Translate

22 augustus 2014

de wandeling

Er zijn mensen en die hebben een hond, maar er zijn ook mensen en die hebben geen hond. Maar iedereen weet wel dat een hond soms enorm kan schooien. Zit je lekker aan je bakkie met een gebakkie, staat die hond naar je te loeren, met z'n tong. Ah, doe mij ook een stukkie, toe, toe, toe! Ik krijg dan bijna geen hap door mijn keel.

Nou, hier in Kos hebben we de bedelmus! Zit je lekker buiten te ontbijten, komt die mus aanvliegen met zijn vriendjes. Gaat die vlak voor je op de grond zitten en maar naar je omhoog kijken, met van die oogjes die vragen, ga je dat allemaal alleen opeten? Als het te lang duurt, gaat ie op de rand van de vrije stoel bij je aan tafel zitten. De schooier! En loop je zonder nadenken even naar binnen om nog een kop koffie te tappen, kom je terug, is alles weg! Met bord en al! Of zou dat het werk zijn van de serveersters? Krijgen die ook nooit wat te eten?


Kos is eigenlijk gewoon een Nederlandse enclave. Overal waar je gaat, hoor je Nederlands op straat. Vandaar ook al die fietspaden natuurlijk. Bij ons hotel wappert als eerste de Griekse vlag, natuurlijk, dan komt de Europese vlag, voor de zekerheid denk ik, maar dan hangt daar toch echt de Nederlandse driekleur te stralen in de zon. Het verbaasde me dan ook niet in de hotelbar André Hazes en zijn lallende meezingers aan te treffen. Daarom zaten wij liever in bar B52.


We besloten de boom van Hypocrates maar weer eens op te zoeken. Wat meer beweging dan het in de ligstand zetten van het strandbedje is ook wel eens fijn. In mijn herinnering was de boom ergens bij de minaret op het koffieplein. Vanaf ons hotel maximaal 30 minuten sloffen. Da's nog wel te doen bij 36 graden in de schaduw,

"Zullen we via de haven lopen," vroeg Linda.

Dat leek mij een uitstekend idee. Het is ietsje om, maar de haven is altijd leuk. Dus wij sloegen linksaf naar de het strand, om langs de kustlijn bij de haven te komen. En om maar meteen iedere illusie weg te nemen, dit was precies de juiste route. Niks aan de hand.

Zodra we bij het strand aankwamen, werden we toegeroepen door Johanna van Helen's Beach.

"You want Nice beds. I have Nice beds for you."

"No we eh, want to wander a little. Thank you."

"You can also wander acros the Beach here," schreeuwde ze ons nog achterna, maar wij liepen stug door.

Bij Petros Beach riep de oude Petros zelf ons toe.

"Nice bed, my friend. From Holland? We have orange parasols."

"No thank you very much,"

"Next time you come here yes, my friend!" riep Petros ons achterop.

Toen we bij Tarzanbeach voor de 4000ste keer werden uitgenodigd om plaats te nemen op "the best beds in town" was onze enige reactie, rechtsafslaan, terug de stad in, weg van de kust.


Voor, achter, bij en naast en om het koffieplein, nergens vonden we de beroemde boom van Hypocrates.

"Dan hebben ze hem verplaatst," concludeerde ik.

"Ja hoor, een 3000 jaar oude olijfboom, die hebben ze echt niet verplaatst," zei Linda.

"Het kan ook zijn dat ik het me verkeerd herinner, maar hier staat ie in ieder geval niet, meer."

"Zullen we dan eerst even een kopje koffie doen voor we verder lopen," stelde Linda voor.

"Nee, ik wil eerst die hypocriete boom vinden. Die moet hier toch in de buurt zijn, als ze hem niet hebben omgezaagd."

"Kijk dan even op het kaartje," zei Linda kalm, maar ik bespeurde toch enig ongeduld in haar stem.

En omdat het, objectief gezien, best een slim idee was, haalde ik de kaart tevoorschijn. Inderdaad, de boom stond niet bij het koffieplein, maar een eindje verderop bij de ingang van het oude fort. En ook daar stond een minaret. Dus mijn geheugen werkt feitelijk nog best goed.


Het was inmiddels te laat voor koffie, maar een Radler en een verse sinaasappelsap waren een welkome vervanging. Wat een genot. Daarna zijn we nog even door een Griekse hoop puin gelopen. Een archeologische vindplaats noemen ze dat hier. Nou er staan nog geen twee stenen recht op elkaar, maar goed. En daarna zijn we wat kleins gaan eten achter het koffieplein, onder een grote, oude olijfboom. Als ik Hypocrates was geweest, was ik hier gaan zitten denken, in plaats van bij dat oude fort. Logisch.


Het was al vanaf dag één raak. Recht tegenover ons appartementencomplex zat bar B52. Dus vóór het slapen gaan, namen we daar nog een afzakkertje, of twee, of drie, of vier. Het hotel was dichtbij. En Fania stond in de bediening. Ze was Servisch en zat daar op de hotelschool. Ze liep hier stage met nog twee andere klasgenoten. Eigenlijk hadden ze een plek in een hotel zouden krijgen, maar, zoals dat hier gaat in Griekenland, dat liep net even anders. Dus nu stond ze in bar B52.

"Ik ben doodop," zei ik toen we richting ons appartement sjokten.

"Ja, ik ook," zei Linda.

"Jullie zijn watjes!" zei Leon. "Jullie gaan één ochtendje wandelen en zijn vervolgens de hele dag geen cent meer waard. Gezellig!"

"Nou, één drankje dan. Vooruit."

Maar dat ene drankje kwam blijkbaar met nieuwe energie, want uiteindelijk verlieten we het etablissement pas om drie uur 's nachts, joviaal kalinigta roepend. En nou vermoed ik dat dat komt door die verse munt in de mojito's.


22 augustus 2014

Salvatore Cocco


het wonder van Kos

De ene dag is de andere niet. Met deze tegelwijsheid wilde ik eigenlijk dit verhaal beginnen, maar bij nader inzien zie ik daar toch maar van af.


Het was tien voor negen en ik zat eenzaam in de lobby van het hotel. De auto zou om negen uur worden afgeleverd en ik ben graag op tijd. Ook tijdens de vakantie. Een van mijn vele afwijkingen. Maar gelukkig was er wifi, en waar wifi is ben je nooit alleen. Kijk, met die spreuk ga ik dit verhaal beginnen. Waar wifi is, ben je nooit alleen. Hoewel, met een Nokia 6300 heb je niks aan wifi, maar wie heeft nou nog een Nokia 6300? Ja, thuis ligt er nog een, tussen de andere dode mobieltjes. Waarom ik die krengen bewaar, begrijp ik zelf ook niet. Om te gebruiken als de iPhone stuk gaat? Maar die gaat niet stuk. Bovendien wil je dan toch niet meer met een Nokia worden gezien? Maar goed, eerlijk is eerlijk, het waren de iPhones van de digitale oudheid. Compact, degelijk en zeer betrouwbaar. Maar ik dwaal af. Het was dus inmiddels negen uur, maar nog geen auto. Op zich is dat geen wonder, want we zitten op Kos. Griekenland. Als je hier de 20ste augustus, om negen uur afspreekt, zegt dat meer iets over datum dan over het tijdstip. Als je mazzel hebt, want soms bedoelen ze dan gewoon in de maand augustus ergens. En als het gaat om het aflossen van hun schulden in Europees verband bedoelen ze waarschijnlijk deze eeuw nog ergens denk ik, of de volgende. Maar ik dwaal weer af. Ondertussen was het tien over negen en nog geen auto te zien.

Half tien was het toen er een koddige, dikke, bezwete, oude Griek de lobby in kwam rennen. Aangezien ik de enige lobbyist was, liep hij rechtstreeks op mij af.

"You want car?" vroeg hij.

"Yes."

"I'm sorry I'm late."

"I know."

"Sorry, but traffic. I had to run."

"No one should run with these temperatures," zei ik venijnig. Maar de Griek lachte zijn tanden bloot.

"Can you see me running," zei hij lachend. En toen had ik hem al vergeven. Hij vroeg geen borg, want een man met humor is altijd eerlijk, zei hij. Foutje, bedankt!


Het leek Leon wel leuk om naar een waterpark te gaan. We zitten op een eiland, overal om ons heen, water. Bij ieder hotel een zwembad vol, water. Maar goed, wij naar het waterpark. Nou ja, waterparkje. Een paar hoge, snelle glijbanen én ... een golfslag bad! En wat was het heerlijk in dat golfslagbad. Het water was lekker, ook als je het binnenkreeg, geen vissen, geen schelpen en grind waar je je overheen moest werken, geen drab waar je in wegzakte, geen zand aan je voeten als je eruit liep, wat een genot! En de golven, die kwamen precies op het afgesproken tijdstip. Zoveel beter dan de zee! Maar helaas was het aantal glijbanen en de fearfactor ervan te klein. We bleven maar een paar uur.


's Middags even met de auto naar Zia, het hoogste bergdorpje van Kos. Het dorpje zelf stelt niet zoveel voor. Één straatje met dezelfde winkels als overal. Alleen de prijzen lagen hier een stuk lager! Belangrijke les: hoe hoger, hoe lager! In Zia heb je al een Ray-Ban zonnebril voor 5 euro, met hoesje! Daar betaal je bij ons in het laagland toch al snel het tienvoudige voor.

Het mooiste van Zia is echter de weg er naartoe. Haarspeldbochten en prachtige uitzichten. Een soort Posbank maar dan anders.


Vijf jaar geleden waren we ook in Kos en nog steeds is het een heerlijk eiland, maar toch is er wat veranderd. Er staat veel leeg. De proppers, die je hun restaurant of bar willen binnenloodsen, proberen elkaar op een agressieve manier de loef af te steken. Niet zelden hebben we proppers van elkaar beconcurrerende restaurants zien bekvechten, daar lusten de honden geen brood van. En dan moet jij nog eten. Bovendien is het authentieke er een beetje af. In alle cafés draaien ze dezelfde moderne dreunmuziek. Alleen in kleine winkeltjes waar ze cd's verkopen, wil je nog weleens die lekkere, originele Griekse volksmuziek horen van mannen als Theodorakis en de zijnen. Ik heb het idee dat ook hier de horecamaffia de scepter zwaait. Dan komen er van die types op een motor aangereden, vloeken wat, halen de kassa leeg, plegen een schreeuwerig telefoontje en stappen weer op hun motor.

Maar ach, als toerist heb je daar weinig last van. De meeste Grieken zijn nog altijd even vriendelijk en aardig. En op het koffieplein werken nog steeds dezelfde aardige obers als vijf jaar geleden. Thank you very much!


Zittend aan een heerlijke cappuccino op het koffieplein zie ik naast ons in een straatje twee mannen van middelbare leeftijd lopen met een klein hondje. Echte Kossenezen, denk ik. En homo's ook. Dat leidt geen twijfel. Ze staan een beetje met elkaar te praten als het hondje ongemerkt gaat zitten en midden in de drukke winkelstraat een drol neerlegt. Paniek bij de Kossenezen! De man die de riem vasthoudt, zoekt in zijn zakken maar vindt niet wat hij nodig heeft. Hij roept druk gebarend iets naar zijn vriend die vervolgens met naar buiten zwaaiende benen op een drafje naar een restaurantje huppelt. Hij komt terug met een flinke dot papier en servetten. Ik denk nog, die gaan die drol oppakken. Netjes. Homo's hè. Maar nee! Het kontje van het beestje moest worden afgeveegd. Het diertje blijft er ook echt voor staan. Pas als het hondenbipsje fris is opgewreven, gooit de man het papier over de het poepje en raapt het met een vies gezicht op om vervolgens het hele zaakje in de dichtstbijzijnde prullenbak te proppen. Zijn vriend, die het hondje aan de lijn heeft, praat en gebaart weer heftig. Maar zijn vriend blijft met een vies gezicht staan kijken, met de handen vooruit gestoken zwaaiend alsof hij ze schoon wilde schudden. Dan rent hij het restaurant in, waarschijnlijk om zijn handen te wassen. Ondertussen maakt het hondje weer aanstalten om er eens fijn voor te gaan zitten. Maar de riemhouder heeft het nu door en geeft een klein rukje aan de riem. Al moet je nog zo nodig, er wordt hier niet op straat gepoept!

Hoe het verder gaat, weet ik helaas niet, want mijn zicht wordt geblokkeerd door een groep waggelende, rood verbrande Engelsen. 


Kos staat bekend als fietseiland. En je ziet er ook heel veel mensen fietsen. Kos is ook een van de weinige plekken op deze wereld waar ze speciaal voor de fietsers fietspaden hebben aangelegd! Net als in Nederland. Nou ja, niet net als in Nederland natuurlijk. Want ze hebben wel fietspaden aangelegd, maar geen stoep! Voetgangers lopen daarom op de fietspaden, zodat de fietsers zich door drommen wandelaars heen moeten zien te wurmen. Dat hele verkeer is trouwens naatje. Ook auto's, scooters en quads rijden kris kras door elkaar en langs elkaar. En keihard ook. Verkeersregels zijn er om aan je laars te lappen en een groen verkeerslicht betekent net zoveel als een rood verkeerslicht: niets. Rechts heeft alleen voorrang als links het niet neemt. Een toetertje hier en een claxonnetje daar en we lossen het samen wel op. Dat er niet dagelijks doden vallen is het wonder van Kos.


21 augustus 2014

Salvatores Coccos