Translate

01 maart 2015

cake, de oplossing voor het onderwijs

Mensen van mijn generatie, de X-generatie (1960-1975), kennen ze waarschijnlijk wel, redactiesommen. Dat is een verhaaltje waarin een rekenopdracht zit verwerkt. Deze redactiesommen waren onlangs negatief in het nieuws. Kinderen zouden door het verhaal de som niet meer begrijpen, door de bomen het bos niet meer zien. Anders gezegd, men vind redactiesommen niet thuishoren in een rekentoets. En met dat laatste ben ik het eigenlijk wel eens. Bij redactiesommen gaat het immers om veel meer dan alleen maar rekenen. Redactiesommen zijn hét schoolvoorbeeld van goed integraal onderwijs. En wij, de X-generatoren, kregen ze al op de lagere school.

Hier moet ik, voor de latere generaties, misschien even uitleggen wat de lagere school ook alweer was. Welnu, de lagere school was wat we nu de basisschool noemen, maar dan zonder de kleuters. Die gingen toen nog naar de kleuterschool, logisch. Je moest naar de kleuterschool als je vijf was, dan begon de leerplicht, maar was je vier dan mocht je ook al komen spelen, al was dat niet verplicht. De kleuterschool was de opmaat naar de lagere school. Daar maakte je voor het eerst spelenderwijs kennis met het onderwijssysteem en leerde je de nodige sociale vaardigheden om in een groep te kunnen functioneren. Ik zeg, voor het eerst, want er bestonden toen nog geen crèches, kinderopvang en peuterspeelzalen. Ook naschoolse opvang bestond niet. Als er geen school was, speelde je gewoon buiten, met vriendjes en vriendinnetjes uit de buurt. Werd je zes, dan ging je naar die lagere school. Maar omdat "lagere school" niet echt aantrekkelijk klinkt voor een kind, werd het meestal "de grote school" genoemd. Oe, spannend. Dus als je zes werd, mocht je naar "de grote school". Dan was je een grote meid of een grote jongen geworden. En op die grote school, leerde je dan lezen en schrijven. Maar niet alleen dat, ook rekenen en waar Deventer lag en wie Michiel de Ruyter was en apenkooien en meerstemmig zingen en nog veel en veel meer! Op de lagere school hadden we klassen. Klas 1 was de laagste klas en klas 6 de hoogste. En in zo'n klas hadden we dan soms ook groepjes, die per activiteit verschilden. Soms mocht je bij een vriendje of vriendinnetje in het groepje, maar soms ook niet. Als kind had je niet in de gaten dat die groepjes werden gevormd op basis van leerprestaties. Ze leken willekeurig door de meester of juf te worden samengesteld. Best slim opgelost eigenlijk, achteraf, en heel effectief. Maar goed, dat is dus de lagere school van de redactiesommen.

Ik kan me niet herinneren of wij ons toen al realiseerden dat het redactiesommen waren. Ik weet eerlijk gezegd niet eens of wij dit überhaupt onder rekenen schaarden. Feitelijk leerde je immers niet alleen rekenen, maar ook begrijpend lezen en luisteren. De verhaaltjes gingen immers ook over gedrag en houding, over de moraal van eerlijk delen of het doen van aankopen. Je leerde met die "sommen" dus veel meer dan alleen maar rekenen. Daar dacht je als kind helemaal niet over na. Je zat op school en deed er allemaal verschillende dingen en of het nu taal was of aardrijkskunde, dat boeide niet. Dan zei de meester ineens dat we onze schriften in onze kastjes moesten doen (dat kastje zat verborgen onder het schrijfblad van onze bureautjes die wij "tafeltjes" noemden) en mochten we vooraan in de klas op de grond gaan zitten, werd er een prachtig gekleurde plaat opgehangen en ging de meester een spannend, waargebeurd verhaal vertellen met als titel "Het Behouden Huijs". Ik geloof niet dat ons als kind dan werd verteld dat het een geschiedenisles was. Dat was op dat moment ook helemaal niet belangrijk. De meester ging vertellen, jeeh! Zoals gezegd, je zat op school en deed daar allemaal verschillende dingen. Daar dacht je, zeker als kind, niet over na. Hoe leuk ook, je moest wel opletten. Want de meester kon tijdens of na het vertellen weleens lastige vragen gaan stellen. Om te kijken of je niet had zitten slapen natuurlijk. Want slapen dat deed je maar thuis. Logisch.

Waar had ik het ook alweer over? O ja, redactiesommen. Ik vond dat altijd leuk. Voor mij waren dat een soort raadsels, waarin, als je goed luisterde, het goede antwoord al zat verborgen. Dus je hoefde niet te gissen, zoals bij die andere raadsels, nee, als je goed oplette, kon je het juiste antwoord beredeneren, uitrekenen. Een voorbeeld.

Jantje heeft vier rode snoepjes en acht blauwe. Hij geeft zijn vriendje Wim twee blauwe snoepjes. Thuis deelt hij zijn snoepjes op kleur eerlijk en gelijk met zijn zusje Annie. Als Annie buiten gaat spelen, wil ze haar snoepjes delen met Truitje, haar vriendinnetje, maar die lust alleen blauwe snoepjes. Maar Annie wil zelf wel minstens één blauw snoepje. Dat snapt Truitje natuurlijk ook wel. Hoeveel blauwe snoepjes krijgt Truitje, als Annie er één voor zichzelf houdt? En hoeveel snoepjes van welke kleur houdt Jantje uiteindelijk zelf over?

Nou, en dan mochten we in groepjes de juiste antwoorden bedenken. Dat gaf tumult en hele discussies. Over hoe aardig Jantje was, dat hij zijn snoepjes deelde. Dat hoefde hij immers niet doen. Hij had ook alles zelf kunnen opvretten. En over die maffe Truitje, die alleen maar blauwe snoepjes lustte. Wat was dat voor een raar kind? En dan waren er anderen die haar verdedigden. Je mocht toch zeker zelf wel weten welke snoepjes je lekker vond of niet. Leerzaam, leerzaam, leerzaam! Het rekenen was maar bijzaak, hoewel, je kreeg alleen een punt als je met je groepje het goede antwoord had. En dat antwoord presenteerde je dan als groepje, met een leuke tekening erbij. En dat allemaal binnen tien minuten. Dat dan weer wel, maar leerzaam, leerzaam, leerzaam! Ik geloof niet dat er kinderen in mijn klas zaten die echt een hekel hadden aan deze manier van doen. Voor iedereen zat er immers wel wat in. Redactiesommen. 

Maar het werd anders toen "de deskundigen" zich er mee gingen bemoeien. Plotseling waren er geen snoepjes meer om te delen, maar appels en peren. Heel verantwoord, maar welk kind laat zich nou motiveren door appels en peren? Dat Jantje die rommel weggaf was niet meer dan logisch. Raar dat ie niet meteen de hele zooi in de struiken had gekieperd! Truitje werd ook direct begrepen, die nam een enkele peer om Annie niet voor het hoofd te stoten. Nee, die Annie, die spoorde niet. Die wilde zowel appels als peren! Wat was dat een raar kind zeg! Niemand wilde meer weten hoeveel van wat wie kreeg! Appels en peren, onvergelijkbaar! Appels en peren, daar word je niet wijzer van!

Sinds die tijd is het onderwijs op advies van deskundigen vele malen op de schop gegaan. De een wist het nog beter dan de ander. Rekenen werd een methode. En taal ook. En geschiedenis. Enz. Er kwamen vakleraren, deskundigen. Er werd niet meer integraal lesgegeven, want alles moest in hokjes en vakjes. Want, zo vinden de specialisten, zo kan je op elk specifiek onderdeel heel precies de kwaliteit bepalen. Er zijn tegenwoordig zelfs "wetenschappelijk bewezen methodes" die het pesten op scholen moeten terugdringen. Ja, deze "wetenschappelijk bewezen methodes" doen het inderdaad beter dan andere "methodes", maar het weegt niet op tegen goed integraal onderwijs! Ik weet dat ik met deze vluchtige samenvatting vast een heleboel goed bedoelende mensen tekort doe. Maar, ook al heb je de beste meel, de beste suiker, de beste vanille, de beste boter en de fijnste citroen, dan is dat nog geen garantie voor een lekkere cake. En dat is wat we willen, een lekkere cake! Geen losse ingrediënten! Maar een goed gehusselde en met liefde gebakken cake! Dàt is goed onderwijs. Een cake bakken! Met redactiesommen!

Salvatore Cocco


09 januari 2015

waar denk je aan?

Hoewel ik in een overwegend christelijke omgeving ben opgegroeid, katholiek ben gedoopt en opgevoed, ben ik geen gelovig mens. Niet meer. Ik kan mij namelijk niet voorstellen dat een opperwezen bij volle verstand deze wereld heeft geschapen. Dat had ie dan met al zijn macht wel beter kunnen doen. Hij had bijvoorbeeld enge ziektes kunnen weglaten, overstromingen, aardbevingen, vulkaanuitbarstingen. Of het is een groot sadist, dat kan natuurlijk ook. Maar waarom zou je zo'n opperwezen dan eren? Uit angst dan toch, en niet uit liefde. Maar goed, dat is, heel in het kort, zoals ik er tegenaan kijk. Daar hoeft niemand het mee eens te zijn. Van mij mag je geloven wat je wil. 

Vervelend vind ik wel dat gelovige mensen vaak menen dat zij het gelijk aan hun kant hebben. Het lijkt wel of gelovige mensen zich verheven voelen boven ongelovigen. En ongelovigen zijn volgens hen niet alleen mensen zoals ik die niks geloven, maar ook mensen die iets anders geloven. Immers, christenen geloven dat als zij netjes leven, ze in de hemel terecht komen, terwijl ongelovigen volgens diezelfde vredelievende christenen, hoe goed ze ook leven, na hun dood de hel verdienen. Da's toch niet zo heel erg vriendelijk, of wel? Maar goed, het deert me niet. Ik geloof toch niet in zo'n hemel en bovendien lijkt het me er dodelijk saai.

Het wordt echter anders als die christenen mij, vanwege hun geloof, verbieden om bijvoorbeeld euthanasie toe te passen. Dan ontnemen ze mij, op grond van hun geloof, vrijheden waar ik, naar mijn mening, recht op heb. Het wordt nóg erger als je mij verplicht te gelóven wat jij gelooft. Dan beperk je niet alleen mijn handelingsvrijheid, maar ook mijn vrijheid van denken. Als je mij verplicht, verplicht hetzelfde te geloven als jij, dan is hét hek van dé dam. Dat kan natuurlijk niet. En toch hebben christenen in het verleden anders denkenden verplicht hetzelfde te geloven en dus verplicht christen te worden. Dat ging zelfs zo ver dat als je beweerde dat de aarde rond was, je dat met de dood moest bekopen.

Nu, eeuwen later, lijkt zich die geschiedenis te herhalen. Het is alleen een ander geloof. De islam. IS heeft in korte tijd al meer slachtoffers gemaakt dan de hele Spaanse Inquisitie bij elkaar. Wat is dat toch met gelovigen? Waarom zijn zij zo overtuigd van hun gelijk? Of twijfelen zij juist aan hun god? Denken zij dat hun god niet almachtig genoeg is om het in z'n eentje af te kunnen? Moeten zij hun god een handje helpen? Blijkt die god een slapjanus? Ik begrijp het niet! Ik vrees dan ook, dat het niets met het geloof te maken heeft, maar dat het gewoon achterlijke gekken zijn. In Rusland en China hebben de ongelovige communisten immers bewezen dat er geen religie nodig is om tot wreedheden over te gaan. 
Tja, eergisteren waren het de extreme christenen, gisteren de extreme communisten en nu zijn het de extreme moslims. Terroristen zijn er blijkbaar altijd en overal.

Hoe erg en verschrikkelijk ook. Hoe zinloos, hoe kansloos ook! Terroristen zijn er blijkbaar altijd en overal. Maar ik laat me er niet door beangstigen. Ik ga mijn leefplezier er niet door laten vergallen. Ik ga mijn humor niet verliezen. Want banger nog dan voor een terroristische aanslag zijn wij voor een aanslag van de belastingdienst.

Je suis Charlie!

15 november 2014

de intocht

"Jeetje, hoe zie jij er dan uit?" zei Anja geschokt tegen Bert.
Bert zat onder de butsen en blauwe plekken en was later dan normaal op zijn werk deze maandagochtend.
"Ben je in het weekend soms weer gevallen?" riep Anja er een beetje lachend achteraan, terwijl Bert zich op zijn werkplek installeerde. Bert was een fanatiek crosscountry fietser en het gebeurde de laatste tijd regelmatig dat ie onderuit ging. Volgens Anja had dat te maken met zijn leeftijd; volgens Bert was het gewoon een combinatie van toeval en pech.
Bert nam een slok uit het plastic bekertje koffie dat Anja voor hem op zijn bureau had gezet.
"Ja, die zal nu wel koud zijn. Je bent ook zo laat. Maar vertel eens, wat is er gebeurd? Heb je gevochten?" lachte Anja.
"Ja," zei Bert zacht.
"Hè? Wat? Heb je gevochten?" reageerde Anja verbaasd. Bert mocht dan leiden aan zelfoverschatting door te denken dat hij op zijn leeftijd nog als een wilde door de bossen kon crossen, maar Bert was geen vechtersbaas. Bert was feitelijk een hele rustige man, gek op zijn gezin en helemaal weg van zijn twee kleinkinderen.
"Nou, vertel dan!" riep Anja ongeduldig.
Bert zuchtte.
"Ik was afgelopen zaterdag met de kleinkinderen bij de intocht van Sinterklaas," zei hij besmuikt.
"Dat meen je niet!" zei Anja ongelovig en sloeg haar hand voor haar mond.
"Ja, toch wel," zei Bert schuldbewust. "Ik wilde de kleintjes laten zien hoe het vroeger ging met Sinterklaas, zoals ik het ken."
"En je had de kleinkinderen mee? Dat is dom Bert. Echt dom! Is met hen alles goed?"
"Ja, die mankeren niks. Dat moest er nog bijkomen." En hij schudde meewarig zijn hoofd.
"En vond je dochter het goed dag je ze meenam?" vroeg Anja nieuwsgierig.
"Die had ik het natuurlijk niet verteld."
"En je vrouw?"
"Die wist ook van niks."
"Bert!" riep Anja ontsteld.
"Ja, ik weet het, ik weet het. Ik had het niet moeten doen, maar het was allemaal zo onschuldig vroeger. Ik dacht...."
"Ja Bert, vroeger! Hoe dom kan je zijn? Het is toch al lang niet meer zo. Vroeger is voorbij Bert! Vroeger kon je ook door de bossen crossen zonder te stuiteren," zei Anja bozig.
Bert bleef stil en keek wat verweest voor zich uit.
"Weet je," begon hij met een zucht, "ik dacht dat het wel los zou lopen. Ik had Anneke en Lisa verteld dat ik naar de megabakker zou gaan met de kinderen. Gewoon, om Sinterklaas daar uit de taart te zien komen, zoals we dat tegenwoordig doen. Dat de bakkers, wit van het meel, met hun vrolijke bakkersmutsjes en schortjes een sinterklaastaart bakken waar Sinterklaas dan, als bij toverslag, ineens uit stapt. Om dan vervolgens door heel het land, samen met de bakkers, snoep en cadeautjes te komen brengen. Maar ik geloof daar niet in Anja. Ik heb daar nooit in geloofd."
"Bert, je bent een volwassen man!"
"Ja maar, ik kan mijn jeugd toch niet vergeten!? Hoe mooi was het niet dat we samen langs de kade stonden te trappelen van de kou, te wachten op de stoomboot, met al die Pieten, waar je toch een beetje bang voor was. Maar als je snoep wilde, moest je je angst overwinnen en op zo'n Piet afstappen en om snoep vragen. Het educatieve element wat daarin zat, is nu toch helemaal weg! Dat slappe gedoe van tegenwoordig, dat is louter gericht op de commerciële kant. Dat heeft geen enkele relatie meer met onze geschiedenis!"
"Dus ben jij naar zo'n illegale intocht gegaan! Met je kleinkinderen!"
"Ja. En het begon heel rustig, bijna net zoals vroeger."
"En waar was het dan? Ik zou niet eens weten waar zo'n intocht wordt gehouden."
"Ja, via via had ik gehoord dat de intocht in de industriehaven zou worden gehouden. Nou, er waren toch een twintigtal mensen met kinderen. Er werden liedjes gezongen. Ook die van de stoomboot. En toen kwam er een klein jachtje aan varen, met Sinterklaas en drie Zwarte Pieten. Ja het leek in de verste verte niet op hoe het vroeger ging, maar toch schoot ik vol."
"En de kinderen?"
"Die vonden het maar raar! Die vroegen maar steeds waar sinterklaas bleef. Ze herkenden hem niet eens, zo met die baard en die tabberd. Dus had ik niet in de gaten dat achter ons busjes met oproerpolitie waren aangekomen om de bijeenkomst uit elkaar te slaan. Ik kreeg een paar flinke tikken. De kinderen lieten ze met rust. Maar Sinterklaas en de Pieten werden hardhandig gearresteerd en meegenomen. De kinderen huilen natuurlijk. Ik snel terug naar huis. Hoop gedoe thuis natuurlijk. Lisa boos. Hoe ik het in mijn hoofd haalde om haar kinderen mee te nemen naar die shit. Ze heeft ze meteen opgehaald en meegenomen."
"En wat zei Anneke?"
"Die vroeg of ik dement geworden was. Ze is uiteindelijk wel meegegaan naar de dokterspost, want die hoofdwond wilde maar niet stoppen met bloeden."
"Jezus Bert! Vind je het zelf ook niet oerstom?"
"Maar wie heb ik dan in godsnaam kwaad gedaan?"
"Je weet dat discriminatie verboden is! Daar staan zware straffen op. Je mag van geluk spreken dat je niet ook bent opgepakt!"
"Maar ik discrimineer toch niet! Ik wilde gewoon...."
Bert maakte zijn zin niet af.
"Ik begrijp dit land niet meer! Waarom hebben we ooit de democratie vervangen door de menocratie?"
"Zodat ook minderheden hun recht kunnen halen. Dat is op zich wel goed toch?"
"Ja maar het pakt helemaal verkeerd uit! Dan weer is het homohuwelijk toegestaan, dan weer is het verboden. Euthanasie, abortus, omdat die christelijke minderheid aan de macht is, is het alweer tijden verboden! Waar zit de winst?"
"Pas je nou gewoon aan Bert, dat heb je je hele leven gedaan. Waarom moet je nu, op je vijfenzestigste, ineens tegendraads en rebels worden? Dat past niet bij je! En het is bovendien zinloos. Het brengt alleen maar ongeluk, dat zie je nu toch ook wel in?"
Bert bleef stil.
"Hoe is het nou met Anneke en Lisa?"
"Ach, zondag zijn we weer gewoon naar de meubelgigant gegaan. Gewoon zoals het hoort. En ik heb moeten beloven dat ik niet meer zulke rare dingen zou doen."
"Dat lijkt me inderdaad wel het minste!"
"Hoe bedoel je?"
"Nou, als ik Anneke was had ik je ook je fiets afgepakt," zei Anja stellig.
"Daarom is het maar goed dat wij niet getrouwd zijn," lachte Bert.
"Nee," zei Anja lachend, "dat was nooit lang goed gegaan!"
"En toch werken we al weer zo'n zeven maanden goed samen," zei Bert.
"Dat is waar," beaamde Anja. "Wat dat betreft is het jammer dat we over drie maanden weer moeten switchen."
"Ja, da's ook zoiets waar ik maar niet aan kan wennen, iedere tien maanden verplicht een andere klus en andere collega's," zei Bert treurig.
Anja lachte.
"Je wordt echt tegendraads Bert! En je moet nog vijftien jaar!"

Salvatore Cocco
15 november 2014