Translate

14 maart 2022

Spruithen in Tomatensaus

Wij willen natuurlijk niemand voor het hoofd stoten of belachelijk maken, maar.... Een willekeurige, kleine verzameling ergernisjes.

😒

Sambal bij? Een vraag die je vast weleens hebt moeten beantwoorden. Maar daar maken wij dus geen grapjes over. Dat kan ook niet meer, want bij ons - ik bedoel de lokale afhaalchinees, maar ik weet niet of je dat nog zo mag zeggen - wordt die vraag niet meer gesteld. Terwijl de plastic bakjes vaardig in wit cadeaupapier worden verpakt, vraagt de eigenaresse vriendelijk: "Samballetje?"
Ik kan er niet om lachen.

🍚

Zo'n man als Putin ... of schrijf je Poetin? Who cares? Zo'n man als Silly Putin, zou die 's avonds in zijn bed tevreden en met trots terugkijken op weer een fijne werkdag?

🪆

Nee, dan deze. En let op: het gaat hier om het taalgebruik; ik heb niks tegen vegetarisch of veganistisch eten. De gebruikte taal klopt gewoon niet. Wat dacht je van deze? Vegetarische zalmfilet? Hoe dan? Het woord "filet" betekent immers bot- en graatloos. Maar planten bevatten helemaal geen botten of graten, dus dat hoef je dan ook niet te vermelden. Da's dus een joekel van een pleonasme. Net zo dom als zwarte kraai of witte sneeuw. Dus hoe dom ben je echt als je met zo'n stijlfout je product aanprijst? Bovendien, waarom noem je iets "zalm" als er geen zalm in zit? Er was terecht nogal wat gedoe toen "De Keuringsdienst van Waarde" onthulde dat een supermarkt maisbrood verkocht, waar helemaal geen mais in zat! Het bleek gewoon geel gekleurd witbrood. Schandalig! Maar je mag iets wel zalm noemen, zonder dat er zalm in zit? Sterker, er zit zelfs helemaal niks vissigs in, want het is plantaardig. Bizar!

Trouwens, "plantaardig" is ook al zo'n misleidend woord. Hoezo plant-aardig? Die plant wordt helemaal vermorzeld en gebroken en in stukken gehakt. Grote delen worden als oud vuil weggesmeten, omdat we die niet willen eten. Die komen in het beste geval op de composthoop. Hoe kan je dat "aardig" noemen? Dat is niks niet plant-aardig! Volgens diezelfde redenering zou je echte gehaktballetjes ook "dieraardig" kunnen noemen. Of, met die vegetarische zalm in gedachten, zouden we vleesballetjes ook "dieraardige spruiten" kunnen gaan noemen. Maar moet je eens kijken wat daar, geheel onterecht dus, een commentaar op zou komen. Of anders zetten we er gewoon een extra letter bij, zoals ze dat ook doen bij kipstuckjes en speckjes. Dus Spruithen in Tomatensaus: niet bitter en bevat geen groeten! En nou hoor ik je denken: "Maar die tomatensaus dan? Die is toch van tomaten?" Ja, dat klopt, maar strikt genomen zijn tomaten geen groenten, maar fruit! Dus Spruithen in Tomatensaus: niet bitter en bevat geen groenten!

🍣

Ik wist het niet, maar ik blijk dus niet gewoon "man" te zijn. Altijd heb ik dat op officiële documenten desgevraagd ingevuld, maar dat blijkt nu dus helemaal fout geweest te zijn. Zestig jaar heb ik erover gedaan om te ontdekken dat ik niet gewoon een man ben, maar een cisman. Zelfs mijn automatische spellingscontrole was verrast, want die wilde "cisman" corrigeren naar "vismand". Of weet die spellingschecker misschien meer dan ik en ben ik echt een vismand?

🤷🏻‍♂️

Wat ik ook pas sinds kort weet, is dat ik niet normaal eet. Nee. Ik ben namelijk geen vegetariër of veganist, maar wat ik dan wel ben, daar blijkt geen woord voor. Vleeseter of carnivoor dat dekt de lading niet. Het zou "omnivoor" kunnen zijn, maar ik ben nou niet bepaald een "alleseter". Ik eet alleen zeer bepaalde groenten, fruit, vlees, vis en gevogelte; zeker niet alles! Van zuurkool en week- en schelpdieren moet ik kokhalzen. Avocado en quinoa zijn evenmin aan mij besteed. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Feitelijk komt het erop neer dat er meer is dat ik niet eet, dan dat ik wel eet. Van alles wat je zou kunnen eten, eet ik uiteindelijk maar een heel klein deel. Dus om mij dan "alleseter" te noemen, dat deugt gewoonweg niet.
Nee, dan voel ik me toch meer een flexitariër. Iemand die wel vlees eet, maar toch voornamelijk planten. En kijkend naar mijn bordje eten, klopt dat precies. Ik zie ruim 400 gram plantaardig spul en slechts 100 gram dieraardig lekkers. Bovendien eet ik graag boterhamworst en dat is al flexitarisch van zichzelf. Immers, boterhamworst bestaat maar voor iets meer dan de helft uit vlees. De rest is meel, zout en water. Flexitarisch dus. Belachelijk dat dit product, samen met de frikandel, niet wordt aangeprezen als alternatief voor vlees!

🌭

Op de "elektrische stoel" wil niemand zitten, maar we worden zo langzamerhand wel en steeds dwingender in de "elektrische auto" gedwongen.
Nu is daar, behalve de belachelijk hoge prijs, op zich niets tegen, maar het elektrisch rijden ontneemt mij wel een stuk rijgenot. Ik heb met veel tijd, geld en inzet het vlekkeloos schakelen onder de knie gekregen, pakken ze het me af! Terwijl juist het precies op het juiste moment op- en afschakelen zo'n heerlijke uitdaging is tijdens het transport. En ik ben er goed in. Heerlijk! De bus, tram, trein en taxi vind ik juist daarom ook niet prettig. Je hoeft er niet te schakelen. Ik vraag me af, is er dan geen enkele knappe kop die in staat is een elektrische auto met versnelling te ontwerpen, zodat ik met mijn linker voet kan blijven koppelen en met mijn rechter hand de pook kan blijven bedienen? En het is ook goed voor de volksgezondheid! Hoe moet ik anders aan voldoende beweging komen? Van enkel plantaardige pilsjes hijsen?

🚙

Soms weet ik niet meer wat ik nog mag doen of zeggen? Mag je voor iemand nog een deur open houden? Ik hield de deur open voor iemand in een rolstoel, die me vervolgens toebeet: "Ik ben niet zielig, gek!" En er was een vrouw die me aankeek alsof ik haar een oneerbaar voorstel deed. Ze keek nog een paar keer achterom, mogelijk bang dat ik haar zou volgen en tussen de kledingrekken zou aanranden. En ik ben ineens ook niet meer blank, maar wit. En eerlijk gezegd, klopt dat wel veel beter. Ik ben namelijk nooit blank geweest, maar wel wit met donkere strepen onder de ogen. Dus dat is er wel op vooruit gegaan. En wat te vinden van dat je geen "jongens en meisjes" of "dames en heren" meer zegt, maar dat je een groep altijd aanspreekt met "beste reizigers", zoals de NS ook doet? Bij de NS zijn het natuurlijk ook echt reizigers, die ze vervolgens nog altijd onverstaanbaar toespreken. Maar zijn we eigenlijk niet allemaal reizigers, welke kleur, welk gender, welke seksuele voorkeur ook? Vanaf de conceptie zijn we allen op weg naar de dood. Niets is zo zeker als de dood. De dood was, is en blijft. De dood stelt nooit teleur; niemand wordt overgeslagen. Alleen komt ie soms wel veel te vroeg. En soms ook veel te laat. Dat dan weer wel. Maar we zijn allemaal op weg naar de dood, dus toch "beste reizigers" dan maar? Nou, ik ga dat echt niet zeggen hoor! Ik heb immers een hekel aan reizen. Dat weten jullie toch wel?

🚞

Moet ik nog wat zeggen over Thierry Baudet of maakt wat hijzelf allemaal blaat wel genoeg duidelijk? Oké, dan ben ik klaar. Voor nu.

🐑

Groetjes, Salvatore

30 december 2021

De man in de auto

De poedersuiker bleek op. En aangezien dat een onmisbaar ingrediënt is bij het eten der oliebollen én ik nog een wandeling tegoed had, liep ik naar de supermarkt om een volle strooibus te halen. De route voerde mij langs de school. Die lag er vanwege de kerstvakantie troosteloos en verlaten bij. Op de parkeerplaats stond één auto. Waarschijnlijk iemand die elders in de wijk op bezoek was. Het gebeurde wel vaker dat mensen daar hun auto parkeerden. Niks mis mee. Zoals gezegd, het was kerstvakantie, dus je stond daar nu echt niemand in de weg. Wel vond ik het vreemd dat de auto dwars op de parkeerplaats stond, met draaiende motor. Maar misschien moest iemand even snel veilig bellen, sms'en of appen. Dan is het alleen maar verstandig dat je met je auto aan kant gaat staan. En ja, dat je dan even dwars op de vakken geparkeerd stond, ach, dat maakte nu toch niet uit. Zoals gezegd, de parkeerplaats was verder leeg en het was kerstvakantie. Dan kan het wel even. Toch? Dus schonk ik er verder geen aandacht aan en liep door. Nee, het was pas toen ik er een 20 minuten later, met volle strooibus op weg naar huis, weer langsliep en de auto er nog steeds stond, met draaiende motor, dat ik dacht: "Hè?"

Het was heiig weer en begon ondertussen al donker te worden. Waarom stond de auto daar nu nog, scheef en al ruim 20 minuten lang met draaiende motor? Was die de hele wereld aan het appen of was er meer aan de hand? Zat er eigenlijk wel iemand in? Ik maakte een bocht om dichter langs de auto te kunnen lopen en stiekem een blik naar binnen te werpen. Er zat wel iemand in. Een man zo te zien. Hij zat voorovergebogen op de bestuurdersstoel. Ik vertraagde mijn pas. Hij bewoog niet. Was hij in elkaar gezakt? Was hij niet goed geworden en stond ie daarom zo scheef op de parkeerplaats? Moest ik doorlopen of ... was het toch beter om even een kijkje te gaan nemen?

Hoe dichter ik bij de auto kwam, hoe harder mijn hart begon te bonzen. Hier was duidelijk iets niet in de haak. De man zat bewegingsloos en met gebogen hoofd in de auto. Zelfs toen ik naast de auto stond, kwam er geen reactie. Ik tikte op het raampje.
"Godver!" riep de man in de auto en schrok op en ik schrok weer van deze onverwachte reactie en deed een pas achteruit.
"Jezus, wat doe jij dan?" beet de man mij toe terwijl hij het raampje opende.
"Ik, ik dacht...."
Verder kwam ik niet, want de man had zijn vraag blijkbaar retorisch bedoeld.
"Je bent verdomme de tweede al. Wat is dit voor een kut buurt met al die bemoeials!"
Die reactie ergerde mij toch wel enigszins. Ja kom op zeg! Mijn actie was immers goed bedoeld.
"Even rustig jij," zei ik verongelijkt. "Ik dacht dat je niet goed geworden was of zo. Met die draaiende motor en zo. Ik kwam alleen even kijken of er iet mis was, of ik kon helpen."
"Jezus, ja, sorry, maar ik schrok me kapot!"
"Ja, ik ook," zei ik met een zuur glimlachje.
"Nee, er is niks aan de hand. Of, nou ja.... Ik ben effe een testje aan het doen," zei de man en wees naar iets tussen zijn benen.
Ik deed weer een stap naar voren en keek in de auto. Daar lag op zijn schoot het stripje van een Corona zelftest.
"Nog vijf minuten en dan ben ik weg hoor," zei de man.
"Al sta je hier de hele avond nog, dat maakt me niks uit. Ik dacht gewoon dat er misschien iets mis was. Da's alles."
"Nou, der is niks mis, zullen we maar zeggen. En zo te zien heb ik ook geen Corona."
Wat er ook allemaal door mijn hoofd was gegaan, niet dat de man in de auto een zelftest aan het doen was, dus ik zei luchtig: "Wat ik ook had verwacht, niet dat je een zelftest aan het doen was."
"Moet ik toch weten," zei de man nors. "Ik heb daar zo mijn redenen voor. En dat gaat je verder ook niks aan. Die vent van net had ook al wat te mekkeren. Toen die op het raam bonsde, flikkerde dat hele coronabuisje uit me klauwen. Jezus! Kon ik weer een nieuwe pakken en opnieuw beginnen. Anders was ik al lang weggeweest. Dus aan mij ligt het niet."
"Ja, sorry, maar het is goed bedoeld. Je kon wel een beroerte hebben gehad?"
"Een rolberoerte van de schrik ja, van hem, dat kreeg ik. Ja ga nou maar, het is al goed en ik ben zo weg."
"Nogmaals, van mij hoef je niet weg. Maar goed, succes verder," zei ik vlak en wilde me omdraaien om weg te lopen, toen ik de man nog iets hoorde mompelen.
"Wat zei je?"
"Niks. Of nou ja, ik zei dat het geen succes zal worden," zei hij luid zuchtend.
"Ja, ik ben net bij me moeder geweest. Het vrouwtje heeft Corona en ligt thuis aan het zuurstof. Met thuiszorg erbij en de hele flikkerse boel. Het gaat niet zo goed, zeggen ze. Ze is 87, maar toch wil je der niet kwijt. Daarom doe ik dus hier even een testje, voor ik naar huis ga. En zo te zien voor niks, want ik ben nog steeds negatief. Weer voor niks zo'n test verbruikt. Twee zelfs dus. Het kost me handen vol met klauwen, die hele Corona."
Ik zei maar niet dat het zinloos was om meteen na een contact al een test te doen.
"Kijk, wat ik niet snap, is dat als de niet essentiële winkels dicht moeten, de slijterijen wel open mogen, maar mijn sigarenzaak niet. Ik raak zo al mijn klanten kwijt, want die kopen hun rookwaren nu bij de benzinepomp of bij de supermarkt. Weg klanten. Maar daar staan ze in Den Haag niet bij stil. En die compensatie, daarvan kom ik niet uit de kosten. Dus ik wou maar dat ik ziek werd, want daar ben ik voor verzekerd. Maar nee, als je netjes werkt, laten ze je gewoon naar de klote gaan. Kutland!"
Hij sprak het zo hartgrondig uit, dat ik er van schrok.
"Ja, het is allemaal wel een beetje dubbel," zei ik maar.
"Dubbel? Dubbel? Het klopt voor geen meter! Maar goed, zit ik hier een beetje te lullen tegen een wild vreemde. Die Corona maakt een mens gek! Echt. Kijk nou eens naar al die stumpers die zo nodig naar de wintersport moeten. 'Want ze hebben zo'n zwaar leven.' Man, wij gaan nooit op vakantie! Wij moeten werken in de zaak om het hoofd boven water te houden. En dan komen zij straks besmet terug van die 'broodnodige' voorjaarsvakantie en dan kan de hele boel wéér in lockdown. Maar kom niet aan hun 'welverdiende recht' op wintersport. Stelletje egoïtische treurneuzen!"
"Tja," zei ik en maakte aanstalten om te vertrekken.
"Net als die wappies die zich niet laten inenten. Ja, dat is toch zo. Wat zijn dat voor gestoorde gekken? Ja, je mag zelf beslissen, ja, maar neem dan wel de verstandige beslissing. Nu zit de rest van Nederland met hun ellende opgescheept. Hup, weer een lockdown. Idioten! Ik ben het langzamerhand zo beu dat in Nederland iedereen maar mag doen wat ie wil. Ik zeg, geen spuit, geen ziekenhuisbed. Want de mensen die zich wél altijd netjes gedragen, die draaien altijd maar weer op voor de problemen die door de sufferds worden veroorzaakt. Ja, is toch zo? Net als die doe-het-zelvers die eerst de hele hut afbreken, maar geen idee hebben hoe ze het moeten opbouwen. Ken je dat programma? En hup, daar komt de reddende engel John Williams alweer aan. Die kan zelf trouwens nog geen spijker recht in de muur slaan, maar goed, die heb wel een hele club beroepsklussers bij zich. Hup en weer worden de sukkels geholpen. Maar ik breek met twee linker handen niet mijn hele hut af. Ben me daar gek. Ik moet namelijk gewoon zelf duur betalen voor zo'n klusjesman. Mij komt niemand helpen."
Hij schudde meewarig zijn hoofd.
"Of wat dacht je van die lui die overal schijt aan hebben en zich willens en wetens in de schulden steken. Die zogenaamd niet snappen hoe ze de tering naar de nering moeten zetten. Hoe moeilijk kan het zijn? Als je een euro hebt, kan je er geen twee uitgeven toch? Dat snapt een kind nog wel. Maar zij dus zogenaamd niet. Die worden toch weer aan alle kanten geholpen. Beetje zielig lopen doen, want ze hadden zo'n moeilijke jeugd, en hup, de schulden worden kwijtgescholden. Maar bij mij gaat de huur van het winkelpand gewoon door hoor. En er komt door die lockdown geen stuiver binnen. En dat alleen maar omdat er zoveel idioten rondlopen die zich niet willen laten prikken. Ja, zeggen ze dan, 'ik maak gebruik van mijn recht.' Dat kan wel zo zijn, maar door hun 'recht' heb ik nu geen inkomen. Nou ik vind dat geen recht, ik vind dat krom!"
"Ik eh, moet maar weer eens naar op huis aan," zei ik snel, voordat ie weer ergens over ging beginnen.
"Ja, ik ook," zuchtte de man. "Ik sta hier al veel te lang mijn kostbare benzine te verstoken. Had dat ding ook uit moeten zetten, maar ja, ik dacht even snel een testje doen. Komen jij en die andere koekoek koekeloeren. Nou ja, wel goed eigenlijk, dat je een beetje oplet."
Hij keek me glimlachend aan.
"Tja, dan ga ik maar eens," zei ik, "en eh, sterkte met alles."
"Ja, dank je. Jij ook, want zo te zien heb je het ook niet makkelijk. Anders loop je hier niet rond met een bus poedersuiker onder je arm."
Ik heb maar een beetje geknikt en ben afgedropen. Ik hoorde hoe hij achter mij de auto draaide. En toen hij me voorbij reed, toeterde hij nog en stak zijn hand op, zoals een oude bekende zou doen.


01 oktober 2021

Het Eiland - Texel 2 van 2

Je schrijft Texel, maar zo spreek je het niet uit. Nee, je zegt Tessel, terwijl er toch echt Teksel staat. Apart hè? En weet je wat nog aparter is, dat Teksel in veel opzichten enorm lijkt op Curaçao. Jawel! De eilandbewoners zijn op Teksel wel een stuk bleker dan die op Curaçao, maar verder zijn er toch opvallend veel overeenkomsten. Net als op Curaçao waait het er altijd en hebben ze er prachtige witte stranden. En, niet te vergeten, je struikelt er over de Nederlandse toeristen. Bovendien, ook op Teksel gaat de bewegwijzering je niet helpen het beoogde reisdoel te bereiken. Hierover later meer.

Natuurlijk zijn er ook verschillen. Zo voelt de wind op Curaçao aan als de wind die uit je föhn komt, terwijl op Teksel de wind rechtstreeks van de Noordpool lijkt te komen.
Een ander verschil is het aantal palmbomen. Op Teksel zie je die bijzonder weinig. Maar eigenlijk is dit ook een overeenkomst, want van nature komen er op Curaçao helemaal geen palmbomen voor. Die zijn daar allemaal aangeplant. Voor de toeristen. Maar toch, plant je een stel palmbomen op het strand van Teksel, dan zijn ze een jaar later gegarandeerd dood (of meegenomen door een jutter, dat kan natuurlijk ook).

Een ander verschil is dat snorkelen in de Noord- en de Waddenzee niet echt een optie is. Nee, want als het zeewater je om de enkels staat, kan je je tenen al niet meer zien. Maar op Curaçao kan je onder water kilometers ver kijken en zie de prachtigste vissen en planten, tot waterschildpadden aan toe. Dus voor die vrolijke schelpdieren hoef je echt niet helemaal naar Zakynthos. Nee hoor, gewoon bij ons op Curaçao.

Oh, en schapen natuurlijk. Dat is ook een verschil. Op Curaçao is het uiteraard veel te warm voor dieren met zulke dikke jassen, maar op Teksel is een wollen trui geen overbodige luxe. Er zijn dus heel veel schapen. Ik weet niet precies hoeveel schapen er zijn, want iedere keer als ik ze aan het tellen was, viel ik in slaap. Ik hou het daarom maar op "heel veel". Dat de Tekselaren er trots op zijn, zie je wel aan de allerhande prullaria met schaapjes erop. Tassen, sloffen, mokken, knuffels, dingen waarvan ik niet zo gauw kon thuisbrengen wat het was, chocolaatjes, kaas, enz. Te veel om op te noemen, dus ik begrijp zelf niet waarom ik er toch aan begon, maar goed.

Ondanks dat het eiland het vooral moeten hebben van het toerisme (en aangespoelde rotzooi, maar hierover later meer) viel het mij op dat de prijzen in de horeca er alleszins redelijk zijn. Een terrasje pikken in Amsterdam is daarmee vergeleken een luxe die slechts voor weinigen is weggelegd. (En let op: met terrasje pikken, bedoel ik er rustig gaan zitten en wat nuttigen. Niet dat je je snel met een tafeltje en wat stoelen onder je arm uit de voeten maakt. Ik zeg het er maar even bij.)

Op Teksel gaat men er prat op dat ze de meeste zonuren van Nederland hebben. Ja, dat zal wel, maar tijdens ons verblijf op Teksel bleek daar weinig van. Op Buienradar stonden overal in Nederland hele en halve zonnetjes, behalve op Teksel. De zon ging de hele week verscholen achter een dikke laag, veelal donkere wolken.
"Wat zullen we vandaag eens doen?" vroeg mijn vaste reisgenote. "De zon gaat in de loop van de dag schijnen, dus misschien kunnen we naar Oudeschild, pakken we daar een terrasje of zo, of we gaan even naar het strand."
"Gaat de zon schijnen?" vroeg ik ongelovig.
"Ja, in de loop van de dag, zeggen ze."
"Ja op Kos zeker?"
"Niet zo flauw doen nou!"
"Ja, ik geloof het gewoon niet. Ze zeggen al dagen dat de zon gaat schijnen, maar hier op Teksel moet je gewoon overdag je lampen aan."
"Wat wil jij dan?"
"Nou, ik ben wel even klaar met al dat gewandeld in bos en duinen, dus ik dacht, misschien kunnen we naar Oudeschild, pakken we daar een terrasje of zo, of we gaan even naar het strand."
"Ouwe zemelaar," lachte ze.
Zo gezegd, zo gedaan. Na het ontbijt trok ik een dikke trui aan voor onder mijn regenjas en zette voor de zekerheid een zuidwester op. We gingen op pad.

Op Teksel heb je wel een "International Airport", maar geen snelwegen. Je rijdt er rustig (want het is vakantie) over B-wegen en landweggetjes en volgt de ANWB-borden. Totdat....
"Er zitten helemaal geen borden in die paal," zei mijn vaste reisnavigator verontwaardigd.
En inderdaad. Er stond op de rotonde een goed zichtbare ANWB-paal, met uitsteeksel waar borden in horen, alleen die zaten er niet in. Lege lijsten. Je keek er dwars doorheen. Nul informatie!
"Dan rijden we gewoon rechtdoor," zei ik.
"Nou, ik denk dat we ondertussen linksaf moeten."
"Ja, dat kan ook." En hup, we zaten al op de linksafweg.
"Ja, maar ik weet het niet zeker."
"Dan zet ik toch Tommy maar aan. Sjonge. Ik dacht, een net eiland, keurig borden als je het festivalterrein afrijdt, Oudeschild 15 km, hup, die kant op, maar nee hoor. Ben je even verderop, zijn de ANWB-borden weggejutterd."
"Ja, let jij nou maar op de weg, ik stel die TomTom wel in."
Terwijl Linda aan Tommy begon te frunniken, zeurde ik nog even door.
"Net als gisteren, met die wandelroute in de duinen. Waren ineens de bordjes van de rode route op. Ik denk niet dat het bedoeling was dat wij dwars door die duincamping moesten marcheren. Wat een droevenis trouwens, zo'n duincamping. Sta je daar met je tentje in zo'n duinpan. Je ziet niks, want ja, de duinen belemmeren elk zicht. En als de zon schijnt brand je er weg, want ja, geen bomen. En het waait er net zo hard als op het strand! Al kreeg ik geld toe, dan ging ik daar nog niet naartoe. En al helemaal niet als ze je er ook nog proberen te bekeren. Je zag het toch wel, die Duitse bekeercamper? Met grote letters stond erop: "Jesus liebt dich." Maar blijkbaar alleen op zondag, want alleen dan kon je er terecht."
"Hij doet raar," zei Linda.
"Ja, da's zeker raar."
"Nee, de TomTom doet raar."    
Ook Tommy bleek moeite te hebben hier de weg te vinden. Hij vroeg ons of we veerdiensten en onverharde wegen wilden vermijden. Dat deed ie anders nooit.
"Klik maar op OK, zei ik. "Lijkt me een beetje onzinnig om eerst met het veer terug naar Den Helder te varen om vervolgens met de boot terug te gaan naar Teksel en dan onze weg naar Oudeschild te vervolgen. Ja toch? En om met de auto door zo'n duinpan te karren, lijkt me ook niet wat."
Tommy leek het door te hebben. Na het checken van 6.738 wegen had hij een route gevonden. En gelukkig, in no time waren we in Oudeschild. We parkeerden de auto en liepen het dorp in.

Oudeschild is een leuk dorpje. Klein, dat wel. Je bent er snel uitgekuierd. Maar de haven is echt leuk en gezellig. En groter dan het dorp zelf. Leuke winkeltjes en restaurantjes én de lekkerste kibbeling van het hele eiland bij Victoria op Haven 9a. Je kon er boten boeken om zeehonden te spotten, maar dat hebben wij niet gedaan. Want voor de oplettende kijker, zwommen die gewoon daar in de haven. En wij zijn zulke oplettende kijkers. Heel bijzonder.

En toen gebeurde het. De zon begon te schijnen! Halleluja! De zuidwester kon af. Vestje was nog wel nodig, maar je kon de armen weer normaal buigen. Ja, en als de zon schijnt én er is veel strand in de buurt, dan wil je wel effe naar het strand natuurlijk, vond Linda.
Op Teksel hebben ze heel veel strand, want ja, het is een eiland. Duh. En om dat lange strand toch enigszins in te delen, hebben ze blijkbaar genummerde palen op het strand gezet. Aan de zogenaamde Noord Kaap, bij Paal 17 en Paal 21, waren, zo had Linda gelezen, leuke strandtenten. Dus hup, Tommy weer aangeslingerd en daar gingen we. We passeerden onderweg nog een aantal ANWB-palen met lege lijsten, maar Tommy wist de weg.
Aangekomen bij Paal 17 bleek dat meer mensen hetzelfde idee hadden. Er stond een lange rij voor de strandtent te wachten op toegang. Nou, daar hadden wij geen zin in. Dus terug de auto in, naar Paal 21. Precies hetzelfde tafereel. Een lange rij.
"Dan zoeken we het een flink eind verderop," zei ik. "Paal 33!" Maar ook daar een lange rijd wachtenden.
"We gaan gewoon terug naar De Koog," zei Linda en zo geschiedde.

De Koog was het plaatsje dat nog geen 10 minuten van ons luxe en blinkend schone chalet lag. Thuis, dus eigenlijk. Maar vergis you not. De Koog is een heel gezellig plaatsje, met veel leuke eetgelegenheden en cafés, een uitstekende Italiaan (en dan bedoel ik niet mijzelf natuurlijk maar het restaurant) en the only Greek on the island. Wij landden op het gezellige dorpspleintje op het terras, in de zon, met een heerlijk biertje en een warme borrelhap. Wat zaten we daar heerlijk! Aan de andere kant van het pleintje trok een straatartiest op Spaanse wijze aan de snaren van zijn instrument. Ver genoeg weg om niet te storen, maar het gaf dat oerhollandse pleintje, samen met de warme zon (het vest kon uit) een mediterane uitstraling. Dit is vakantie! Iedereen fleurde op. Het tweede biertje kwam. Mensen lachten, liepen ineens rond in korte broeken en op slippers. Het was er heerlijk. Echt genieten!

Twee uur later verdreven dikke wolken de zonnige sfeer. We keerden terug naar ons chalet om ons op te maken voor het diner. We hadden gereserveerd bij Paal 19. Toen wij daar aankwamen stond ook daar een lange rij voor de deur. Maar ja, wij hadden gereserveerd, haha. Dus konden wij langs de rij, zo naar binnen. En voordat je denkt, dat zal wel fout lopen, nee, dat liep niet fout! Dat liep prima! Wij liepen langs de rij, maakten van binnen een lange neus naar de wachtenden en namen plaats aan een tafeltje bij het raam. Binnen, niet buiten, want het waaide ondertussen alweer zo hard, dat er buiten al geen soep meer kon worden geserveerd. Die waaide je zo uit de kom.

We hebben er heerlijk gezeten en gegeten, zoals we eigenlijk de hele week heerlijk en gezellig in De Koog bij verschillende restaurantjes hebben gegeten. Wat dat betreft was het een prima vakantie. We hebben leuk gewandeld en de vuurtoren beklommen. Het was alleen jammer dat Teksel de meeste zonuren al had opgebruikt vóórdat wij kwamen.

Op de laatste dag bezochten we Flora. Da's niet me schoonzus, maar het Juttersmuseum. Dat was echt verrassend leuk! Ook voor kinderen. Het is nu niet direct naast de deur, maar als je ooit op Teksel bent, en je hebt toevallig kinderen achterin de auto zitten, rij dan ook even met ze langs Flora. Een museum met een hele prettige en gemoedelijke sfeer, met activiteiten binnen en buiten en en en en ... ja, gewoon leuk en fijn en gezellig en interessant. Super!
Toen nog even naar Den Burg. Daar ploften we bij een heel gezellig café op het terras. Ook weer hele leuke, vriendelijke bediening en een lekker hapje en drankje. Verder was ik niet zo onder de indruk van Den Burg. De Koog vond ik leuker. Maar goed, iedere z'n smaak.
Toen we aankwamen bij de boot konden we zo doorrijden en ik had de auto nog niet geparkeerd of we voeren al het zeegat uit. In minder dan een half uur reden we het vaste land op. Ik zwaaide nog even naar het gebouw van de Commandant Zeemacht waar ik mijn dienstplicht had doorgebracht. Daar keek ik vanuit mijn kamer uit op de veerboot naar Teksel. Dat het dan nog veertig jaar zou duren eer ik er zelf mee naar Teksel zou varen, had ik toen niet kunnen vermoeden.

Onderweg naar huis begon de zon te schijnen.