Translate

17 januari 2016

Truckstop Arizona

Voor iemand die een hekel heeft aan reizen, ben ik jammerlijk vaak onderweg. Velen zullen deze tripjes niet eens als reis herkennen, maar bedenk dat voor een hartstochtelijk thuisblijver een bezoek aan de buren al een hele onderneming kan zijn. Daarnaast herken ik bij mijzelf verdacht veel eigenschappen van het type dat in brede kring bekend staat onder de naam controlfreak. Ergens te laat op een afspraak verschijnen, al is het maar vijf minuten, kan voor mij een tot dan toe perfecte dag dan ook subiet veranderen in de dag dat de aarde verging. Iedere lezer ziet nu wel in dat hiermee een degelijke basis is gelegd, om bij iedere stap buiten de deur, te lijden aan serieuze reisstress.

In alle vroegte en vanzelfsprekend ruim op tijd vertrok ik die dag van huis voor een afspraak ver weg. Mijn digitale reisadviseur had ik opgedragen vooral voor binnenwegen te kiezen, aangezien ik meende te weten dat de zogenaamde snelwegen op deze route rond dit tijdstip vooral gevuld zouden zijn met stilstaand verkeer. Dat bleek een goede, zo niet uitstekende keuze. De reis verliep voorspoedig. Misschien zelfs wel iets te voorspoedig, want, slechts 30 kilometer van mijn reisdoel verwijderd, had ik nog ruim anderhalf uur aan reistijd beschikbaar. Er was ruimte voor koffie. Ik realiseerde mij echter heel goed dat het niet gemakkelijk zou zijn op dit onzalige uur in de voorbij schietende dorpen en gehuchten een etablissement te vinden dat zijn deuren reeds voor clientèle had geopend. Blij verrast was ik dan ook, toen pal langs de weg, een uitnodigend groen, lichtgevend Heineken bord opdook. This was my lucky day!

Op de zeer ruime parkeerplaats van het stil gelegen en tot wegrestaurant omgebouwde boerderijtje stonden ver uit elkaar een grote vrachtwagen met oplegger en een verouderde touringcar. Met groot gemak parkeerde ik daar mijn miniatuurauto tussen. Truckstop Arizona! En dat allemaal in de buurt van het verder nietszeggende plaatsje Bergen.

De voordeur liet zich makkelijk openduwen en gaf toegang tot een klein, donker halletje met een vies bruine kokosmat en vlekkerige schilderijtjes aan de wand. Aan een ronde koperen buis was met ringen een vet lederen, bruinrood gordijn bevestigd, dat tot doel had de reeds aanwezige bezoekers te beschermen tegen de snijdende kou, die bij het openen van de deur zonder dit gordijn ongetwijfeld vele slachtoffers zou maken. Het was een zeer stevig gordijn, want ik moest er meerdere keren flink op duwen om de opening te vinden, al doende ongewild mijn bezoek aankondigend. De zelfverzekerdheid waarmee ik vervolgens de krakende plankenvloer van het café betrad kreeg derhalve toch een lichte tik te verwerken bij het zien van de 16 op mij gerichte ogen. Twee ogen behoorden toe aan de man achter de ouderwetse eikenhouten bar. Dat hij loenste zag ik meteen. Ook zijn gigantische engelse krulsnor kon je onmogelijk missen. Een ander paar ogen hadden als eigenaar een forse man, die tegenover de barman met zijn brede rug naar me toe aan de andere kant van de bar op een barkruk zat en een kop koffie en een bal gehakt met mayonaise nuttigde. De trucker, vermoedde ik. Bij het raam, aan een tafeltje met bijgeschoven stoelen zaten de eigenaren van de resterende ogen, zijnde een man met pet (type touringcarchauffeur) en vijf oude dametjes met bloemetjes jurken en grijsblauwpaarse permanentjes. Heel even was het doodstil. Althans zo voelde het, want in werkelijkheid klonk er uit in een soort spinnenweb van touwtjes opgehangen speakers voortdurend muziek van suspecte aard. Op dit moment vroeg James Last zich af wie de veerman zou gaan betalen. Gelukkig pakten de dames direct hun gesprek weer op en nam de trucker een hap van zijn besmeurde bal.

Ik liep naar het voor mij dichtstbijzijnde punt aan de bar en trof de eveneens daarheen gelopen snor die vriendelijk langs mij heen loenste en vroeg of ik een lekker vers bakkie koffie wenste. Dat had hij goed ingeschat, dus kon ik bevestigend reageren. Daarop kreeg ik van de man de keus een rustig tafeltje te kiezen of gezellig aan te sluiten bij hem en Frits (de trucker) die net waren begonnen aan een diepgaande analyse van de gehele wereldproblematiek. Ofschoon ik in dit soort situaties doorgaans kies voor de veiligheid van eenzaamheid (om dan vervolgens quasi interessant zogenaamd druk maar van binnen verveeld met mijn mobiel te gaan zitten spelen) besloot ik nu, ook voor mijzelf onverwacht, op de uitnodiging in te gaan en nam plaats op de kruk tegenover de baleter.
“Henk, doe mij nog effe zo’n bal met koffie,” luidde zijn begroeting met een knik in mijn richting.
“Wil meneer er misschien ook een balletje bij?” vroeg Henk de snor aan mij. “Of liever een hard gekookt ei?”
“Ach, doe ook maar een balletje,” zei ik stoer, mijzelf al bijna trucker wanend.
“Precies, doe es gek,” zei Henk de snor opgewekt. “Mosterd of mayo?”
“Mayo,” zei ik en met medeneming van de vuile vaat verdween de snor ergens achter waar de ballen en de mayo zich klaarblijkelijk bevonden.
“Frits,” zei de trucker en stak iets groots en eeltigs in mijn richting waarin ik een hand herkende. Hij verbrijzelde zowat mijn kantoorvingers en trok bij het schudden bijkans mijn arm eraf. Pas nadat hij me had losgelaten en er weer langzaam bloed naar mijn hand stroomde, lukte het me mijn naam te noemen.
“Hoe?” vroeg Frits de trucker luid.
Ja, dat is toch altijd wel een dingetje in zo’n kennismakingssituatie, het noemen van mijn naam. Het is nou eenmaal geen alledaagse naam, dus moet ik hem vaak herhalen, soms zelfs spellen, en bovendien geef ik er ongewild meteen een stuk van mijn ontstaansgeschiedenis mee prijs.
“Spaans?” vroeg Frits de trucker met half dichtgeknepen ogen.
“Nee, Italiaans.”
“Och, nou,” reageerde Frits de trucker blazend. “Een paar jaar geleden hebben ze daar mijn hele truck leeggehaald. Henk!” Hij riep naar de onzichtbare snor. “Henk, weet je nog? Toen in Italië, dat ze me de hele truck onder mijn kont hadden leeggehaald? We hebben de dader!”
Vanuit mijn ooghoek zag ik dat de dametjes geschrokken in mijn richting keken, maar toen Frits de trucker onbedaarlijk begon te bulderen, begrepen ook zij dat het een grap was geweest en kwebbelden giebelend verder.
“Geitje,” zei Frits de trucker toen hij eindelijk was uitgelachen en tikte me goedmoedig op mijn schouder, waardoor deze enigszins ontwricht raakte en ik pas na enkele dagen mijn linkerarm weer normaal kon gebruiken. Ondertussen speelde Stef Meeder op zijn hammondorgel "Knock knock, who's there". 

Henk de snor kwam tevoorschijn met twee schoteltjes bal met kwak en schoof er de koppen koffie naast. Ondertussen werd het gordijn soepel opzij geschoven - waarschijnlijk een reguliere, ervaren klant - en kwam er een enorme buik achter vandaan. Een buik met stevige armen en benen en een groot hoofd. De nek ontbrak.
“Willem!” riepen Henk de snor en Frits de trucker in koor, maar Willem reageerde niet. Hij had meer oog voor de vijf dametjes met hun chauffeur. Toen hij erlangs liep zei hij zonder een spier te vertrekken:
“Zo meisjes, met vader op stap?”
De dames giebelden, de touringcarchauffeur keek zuur en Willem wobbelde hijgend en zwetend onze kant op.
“Je bent laat," vond Frits de trucker en schoof zijn kruk wat van de bar af, zodat er ruimte ontstond voor Willem om ook plaats te nemen. Nu pas zag ik de volle glorie van zijn machtige buik.   
“En ik heb nog wel gerend,” zei Willem en veegde het zweet van zijn voorhoofd.
“Gelukkig heb je een top conditie,” reageerde Frits de trucker. Hij had zijn bal alweer bijna op, terwijl ik er nog aan moest beginnen.
“Zelfde recept?” vroeg de Henk de snor.
“Zekorrr,” zei Willem. “Effe wat energie op doen.”
“Doe mij ook nog maar dan, als je toch loopt,” zei Frits de trucker. 
Opnieuw verdween Henk de snor ergens achter om nieuwe ballen te pakken, terwijl de zangeres waarvan de naam voor velen een raadsel is gebleven kond deed van haar belevenissen aan de Costa del Sol.

Henk de snor had een en ander blijkbaar voorbereid, want in een oogwenk stond hij weer achter zijn bar en zette ballen met mayo en koffie neer.
“Is dat nou je zwager?" vroeg Willem aan Frits de trucker, die net een halve bal in zijn mond had gepropt en niet veel meer kon dan schudden en nnn-en.
“Dat dacht ik, omdat je zei,” sprak Willem rustig, onderwijl zijn hoofd langzaam naar mij toe draaiend - dat zoiets mogelijk was zonder nek -, “dat je zei dat het zo’n rare kwiebus was,” en hij lachte met een schrapend hees gegier waar Gerard Joling nog een puntje aan kon zuigen.
“Da’s een geitje hoor,” zei Frits de trucker lachend tegen mij toen hij zijn bal had doorgeslikt en smeerde ondertussen een van zin kin gevallen klodder mayonaise in zijn broek. Jantje Koopmans maakte door de speakers bekend dat hij voor zijn vrouw rode rozen had gekozen.

De touringcarchauffeur stond op en liep naar de kassa, gevolgd door de voortdurend kwetterende dames. Henk de snor rekende snel met hem af en groette.
“Als jullie de volgende keer je vader nou thuis laat, kunnen we een hoop plezier beleven meisjes,” riep Willem het kluppie na en giebelend verdwenen de dames achter het gordijn.
“Wat was dat nou voor een kudde joh?” vroeg Frits de trucker. “Zo’n hele touringcar met chauffeur voor vijf van die rozijntjes, dat klop toch nie?”
“Zal hier in de buurt wel weer zo’n seksclub geopend zijn. Ouwe taaie ontvangt discreet,” lachte Willem hees gierend.

Toen Wolter Kroes begon te vertellen dat ie de hele nacht had liggen dromen, vond ik het tijd worden om te vertrekken.
“Ik denk dat ik die damesclub maar eens ga opzoeken," zei ik jolig en liet me van mijn kruk zakken. Niemand lachte. De timing was niet goed, denk ik. Henk de snor redde het moment door mij te vragen of ik nog ver moest.
“Nee, Venlo,” sprak ik en liep met hem mee naar de kassa.
“Venlo," herhaalde Willem, "dáár zou ik wel willen sterven. Maar wonen niet!” en hij gierde weer onrustbarend.
“Als jij zo doorgaat, haal je Venlo niet eens,” zei Frits de trucker lachend tegen Willem en sloeg hem vriendschappelijk op de schouder. Frits de trucker bleek echter echt geen enkel benul te hebben van de kracht die hij in zijn vriendschappelijke schouderklopjes stopte. Als in slow-motion zag ik hoe Willem, die net zijn vork in de bal had gestoken, door de kracht van de tik uit balans raakte en achterover helde. Met in zijn ene hand de vork met bal, zocht hij met zijn andere hand houvast aan het op de bar staande kartonnetje met de handgeschreven tekst "bal uit eigen keuken". Dat hielp niet. Onderweg naar moeder aarde, vloog met een boogje de bal van de vork en stuiterde door de hele zaak. Het kartonnetje werd gelanceerd en scheerde vlak langs mijn hoofd om achter mij een peper- en zoutstelletje van de tafel te maaien. Met een ontzagwekkende klap stortte Willem neer, plat op zijn rug. De oude houten vloer kraakte en trilde zo heftig dat het de tafeltjes en stoeltjes even deed huppelen. Daar lag Willem, de kruk nog tussen zijn benen, op de rug, met de vork nog in de hand.

“Jezus!” riep Henk de snor geschrokken en rende achter de bar vandaan om Willem te hulp te schieten.
Frits de trucker zat als versteend op zijn kruk, geschrokken van wat zijn goedmoedige bedoelde tik teweeg had gebracht. Ik knielde naast Willem om te vragen hoe het ging. Ook Henk de snor was nu naast hem neergestreken. Willem kreunde.
"Man Frits, je slaat nog eens iemand dood! Leer toch es doseren!" zei Henk nu kwaad.
"Zal ik anders 1-1-2 bellen?" vroeg ik bezorgd.
"Willem! Zeg es wat man!" riep Henk nu met hangende snor en een stuk minder loensend.
"Godskolere," zuchtte Willem met een pijnlijke grimas.
"Ja, help me dan overeind Frits en sta daar niet zo dom te zitten," riep Willem nu hard met omhoog gestoken armen.
Frits de trucker leek weer bij zinnen en kwam van zijn kruk af om Willem aan zijn arm overeind te trekken.
"Is dat nou wel verstandig?" zei ik onzeker.
Ook Frits de hangsnor was nu gaan staan en pakte de andere arm van Willem.
"Als u even die kruk tussen zijn benen uit peutert, trekken wij 'm omhoog," zei Frits de hangsnor, zich niet realiserend hoe vreemd dit klonk.
Ik moest nog aardig wat kracht gebruiken om de kruk te pakken te krijgen, waarna met veel gekreun en gesteun Willem rechtop werd gezet.
"Niks aan de hand," zei Willem toen hij langzaam enkele passen liep. "En het heeft ook niks geholpen ook, want het gaat nog steeds even moeilijk," en hij gierde weer.
Gelijktijdig slaakten Henk de snor, Frits de trucker en ik een zucht van verlichting, terwijl Rob Zorn ons toeriep dat meisjes leuk en lief zijn.

Om van de schrik te bekomen heb ik nog een kop koffie gedronken. Onder begeleiding van de vogeltjesdans nam ik afscheid van Truckstop Arizona. Ondanks alles was ik toch nog keurig op tijd op mijn afspraak. Overdreven vroeg vertrekken heeft zo zijn voordelen. Onlangs ben ik nog een keer gaan koffie drinken bij Truckstop Arizona. Het was verbouwd tot gewoon café-restaurant met reguliere openingstijden. Henk, Frits en Willem waren er niet.


Salvatore Cocco
17 januari 2016