Translate

29 april 2013

Leve de Koning(in)!

Ik denk eigenlijk dat, op zo'n dag als vandaag, niemand zonder zit. Iedereen heeft er wel een paar in huis gehaald. Dat moet haast wel, want overal waar ze werden verkocht, vormden zich lange rijen voor de balies en kassa's. En natuurlijk worden er ook andere, voor de gelegenheid aangepaste producten verkocht. Maar geen van deze alternatieven vinden zo gretig aftrek als de oranje tompoes!

Er zijn oranje soesjes, oranje roze koeken, spritsen met oranje dip, oranje pennywafels, oranje chocolade, oranje cake, oranje oliebollen, ik zag zelfs oranje drop. Maar de dikke rijen stonden alleen daar waar de oranje tompoezen werden verkocht. Iedere banketbakker had ze. Je zag ze bij de V&D, je zag ze bij de Bijenkorf, bij de Appie en bij de Lidl. Maar de enige echt échte oranje tompoezen haal je toch bij de Hollandse Eenheidsprijzen Maatschappij Amsterdam, beter bekend als de HEMA.

De HEMA is natuurlijk oer-Hollands. Of nou ja, het is in 2007 wel verkocht aan de Britse investeringsmaatschappij Lion Capital, maar gelukkig hebben de Britten niks veranderd aan het concept. Het is lekker kneuterig gebleven. Met goede kwaliteit, tegen een redelijke prijs, precies zoals wij Hollanders graag willen.

De HEMA is in 1926 opgericht als warenhuis voor het gewone volk. De warenhuizen tot dan toe, waren alleen bedoeld voor de rijken. In de Bijenkorf sprak het personeel zelfs uitsluitend Frans! Daarom is het wel gek dat de HEMA tegenwoordig die typisch Hollandse tompoes aanprijst als tompouce. Tompouce klinkt misschien wel deftig, maar het is toch echt fout. Een tompouce is namelijk een korte damesparaplu. Ook gezellig in oranje, maar niet te vreten!

Het woord tompoes is natuurlijk wel afgeleid van tompouce, maar dan als naam, Tom Pouce. In Frankrijk wordt Klein Duimpje, uit het gelijknamige sprookje, namelijk Tom Pouce genoemd. Maar hoe dat dan precies de naam is geworden van ons heerlijke gebakje, dat weet ik niet. Wat ik wel weet, is dat er vele variaties zijn op de tompoes. Zo is er ook de hartige tompoes, met Gelderse ham en asperges. Niets kan echter tippen aan die twee plakjes bladerdeeg met banketbakkersroom ertussen, meestal kleurig afgemaakt met een roze laagje glazuur.

Hoe toch dit gebakje ooit zo populair kon worden, is mij echter een raadsel. Een tompoes kan je namelijk niet eten, je moet hem demonteren! Als je voor het eerst aan je schoonouders wordt voorgesteld en er wordt een tompoes geserveerd, op een gebaksbordje met een vorkje ernaast, weet je dat je op de proef wordt gesteld.
Het vorkje is niet erg functioneel en het gebaksbordje is te klein.
Als je met het vorkje in de tompoes prikt, gaat het gegarandeerd fout. Het bladerdeeg breekt en vliegt alle kanten op en de room prut over het gebaksbordje. Het wordt één grote kliederboel. Kortom, je kan op zoek naar andere schoonouders.

Zoals gezegd, je moet de tompoes uit elkaar halen. De toplaag er voorzichtig af peuteren met het vorkje, dat dan dienst doet als een soort breekijzer. En vervolgens de twee delen afzonderlijk, met de hand oppakken en naar binnen schuiven. Oraal, welteverstaan.

Ondanks de hoge moeilijkheidsgraad, qua eten, is de tompoes echter ongekend populair geworden. Ik ken niemand die de tompoes niet lust. En als het Nederlands elftal ergens om voetbalt óf als er iets leuks is met het koningshuis, dan vieren we dat met oranje tompoezen. Wat een heerlijke zoetigheid!
Het meest zoete deel van de tompoes is uiteraard de toplaag. Dat is een kilo poedersuiker opgelost in een theelepel warm water met wat frambozensiroop voor de kleur. Wel gek dat we dat mierzoete spul glazuur noemen. Dan vraag je je toch af hoe wij Nederlanders aan onze woorden komen. En wat ik me ook afvraag, zou de koningin zelf ook oranje tompoezen in huis hebben gehaald? Zo ja, dan zal zij ze, denk ik, wel bij de Bijenkorf hebben gehaald.

En nu wijd ik mijzelf aan de sloop van zo'n heerlijke oranje tompoes. Ik zeg, Leve de Koning(in)!

Mooie dag allemaal!