"Nou, ik neem in ieder geval die tiramisu met thee!"
"Dan neem ik nog een biertje!"
"Jij zou toch rijden?"
"Een bekeuring is gezelliger én goedkoper dan hier eten!"
"Dat gaat echt niet hoor."
"Nee, je hebt gelijk. Ik neem wel koffie met ook zo'n stuk gebak. Toch plek zat. Onderweg straks nog even langs de MacDrive rijden?"

Hoewel Sjefke nog wel een bijzondere dessertwijn aanprees die speciaal in combinatie met die huisgemaakte tiramisu voor een unieke beleving zou zorgen, hielden wij het bij koffie en de rekening. Daar had ie verder geen verhaal bij.

Salvatore Cocco
24 april 2016

Geen opmerkingen:

Een reactie posten