Translate

17 mei 2020

goed eten ontspant

Het was kwart voor elf. Ik zat gewoon op de bank! Wat te zappen. Van praatprogramma naar praatprogramma. En zonder enige aanleiding, kreeg ik een enorme trek in een broodje warm vlees. Een broodje warm vlees! Waar kwam dat nou ineens vandaan? Echt, een broodje warm vlees? Hoe lang had ik dát al niet meer gehad? Dat kon wel 10 jaar geleden zijn. Een broodje warm vlees. Met zo'n open gesneden, zacht, wit broodje, dat aan de binnenkant was geroosterd op de bakplaat, liggend naast de fricandeau. Met pindasaus en een spiegelei er bovenop. Een broodje warm vlees speciaal. Dat moest 'm worden. In zo'n rechthoekig, wit plastic bakje. Dat broodje opengeslagen onderop. Daarop de warme fricandeau. Dan flink wat pindasaus en daar weer bovenop het gebakken ei. Met wat zuur in een hoek van het bakje gefrommeld. En het dan opeten met het bijgeleverde witten plastic bestekje. Zo'n vliegtuig bestekje, dat als je iets te veel kracht zet, je hele vork in tweeën breekt. Zo'n bestekje. Zodat je extra voorzichtig moet snijden en nóg meer kunt genieten.
In gedachten zag ik mijn broodje al voor me op tafel staan. Op de open gescheurde, witte, papieren zak, voor "meenemen". Zo'n zak waarop aan de buitenkant met sierlijke rode letters "eet smakelijk" stond gedrukt. Heerlijk!

Bij Hokie Pokie was ie altijd lekker. En bij Van Laak ook. En natuurlijk ook bij de Gastronoom in Presikhaaf. Die had trouwens sowieso goed spul. Ze maakten bijna alles zelf. De gehakt- en bamiballen "uit eigen keuken" waren culinaire hoogstandjes. Vakmanschap. Hun patat was ook nooit vettig of hard, nee, het was altijd precies goed. Mooi bruin en krokant van buiten en zacht van binnen. Kwaliteit.

Maar goede patatzaken bestaan niet meer. Zij moesten wijken voor hippe lunchrooms, waar je opgestapelde sneetjes oerbrood op een stuk plank geserveerd krijgt, met geitenkaas en zangzaad en veel, heel veel verschillende groene blaadjes en sliertjes. We laten ons tegenwoordig blijkbaar liever oplichten in te dure restaurants, waar je geen eten maar "een beleving" krijgt voorgeschoteld. Nou, ik zeg je toch, een goede patatzaak is mij meer waard dan een sterrenrestaurant.

Ik ben een fan van de Griekse keuken. De kruiden en de mooi gecombineerde verse ingrediënten doen mij het water in de mond lopen als ik er alleen al aan denk. Een Griekse salade, gyros, mousaka, saganaki, tzatziki, keftedes, bifteki, het is allemaal super lekker. Het is dan ook mijn favoriete vakantieland. Niet alleen zijn Grieken het vriendelijkste volk van Europa, kennen ze een rijke historie, hebben ze een prachtig landschap en heerst er een heerlijk warm tot heet klimaat, het eten is er ook overal vurrukkulluk. Daarom hadden wij dit jaar al vroeg in het jaar, wederom, een vakantie naar Griekenland geboekt. Maar ja, toen kwam Corona. Het klinkt als een deftige dame uit Anna Pauwlona, tante Corona. Het is, een wereldwijd verbreid virus. Om de snelle verspreiding af te remmen en besmetting zoveel mogelijk te voorkomen, bleef de wereld binnen. En hoe verder de lente vorderde, hoe duidelijker het werd dat dit lang lang ging duren. Hoewel niemand het echt durfde uitspreken, leek onze in augustus geplande vakantie, geheel tegen de letterlijke verwachting in, geheel in het water te vallen.

Totdat, zomaar ineens, de Grieken hun stranden weer open gooiden. De vakantielanden, inclusief het ernstig getroffen Italië, buitelden over elkaar heen om weer toeristen te trekken. Je kan weer veilig op het strand liggen, beweerden ze, keurig op anderhalve meter afstand van elkaar, met strenge regels om de veiligheid te waarborgen. Dus niet zomaar effe zorgeloos naar de kantine flipfloppen, maar binnen de lijntjes op je beurt wachten. En iedereen houdt zich netjes aan de regels, hoorde ik een Griek zeggen. Nou, ik moet de eerste Griek nog tegenkomen die zich netjes aan de regels houdt. Dat maakt het land nu juist zo ontspannen. Een stopbord is slechts een suggestie. Hoe kan je daar dan nu ooit ontspannen?
En niet om het een of ander, maar ik heb geen hoge pet op van de hygiëne in die zuidelijke landen. Hier wordt in de horeca al vaak beknibbeld op de schoonmaak van toiletten, maar in Zuid-Europa komt schoonmaken niet eens in ze op. En dan zou ik daar straks in augustus relaxet op het strand moeten gaan liggen?
En hoe moet ik er komen? Met 200 hoestende en proestende mensen in een volgepropt vliegtuig? Ik zie het niet gebeuren. En ik ga het ook niet doen! Echt niet! Mijn achtertuin is opeens de meest aantrekkelijke optie. En dan maak ik zelf wel zo'n Griekse salade!

Groetjes, Salvatore