Translate

20 augustus 2014

begeleid advies

Hoe het werkt, is me een raadsel. Zo denk je nog dat je nooit meer zult schrijven en gooi je alles weg, en zo ben je ineens aan je derde verhaaltje bezig. Nou ja, het zijn eigenlijk geen verhalen. Ik maak schetsen met woorden. Vaak lijkt het wel of dat 'vertellen' geheel buiten mij om gaat. Dat ik slechts de handen heb die de letters tikken, maar dat iemand anders me het verhaal influistert. Maar wie zou dat kunnen zijn? Zeus?


Leon wilde nog even chillen in het appartement, maar wij wilden naar het strand besloot Linda. Nu is er in Kos zoveel strand en zijn er zoveel bedjes, dat het eigenlijk nergens echt druk is. De uitzondering op de regel was Artemis Heaven. Er draaide hippe lounge muziek, boem, boem, boem, boem, en er liepen frisse jongens en meiden om bestellingen te halen en brengen. En de bedjes, die waren gratiz jonguh! Dus daar gingen we liggen. En wat denk je, wie lag daar vlak voor ons, terwijl Leon met zijn luie hoofd nog in het appartement lag te rotten? Inderdaad, de nieuwe Notting, meisje Fania! Strak, blond en bruin! Prima schoondochter materiaal, maar ja. Slaap maakt meer kapot dan je lief is.


Wat me opvalt aan zo'n strand is dat er vaak clubjes zijn. Mensen die iets met elkaar gemeen hebben, gaan bij elkaar liggen; zoeken elkaar op. Dat gaat waarschijnlijk onbewust, want vaak kennen ze elkaar helemaal niet, maar toch liggen ze bij elkaar in de buurt. Zo is er helemaal vooraan, vlak bij het water, de afdeling walrussen. Allemaal stevig gebouwde medemensen, zeg maar gerust dikkerds, die niet al te ver over het hete zand kunnen lopen om uiteindelijk vederlicht als een ballon op zee te kunnen dobberen. Die liggen dus vooraan. Daar net achter liggen dan vaak de ouders met kinderen. Niet pal aan het water, maar dichtbij genoeg om de kinderen goed in de gaten te kunnen houden en snel ter plaatse te zijn als de kids onverwacht maritieme problemen ondervinden.

Helemaal rechts, tegen de rieten afscheiding aan, zitten de sportscholers. Allen vanuit een minderwaardigheidscomplex flink gaan trainen, maar nooit helemaal écht zelfverzekerd geworden. Wel gespierd en bruin, maar toch een beetje veilig aan de rand.

In het begin, bij de ingang bedoel ik dan, liggen de macho's en macha's. De jongens en meiden die er goed uit zien, zelfverzekerd zijn, die  alles willen checken wat het strand op komt en een zo lang mogelijke afstand willen afleggen naar de zee om hun goddelijke jonge lichamen te kunnen showen aan iedereen die niet zo'n lichaam heeft.  Steeds vaker hebben die jongens een baard en een kort, hoog paardenstaartje of knotje. In het middenstuk liggen dan de plukjes gewone jongens en meisjes, groepjes vrienden of vriendinnen, maar ook de Lone Rangers. Zij hebben vaak niet het perfecte lichaam van een macho of macha, maar zijn al blij dat ze niet bij de dikkerds vooraan hoeven te liggen.

Linda en ik liggen aan het plankieren gangpad. In de sectie 'kijk ons nog eens leuk meedoen'. Prima plekken overigens.


Zoals de meesten onderhand wel weten, ben ik meer een zwembadgast dan een strandfiguur. Maar ja, omdat ik geen zin heb om in alle vroegte al zwembadbedjes te confiskeren door het weinig subtiel plaatsen van een handdoek, ben ik tegenwoordig wel verplicht om naar het strand te gaan. De volgende keer kunnen we net zo goed een hotel zónder zwembad boeken. En met die strandbedjes en parasols is het nog goed te doen ook, het strand. Maar de zee blijft toch een downer. Het water is op zich heerlijk verfrissend zolang je er maar in zit en het niet binnen krijgt. En er drijft ook altijd wel van alles in rond. Vooral aan het begin. Daar waadt je door verschillende natuurlijke materialen van veelal onbekende oorsprong. Brrr! En dan over het bloedhete zand terug naar je bedje. Zit je tot aan je knieën weer onder het zand. En je droogt ook zo korrelig op. Je huid voelt aan als schuurpapier, want je zit onder het zout. Ik vind dat maar niks. Ik ben toch geen hardgekookt ei!


Wat de hostess eigenlijk als eerste zou moeten vertellen aan iedere vakantieganger: maak geen oogcontact met loslopende verkopers of muzikanten, want dan raak je ze niet meer kwijt. Wij waren inmiddels door ervaring wijs geworden, maar Leon kende deze ongeschreven regel nog niet en knikte vriendelijk naar iedereen. Dus toen we rustig een kopje koffie dachten te drinken, verschenen er aan ons tafeltje achtereenvolgens rozenverkopers, doven met spongebob-lampjes, verkopers van Afrikaans houtsnijwerk, violisten en gezondheidsadviseurs. Gezondheidsadviseurs? Jazeker! Een bruin getint jongetje van een jaar of elf met een oude versleten accordeon om de nek, kruiste Leons blik en kwam aan ons tafeltje staan om een partijtje vals te spelen. Het klonk echt nergens naar; er was geen enkele melodie in te ontdekken. Ik trok mijn portemonnee om de knaap af te kopen terwijl Leon lachend een sigaret op stak. De jongen stopte met de herrie en nam de euro in ontvangst, richtte zich tot Leon en sprak belerend: "No good, smoking no good, you quit yes." Hij lachte er niet bij, dit was een serieuze zaak. Al trekkend aan zijn lawaaizak verdween de jongen om andere tafelgasten van een begeleid advies te dienen, ons toch enigszins overdonderd achterlatend.


Ik zeg het wel vaker, ik ben eigenlijk 10 jaar te vroeg geboren. Daardoor heb ik een aantal zaken nooit zelf meegemaakt. Zo ben ik nooit op een schuimparty geweest, heb ik nooit in de ballenbak gezeten en heb ik nooit een laserpen in mijn bezit gehad. En laten ze er daar nou met bosjes mee rond lopen. Dus ik maak oogcontact en het werkt direct. De man laat me direct de vele leuke mogelijkheden zien die deze pen biedt.

"How much?" vraag ik.

"Ten euro's," zegt de knaap.

"Seven," zeg ik.

"No can not do no," zegt hij spijtig.

"Then not," zeg ik en gooi mijn handen in de lucht.

"Mister," zegt hij dan en tikt me op de arm.

"Eight. Is minimum," zegt hij serieus. Ik doe of ik dit aanbod nog moet afwegen en las een korte pauze in. Dan besluit ik zijn aanbod te accepteren.

Hij pakt lachend een nieuwe pen voor mij, doet er nieuwe batterijen in en test hem voor me uit. Hij werkt prima. Ondertussen pak ik mijn portemonnee en trek er een briefje van tien euro uit.

Hij geeft mij de pen en ik geef hem de tien euro. Als hij mij de twee euro wil teruggeven, zeg ik joviaal lachend "You keep the change" en loop met mijn eerste eigenste echte laserpen op zak het straatje in. Ach, het gaat om het spel.


20 augustus 2014

Salvatore. Cocco

19 augustus 2014

lopen maar

Daar zat ik dan. In de vroege ochtend. De iPad op schoot en tikken maar. Een verhaaltje schrijven over onze avonturen gisteren. Maar het wilde niet. Het was weliswaar een keurig verslag van de gebeurtenissen, maar het was niet leuk! Ben ik het schrijven verleerd? Zit het werk nog te veel in mijn lijf? Of ben ik gewoon niet grappig meer? Ik drukte op delete en weg was het hele verhaal. Dit jaar dan maar geen vakantiekroniek. Ik was er vooraf al bang voor. Er zaten nog te veel andere dingen in mijn hoofd. Bovendien, het begon op werk te lijken, een verplichting. "Oh leuk, gaan jullie op vakantie? Ik vind die verhaaltjes altijd zo leuk!" Ja ja. Nou, dit jaar dus niet! En misschien wel nooit meer! Ik ga weer gewoon foto's maken!


Het ontbijt was heerlijk en voedzaam. Spek en ei met ei en spek! En een half schijfje tomaat voor de kleur. En nog een keer een bordje, nu met een croissant erbij. Mmmm! Maar het viel niet lekker. Dat had ik eigenlijk meteen in de gaten. Als iets niet goed valt, is mijn oplossing, gewoon flink dooreten! Dus toen Linda en Leon op een terras een slush puppy bestelden, nam ik een hamburger. Ja, gewoon een simpele classic, met tomaat, ui, sla, kaas en mayo. En friet. Met mayo. En dat begon me toch te borrelen in mijn darmen. De mayo ging een reactie aan met het spek en er kwam een chemische verbinding tot stand tussen de burger en het ei. Terwijl het voornemen was om rustig terug naar het hotel te slenteren, spoorde ik iedereen aan om er een tandje bij te zetten.

"Wat loop je toch te jagen?" riep Linda die net in een winkel met tassen wilde verdwalen.

"Ja, luister eens naar je vrouw," stookte Leon.

"Mijn darmen! Ik moet ontzettend nodig!"

"Alweer? Je bent vanmorgen ook al...."

"Leuk gesprek, maar ik moet nu echt rennen!" onderbrak ik Linda en met samengeknepen billen klom ik de trap op naar ons nieuwe appartement op de eerste etage. Het bleek behoorlijk lastig deze hindernis, met samengeknepen billen en onder grote druk, geheel foutloos te nemen. Slipperend kwam ik boven. Ik duwde de kaart in de gleuf, rende naar de pot, trok mijn broek omlaag en ontspande.

De details zal ik jullie besparen, maar het geluid dat hierbij vrijkwam, deed Linda en Leon zich afvragen of ze de Bedrijfshulpverlening van het hotel moesten inschakelen. En toen ik opgelucht de deur van de wc opendeed en de kamer in liep, was de geur die ik meebracht inderdaad een ontruiming waard.


Aan het strand - de zwembadbedjes waren reeds allen behanddoekt - stond recht tegenover ons, een meter of twintig verderop, een jongeman in z'n eentje een beetje rond te kijken. Als je hem zo zag staan, zou het niet zeggen, maar het waren de kleine bewegingen en gedragingen die hem verraadden. Hij was..., ja hoe zeg je dat tegenwoordig zonder iemand te beledigen. Als het woord negerzoen al als kwetsend kan worden ervaren, hoe noem je dan iemand die niet helemaal goed is, zonder op iemands gevoelige, lange tenen te gaan staan? Een geestelijk gehandicapte, een minder begaafd iemand, iemand met een afstand tot de arbeidsmarkt? Geen idee, maar zo'n jongen was het dus.

Hij frunnikte steeds aan de pijpen van zijn zwembroek en draaide die dwangmatig naar binnen toe omhoog. Hij keek rond, maar keek tegelijk nergens naar. Hij stond en keek in het niets, zo leek het.

Een klein stukje verderop zaten vier jongens van ongeveer dezelfde leeftijd, rond de twintig, onder de parasol een potje te kaarten. Hij liep er naar toe en ging dicht achter een van de jongens staan. Toen duwde hij met zijn wijsvinger op de rug van de jongen. De jongen draaide zich om en ik zag dat ze sprekend op elkaar leken. Broers, misschien wel een tweeling. De een goed, de ander beter. De kaartende jongen stond op en gaf zijn broer een knuffel. Zijn kaartvrienden keken hier niet van op. Een van de jongens tikte op een bedje, gebarend dat hij erbij moest komen zitten. Hij maakte zich los uit zijn broers knuffel en ging zitten. Een andere jongen reikte hem een flesje drinken aan. Ik kon ze niet verstaan, maar ze zeiden wat en lachten. Het kaartspel werd hervat. Met zijn vieren. Maar de jongen met een achterstand zat er wel bij, in de schaduw, met drinken en zijn broer altijd dichtbij voor een knuffel.


Na het douchen had Leon rode balletjes. Ja, ik bedoel, gehaktballetjes in tomatensaus. Voor ons is de maaltijd vaak hét hoogtepunt van de dag. Gelukkig was ik voldoende hersteld om weer normaal helemaal los te gaan. En wat is Griekenland dan toch een heerlijk land. Wat is dat eten allemaal lekker! Leon had dus köfte, Linda smulde van de tzatziki en ik genoot van de saganaki. En dat waren nog slechts de voorgerechten! Mmmm! Echt, alles smaakt hier lekkerder. De sla, de tomaten, de sinaasappels, zelfs de uien! Dit is genieten mensen! Jamas!


Linda was moe, van het tassen kijken denk ik, en ging naar bed. Leon en ik doken nog even bar B52 in. Die stoeltjes daar zitten me toch lekker!  En die bediening.... Het meiske dat er rond liep was super vriendelijk en sprak net zo vrolijk Engels als vorig jaar meisje Notting. Hè gezellig. Doe nog maar een Mojito!

"Ik ga effe pissen," zei Leon en weg was ie en bleef ie. Heeft die jongen een blaasinhoud van vijf liter of zo? Maar ik zag hem staan kleppen met de nieuwe Notting. Nou ja!

"Goodbey Leon," zei ze toen we een uurtje later ook ons bed nodig hadden.

"Ze heet Fania," zei Leon koeltjes.


19 augustus 2014

Salvatore Cocco


18 augustus 2014

de kuul

Het klinkt misschien kinderachtig, maar voor iedere reis ben ik toch altijd een beetje zenuwachtig. Reizen, ik vind het maar een hoop gedoe. Je koffer inpakken en maar hopen dat je helder genoeg bent om niks te vergeten. Dan naar Schiphol toe. Je weet nooit of je file krijgt onderweg, dus bijtijds vertrekken. En voor die tijd nog wel even de auto nalopen. Olie, water, koelvloeistof, remvloeistof, bandenspanning, benzine niet te vergeten én natuurlijk het reservewiel nog even checken. Oh nee, ik heb geen reservewiel meer. Ik heb een spuitbus. Hoe check je die eigenlijk? Hoe weet je dat die spuitbus nog op druk is en dat ie zal werken als je hem nodig hebt? Geen idee! Nou ja, anders bel ik de ANWB wel. Ik heb tenslotte vakantie!


Met Leon achterin reden we weg. Afgezien van een flinke bui - wat is het toch heerlijk om uit Nederland te vertrekken als het koud is en regent - verliep de reis naar Schiphol voorspoedig. Blindelings reed ik naar Langparkeren. Ik zocht een slagboom uit en deed het raam een klein stukje open om de creditcard in te voeren. Dat werkt altijd prima. Behalve vandaag dan. Het ging niet!  Nog eens proberen. Nee!

"Wat doe je allemaal?" vroeg Linda.

"Ja, hij pakt het pasje niet," riep ik geïrriteerd.

"Ach, hoe kan dat nou?"

"Ja eh...."

Ik draaide het raampje nog wat verder open. Het regende nu flink naar binnen. Mijn arm was meteen tot aan mijn schouder door en door nat. Nog een keer proberen. Nee!

"Misschien moet je op het knopje drukken?"

Ik drukte op het knopje en kreeg een kaartje. Ja, dat was niet de bedoeling. Wij hadden, met korting, gereserveerd met de creditcard. Ik draaide het pasje nog eens om en probeerde het opnieuw. Nee, weer niet. Zenuwachtig trok ik het pasje uit de automaat en liet het vallen. Nu moest ik de deur open doen om het te pakken. En het regende dat het een aard had. Ik was nu echt doornat! Wat is het toch heerlijk om uit Nederland te vertrekken als het koud is en regent.

"Ik pak een andere boom," zei ik met trillende stem en daar werkte alles wel zoals verwacht. Relax, vakantie.


Op Schiphol is het eerste wat ik doe, de bagage off droppen. En tegenwoordig kan je ook dat helemaal zelf doen. Je zet je koffer in een kooi, je scant je instapkaart, er wordt een label uitgeworpen, die plak je om het handvat zoals je dat de dames in hun mooie pakjes altijd hebt zien doen, dan druk je op ja, het hek gaat dicht en weg is je koffer! Net een magische act van Hans Klok. Er staat alleen geen windmachine bij. Super relaxed!

En zoals de hotdog hoort bij Ikea, zo hoort de Whopper bij Schiphol. Ik laat geen enkele gelegenheid voorbij gaan om op Schiphol een dubbele Whopper met kaas te scoren, of, zoals die op Schiphol heet, a double Whopper with cheese. Die is echt lekker! Linda en Leon wilden ook wel een Whopper, alleen Linda geen dubbele en Leon geen kaas. Dus als volleerd whopperist ga ik soepel een Whopper met kaas, een dubbele Whopper met kaas en een dubbele Whopper zonder kaas bestellen, terwijl Linda ondertussen met gevaar voort eigen leven op slinkse wijze een tafel ontfutselt aan een gezin met drie kinderen.

"Een enkele Whopper met kaas, een dubbele Whopper met kaas en een dubbele Whopper zonder kaas."

Zo dat kwam er soepeltjes uit. Oefening baart kunst. De meneer achter de balie tikt driftig op zijn schermpje. Zo'n soepele bestelling, dat zal hem deugt doen, dat maakt hij hier met al die toeristen meestal wel anders mee. Als hij klaar is met tikken, kijkt hij me aan en vraagt:

"Geen menu?"

Nee, geen menu nee, want anders had ik dat wel besteld hè. Die man moet toch gemerkt hebben dat dit een duidelijke, goed doordachte, foutloze bestelling was?

"Geen drinken," vraagt het meneertje vanachter zijn veilige balie. Nee, want anders had ik wel drinken besteld, dus!

"Hier opeten," vraagt dan die baliemedewerker ten overvloede. Nee, invriezen graag! Ik verzamel whoppervariaties! Ja natuurlijk hier opeten! Relax!


Als we na een verder wederom voorspoedige reis, met lieve kindertjes in het vliegtuig en een zeurende oude man in de transferbus, aankomen op onze bestemming is het al 23:30 uur lokale tijd. Een vriendelijke receptionist ontvangt ons, checkt ons in en overhandigt ons de sleutel, de afstandsbediening én ... de code van de free wifi.

We zijn moe en slepen onze koffers achter ons aan, die, om ons dwars te zitten denk ik, te pas en te onpas omvallen. Dat doen ze anders nooit.

"Als we maar niet zo'n trap op moeten," zeur ik en wijs naar een trap die naar appartementen op de eerste verdieping leidt. Maar nee hoor, we hoeven geen trap op. We moeten een trap af! Hè? Een trap áf?

Ons appartement was gelegen in het souterrain. Ja, schitterend hoor, maar toch een beetje gek om op je balkon te zitten met het gras op ooghoogte.

Linda en Leon waren het er snel over eens, wij wilden een ander appartement. Wij wilden niet in deze kuil leven! Wij waren niet voor niets ooit uit onze holen gekropen en rechtop gaan lopen!

Maar ik heb dan wel een grote bek, als het puntje bij het paaltje komt, heb ik geen zin in gedoe. Gelukkig is Linda dan van het soort dat onbevangen en voortvarend de zaken ter hand neemt. Met ferme pas liep zij naar de receptie om triomfantelijk terug te keren met de mededeling dat wij morgen een ander appartement zouden krijgen. We moesten dan wel die trap op, maar alles beter dan deze kuul!

Om het te vieren gingen we met herwonnen moed toch nog even een drankje doen bij bar B52. Een paar uur later kropen we terug onze kuil in. En geslapen dat we hebben in die kuil! Heerlijk!


Salvatore Cocco

18 augustus 2014