Zo'n hele week een beetje dom aan het strand liggen is niks voor mij! Zeven dagen is echt de max!
Nu mag je gerust weten dat ik een fan ben van "Wie is de mol?". Of nou ja, fan, ik kijk er graag naar. Fan klinkt gelijk weer zo hysterisch en ik ben niet hysterisch. Historisch, maar niet hysterisch. Maar goed, tijdens de laatste serie, die waarin Hadewych Minis wint, speelde een bepaald onderdeel zich af in het plaatsje Ronda. En laat dat plaatsje nou op nog geen 60 kilometer bij ons vandaan liggen. Dus ik wilde naar Ronda!
Dan heb je een doel, maar dan komt de vraag, hoe gaan we dat doel bereiken? Huren we een auto of pakken we een excursie? Gaan we voor vrijheid zonder ook maar enige kennis op te doen, of plaatsen wij onszelf in een keurslijf onder deskundige begeleiding? Aangezien we de laatste jaren steeds auto's hebben gehuurd, kozen we dit keer voor de excursie.
Zeven uur! Dat bekent zes uur opstaan! Zeven uur zou de bus ons ophalen. Omdat wij nog niet eerder zo vroeg tussen de lakens uit waren gekropen, wisten wij niet dat het om zeven uur 's ochtends nog gewoon donker is. Heel apart. Zeven uur is het nog donker, terwijl om acht uur de zon hoog aan de hemel staat. Echt heel apart.
Onze reisleider luisterde naar de naam Diego. Geen Maradona. Een vriendelijke, grijze zestiger. Hij vertelde onderweg van alles en nog wat en had een zeer subtiele humor. Hij sprak zijn teksten in het Spaans, Duits, Frans, Italiaans en Engels, want onze groep, zo zij hij vijf keer, was een zeer internationale groep. Bij Ronda zouden we ons dan ook splitsen in een Romaans en een Germaans sprekend deel. Handig, want anders blijf je alles vijf keer herhalen.
Wij werden als enige Nederlanders ingedeeld bij "the Germans". Nu heb ik de oorlog nooit meegemaakt, maar ik voelde toch enige weerstand. Onnodig, want deze Duitsers waren, zoals eigenlijk alle Duitsers, vriendelijk en voorkomend. Hoe komt het dan toch dat als thuis een Duitser mij in het Duits de weg vraagt, ik hem steevast de verkeerde kant op stuur? "Do ist der Bahnhoff! Do!"
Ik beschik niet over de literaire kwaliteiten van een Tolkien en ben dan ook niet in staat de omgeving zo beeldend te beschrijven als hij dat kon, maar als je de brug van Ronda ziet, lijkt het écht alsof je in Lord of the Rings terecht bent gekomen. Wat een schitterend bouwwerk!
Het stadje Ronda, dat op 750 meter hoogte, tussen 1100 meter hoge bergen ligt, wordt letterlijk in tweeën gespleten door een ruim 100 meter diepe kloof. En over die kloof is ergens in zeventienhonderdzoveel een schitterende brug gebouwd. In het middengedeelte onder de brug, zit een gevangenis, want in en om Ronda waren destijds veel bandidos.
De kloof is ontstaan door een bergbeekje dat er nu al miljoenen jaren stroomt.
Het stierenvechten, zoals wij dat kennen uit Spanje, is ooit begonnen in Ronda. Dezelfde architect die de brug bouwde, mocht, toen die brug het hield, ook Spanjes eerste arena bouwen. Het is niet alleen de oudste arena, maar ook de arena met de grootste diameter, en daarmee ook meteen de gevaarlijkste arena van Spanje. Je moet namelijk een heel eind rennen voordat je jezelf in veiligheid kunt brengen door je achter een schamel houten schotje te verbergen voor de woedende stier.
Het is in onze ogen een wreed spektakel. In tegenstelling tot wat veel mensen geloven, wordt de stier aan het eind altijd gedood. Het is namelijk onmogelijk dat de stier dergelijke mishandelingen overleeft. Zelfs al spiest hij de toreador aan zijn horens en vertrapt hij al zijn belagers, de stier gaat dood! Hij heeft geen enkele kans. Het is geen eerlijke of gelijke strijd, maar het vereist wel moed om zo'n stier in een strak zittend apepakkie met een rode lap tegemoet te treden. En daarom zijn de mensen in Ronda trots op hun toredoropleiding en de vele goede toreodoren die daaruit voortgekomen zijn. Geheel eigen kweek! De besten! Johan Cruijff zou er jaloers op zijn.
Op het programma staat ook een bezoek aan de wijnkelders van Ronda mét een proeverij! In de heerlijk koele kelders proeven wij, zonder uitspugen, de heerlijkste wijnen. De beste! Want Ronda is door zijn klimaat heel bijzonder goed voor de wijndruiven. In de winter wordt het in Ronda namelijk ijzig koud en kunnen er dikke pakken sneeuw vallen. Je kan het je bijna niet voorstellen, want buiten is het nu zeker 35 graden (uiteraard in de schaduw). Maar juist daardoor krijgen de wijnen van Ronda hun unieke smaak.
Ronda is sowieso een heel unieke stad. Ze hebben namelijk niet alleen de beste toreadors en de beste wijn van, zeg maar gerust, heel de wereld, ze hebben ook de beste ham en de beste geitenkaas, zo blijkt. En het beste hotel zit ook in Ronda. Bovendien heeft Ronda de allermooiste en rijkst gevarieerde omgeving en maakt hun bakkertje de beste chocolaatjes en broodjes en drink je hier de beste koffie.
Terwijl Linda uit weer een heel ander vaatje tapt, sta ik met mijn glaasje wijn bij de chips en de nootjes. Ineens staat Diego naast me, onze vriendelijke reisleider. En hij spreekt Nederlands! Ja, want zijn vrouw komt uit West-Vlaanderen en ze praten altijd Vlaams thuis. Want ja, zegt Diego lachend, vrouwen hebben thuis de broek aan. We keuvelen nog even vrolijk door over de oneerlijke verdeling tussen mannen en vrouwen en de daarmee gepaard gaande ongemakken voor ons mannen. Dan moet Diego weer aan het werk. Op naar de volgende bezienswaardigheid.
"Wat stond jij nou met die reisleider te praten?" vroeg Linda toen we verder liepen.
"Oh hij spreekt Nederlands, hij heeft een Vlaamse vrouw."
"Oh, leuk! En verder?"
"Hoezo verder?"
"Ja, je stond toch een flinke tijd met hem te praten!"
"Nou verder niks, gewoon, koetjes en kalfjes."
Maar dan wel de béste koetjes en kalfjes!
Salvatore Cocco
Translate
21 augustus 2012
20 augustus 2012
Dag 5, Pizzeria Veradero
We werden wat later wakker dan normaal. Het was gisteren namelijk onverwacht heel gezellig. Waar wij zaten ploften een groepje originele Spanjaarden neer, waarvan er één een gitaar tevoorschijn haalde en heerlijke schorre Spaanse klanken begon te verspreiden, ondertussen wild op de gitaar slaand. De twee dames van het gezelschap deden lustig mee. Er werd zelfs vrolijk gedanst. Het waren blijkbaar allemaal traditionals, want als er een begon, vielen de anderen in. Twee liter sangría later en na eerst nog te hebben meegezongen met het bekende Bolare, bracht Linda mij naar bed.
Als je veel eet, moet er ook veel uit. @ Hier volgt een waarschuwing voor de lezer! Deze alinea bevat informatie, dat wil je niet weten! Sla deze alinea dus over! @ Nu ben ik van nature een zeer regelmatig mens. Ik bedoel biologisch gezien. Ik ga ook zeer regelmatig af. Ik weet niet hoe ik het netter kan zeggen. En zoals Theo Maassen al zei, "Er zijn dagen dat je het af kan met 3 velletjes, koester die dagen!" Dit was duidelijk niet zo'n dag!
Het toiletpapier van dit hotel was van zeer suspecte kwaliteit. Als je er een beetje kritisch naar keek, zat er al een gat in. Nu zal ik je verdere details besparen, maar ik vreesde even niet uit te zullen komen met de twee reserverollen. Ik prijsde mijzelf gelukkig niet in Griekenland te zijn, waar je het papier in een mandje moet deponeren, want ik denk dat ik 2 extra mandjes had moeten laten aanrukken!
Ik begrijp dat dit geen smakelijk stukje is. Maar ja, wissen vind ik dan ook weer zonde. Ik zet aan het begin van deze alinea wel een waarschuwing. Dan dan nu niet zeuren, als je het "per ongeluk" toch hebt gelezen!
Na een stevig ontbijt - het is tenslotte de belangrijkste maaltijd van de dag, volgens de aan de ontbijtindustrie gelieerde wetenschappers - maakte ik mij op voor een heerlijk dagje strand. Ik besloot veel in de zon te gaan liggen en mijn pigment eens wat op te peppen. Er was een strak blauwe lucht, een heerlijke hete zon, maar een evenzo heerlijk verkoelende wind van zee. Linda gaf mij het advies nu toch wel op te letten, want met die verkoelende wind, had je vaak niet door dat je er feitelijk lag te verpieteren. Zelfverbranding lag op de loer.
Goede adviezen zijn echter aan mij niet besteed. Ik weet echt zelf wel wat goed voor mij is. Dus terwijl Linda op het kaartje zocht naar Carihuela, omdat daar volgens haar de beste Italiaan van Spanje moest zitten, Pizzeria Veradero, dat had ze in de reisdocumentatie gelezen, lag ik te knetteren in de zon, op, wat later zou blijken, de heetste dag van het jaar. Nou, ik kan je melden, het heeft gewerkt! Tijdens het douchen zag ik de witte plek waar de zwembroek had gezeten schril afsteken tegen het rood van de rest van mijn lichaam.
Aangezien we Carihuela, nergens op de kaart konden ontdekken, besluit ik dat het waarschijnlijk de haven is. Er werd immers gesproken van vissers en witte huisjes. Waarschijnlijk dus het haventje met de witte huisjes waar we vanuit onze hotelkamer prachtig zicht op hebben, als we bij helder weer tussen twee andere kolossale hotels doorkijken. Daar zal dan dus ook wel de bewuste pizzeria liggen. Linda stelde nog voor het bij de receptie te vragen, maar daar wilde ik niets van weten. Waar zou het anders kunnen liggen? Dus besluiten we te voet, want we lopen allebei graag, richting de witte huisjes te lopen om daar te gaan eten bij Pizzeria Veradero, de beste Italiaan van Spanje!
Nu moet ik zeggen, dat ik de laatste jaren flink heb leren lopen op flipflops. Vroeger brak ik bij voortduring mijn nek, stapte ik ernaast, vlogen ze uit - hoe ik het deed, deed ik het -, maar tegenwoordig flipflop ik er lustig op los. De meer dan 150 traptreden van hotel naar strand leg ik zonder blikken of blozen geheel flipfloppend af. Hele avonden struinen we langs straten en pleinen en alles wordt geflipflopt. Flipfloppen geeft mij hét ultieme vakantiegevoel. Ik zou ze dan ook nooit naar het werk aan kunnen doen. Zou ook raar staan, onder een pak. Maar dit terzijde.
Met stevige pas flipflopte ik het hotel uit en sloeg meteen links af, richting de witte huisjes, op naar Calhuela, op naar Pizzeria Veradero, dé pizzeria van Spanje! Na een half uurtje flipfloppen leken de witte huisjes, zo op het oog, nog geen centimeter dichterbij gekomen. Dat lange afstanden soms moeilijk zijn in te schatten, weet ik, maar dat toegeven is weer iets anders. Toen Linda voorstelde het ergens te vragen, vond ik dat toch écht onnodig. Nog een half uurtje flipfloppen, max, dan zouden we er wel zijn, blufte ik. Maar ze vroeg het toch! En wat bleek, ik had gelijk! Een half uurtje tot drie kwartier flipfloppen en dan stonden we midden in Calhuela, een voormalig Nederlandse wijk van Torremolinos. Alleen moesten we dan wel de hele andere kant op. In feite lag het hooguit 20 minuten van ons hotel, maar dan niet links-, maar rechtsaf.
Hoewel Linda nog geen enkel teken van vermoeidheid toonde, raakte ik toch een beetje flipflopmoe. We liepen nu al bijna anderhalf uur te flipfloppen en Calhuela was reuze gezellig met al die barretjes, winkeltjes en restaurantjes, maar ik wilde zitten. Mijn voeten rust gunnen. En eten, dat ook! En wie weet, bestond dat Verdanading wel helemaal niet meer; was ie failliet gegaan omdat niemand hem kon vinden! We besloten daarom bij de eerste de beste leuke tent neer te strijken. En die tent kwam al snel en het was er druk ook, dus dat zit wel goed, dacht ik. We gingen zitten en ik bestelde icetea "for the lady" en bier "for meself".
De kaart kwam als eerste. Een korte blik op de kaart deed mij huiveren. Dit was een visrestaurant! Paella in vele varianten, sardines op stok geroosterd, vissoep, scheermessen en andere schelpen in alle soorten en maten, kortom alle traditionele Spaanse visgerechten kon je hier op je bord krijgen. Geen fish-and-chips, geen kibbeling of zalm, maar dorade, zwaardvis, platvis, sprot, allemaal vis met graten! En ik lust dat allemaal niet!
"We moeten hier weg," fluisterde ik tegen Linda.
"Ze hebben alleen maar vis!"
En Linda, die haar zinnen had gezet op pasta, was het daar meteen roerend mee eens.
De ober trok wel een heel raar gezicht toen hij de drankjes kwam brengen en ik meteen om de rekening vroeg.
"I'm sorry?" vroeg hij ongelovig.
"Yes I'm sorry, but we have to leave suddenly!" sprak ik raadselachtig, doch niet ongelogen.
Lachend flipflopten we snel weg van het ongetwijfeld voortreffelijke visrestaurant om 300 meter verder, aan plastic tafeltjes op plastic stoeltjes, pasta te bestellen bij Pizzeria Napoli.
Salvatore Cocco
Als je veel eet, moet er ook veel uit. @ Hier volgt een waarschuwing voor de lezer! Deze alinea bevat informatie, dat wil je niet weten! Sla deze alinea dus over! @ Nu ben ik van nature een zeer regelmatig mens. Ik bedoel biologisch gezien. Ik ga ook zeer regelmatig af. Ik weet niet hoe ik het netter kan zeggen. En zoals Theo Maassen al zei, "Er zijn dagen dat je het af kan met 3 velletjes, koester die dagen!" Dit was duidelijk niet zo'n dag!
Het toiletpapier van dit hotel was van zeer suspecte kwaliteit. Als je er een beetje kritisch naar keek, zat er al een gat in. Nu zal ik je verdere details besparen, maar ik vreesde even niet uit te zullen komen met de twee reserverollen. Ik prijsde mijzelf gelukkig niet in Griekenland te zijn, waar je het papier in een mandje moet deponeren, want ik denk dat ik 2 extra mandjes had moeten laten aanrukken!
Ik begrijp dat dit geen smakelijk stukje is. Maar ja, wissen vind ik dan ook weer zonde. Ik zet aan het begin van deze alinea wel een waarschuwing. Dan dan nu niet zeuren, als je het "per ongeluk" toch hebt gelezen!
Na een stevig ontbijt - het is tenslotte de belangrijkste maaltijd van de dag, volgens de aan de ontbijtindustrie gelieerde wetenschappers - maakte ik mij op voor een heerlijk dagje strand. Ik besloot veel in de zon te gaan liggen en mijn pigment eens wat op te peppen. Er was een strak blauwe lucht, een heerlijke hete zon, maar een evenzo heerlijk verkoelende wind van zee. Linda gaf mij het advies nu toch wel op te letten, want met die verkoelende wind, had je vaak niet door dat je er feitelijk lag te verpieteren. Zelfverbranding lag op de loer.
Goede adviezen zijn echter aan mij niet besteed. Ik weet echt zelf wel wat goed voor mij is. Dus terwijl Linda op het kaartje zocht naar Carihuela, omdat daar volgens haar de beste Italiaan van Spanje moest zitten, Pizzeria Veradero, dat had ze in de reisdocumentatie gelezen, lag ik te knetteren in de zon, op, wat later zou blijken, de heetste dag van het jaar. Nou, ik kan je melden, het heeft gewerkt! Tijdens het douchen zag ik de witte plek waar de zwembroek had gezeten schril afsteken tegen het rood van de rest van mijn lichaam.
Aangezien we Carihuela, nergens op de kaart konden ontdekken, besluit ik dat het waarschijnlijk de haven is. Er werd immers gesproken van vissers en witte huisjes. Waarschijnlijk dus het haventje met de witte huisjes waar we vanuit onze hotelkamer prachtig zicht op hebben, als we bij helder weer tussen twee andere kolossale hotels doorkijken. Daar zal dan dus ook wel de bewuste pizzeria liggen. Linda stelde nog voor het bij de receptie te vragen, maar daar wilde ik niets van weten. Waar zou het anders kunnen liggen? Dus besluiten we te voet, want we lopen allebei graag, richting de witte huisjes te lopen om daar te gaan eten bij Pizzeria Veradero, de beste Italiaan van Spanje!
Nu moet ik zeggen, dat ik de laatste jaren flink heb leren lopen op flipflops. Vroeger brak ik bij voortduring mijn nek, stapte ik ernaast, vlogen ze uit - hoe ik het deed, deed ik het -, maar tegenwoordig flipflop ik er lustig op los. De meer dan 150 traptreden van hotel naar strand leg ik zonder blikken of blozen geheel flipfloppend af. Hele avonden struinen we langs straten en pleinen en alles wordt geflipflopt. Flipfloppen geeft mij hét ultieme vakantiegevoel. Ik zou ze dan ook nooit naar het werk aan kunnen doen. Zou ook raar staan, onder een pak. Maar dit terzijde.
Met stevige pas flipflopte ik het hotel uit en sloeg meteen links af, richting de witte huisjes, op naar Calhuela, op naar Pizzeria Veradero, dé pizzeria van Spanje! Na een half uurtje flipfloppen leken de witte huisjes, zo op het oog, nog geen centimeter dichterbij gekomen. Dat lange afstanden soms moeilijk zijn in te schatten, weet ik, maar dat toegeven is weer iets anders. Toen Linda voorstelde het ergens te vragen, vond ik dat toch écht onnodig. Nog een half uurtje flipfloppen, max, dan zouden we er wel zijn, blufte ik. Maar ze vroeg het toch! En wat bleek, ik had gelijk! Een half uurtje tot drie kwartier flipfloppen en dan stonden we midden in Calhuela, een voormalig Nederlandse wijk van Torremolinos. Alleen moesten we dan wel de hele andere kant op. In feite lag het hooguit 20 minuten van ons hotel, maar dan niet links-, maar rechtsaf.
Hoewel Linda nog geen enkel teken van vermoeidheid toonde, raakte ik toch een beetje flipflopmoe. We liepen nu al bijna anderhalf uur te flipfloppen en Calhuela was reuze gezellig met al die barretjes, winkeltjes en restaurantjes, maar ik wilde zitten. Mijn voeten rust gunnen. En eten, dat ook! En wie weet, bestond dat Verdanading wel helemaal niet meer; was ie failliet gegaan omdat niemand hem kon vinden! We besloten daarom bij de eerste de beste leuke tent neer te strijken. En die tent kwam al snel en het was er druk ook, dus dat zit wel goed, dacht ik. We gingen zitten en ik bestelde icetea "for the lady" en bier "for meself".
De kaart kwam als eerste. Een korte blik op de kaart deed mij huiveren. Dit was een visrestaurant! Paella in vele varianten, sardines op stok geroosterd, vissoep, scheermessen en andere schelpen in alle soorten en maten, kortom alle traditionele Spaanse visgerechten kon je hier op je bord krijgen. Geen fish-and-chips, geen kibbeling of zalm, maar dorade, zwaardvis, platvis, sprot, allemaal vis met graten! En ik lust dat allemaal niet!
"We moeten hier weg," fluisterde ik tegen Linda.
"Ze hebben alleen maar vis!"
En Linda, die haar zinnen had gezet op pasta, was het daar meteen roerend mee eens.
De ober trok wel een heel raar gezicht toen hij de drankjes kwam brengen en ik meteen om de rekening vroeg.
"I'm sorry?" vroeg hij ongelovig.
"Yes I'm sorry, but we have to leave suddenly!" sprak ik raadselachtig, doch niet ongelogen.
Lachend flipflopten we snel weg van het ongetwijfeld voortreffelijke visrestaurant om 300 meter verder, aan plastic tafeltjes op plastic stoeltjes, pasta te bestellen bij Pizzeria Napoli.
Salvatore Cocco
19 augustus 2012
Dag 4, Schitterend
Wat me opvalt aan Torremolinos is dat je er struikelt over de Spanjaarden. Logisch, zou je denken, want het ligt tenslotte ook in Spanje. Toch is dat niet zo logisch. In de meeste toeristenoorden lopen meer allochtonen dan autochtonen, en dat zou zeker moeten gelden voor een plaatsje als Torremolinos. Nog pas zestig jaar geleden was Torremolinos een onbetekenend klein dorpje, een vlekje op de kaart, nee kleiner nog, een stipje, nee nog kleiner, een vliegenpoepje. Het oorspronkelijke plaatsje bestond uit 100 tot 150 inwoners, en nu krioelt het er van de Spanjaarden! Voor mij is dat hét bewijs dat het slecht gaat met Spanje; ze vieren allemaal vakantie in eigen land.
Op zich vind ik dat wel prettig, al die autochtone buitenlanders om me heen. Niks is zo vervelend als tijdens je vakantie in een Nederlandse enclave terecht te komen. Nee, op vakantie hoor ik het liefst andere talen om me heen. "Good man, step aside please, I will try to hit you, because you scrambbled my eggs with your spam. Ma, je ne veux pas un dressoir du mayonaise et un bureau sur la plafond. Dan Gebe Ich Dir Mein Fahrad Mit Schinken Und Das Mädchen Auch Dabei Bitte. Wollah!"
Aangezien er in Torremolinos dus maar weinig buitenlanders zijn, relatief, mag het een ongelukkig toeval worden genoemd, dat een paar bedjes verderop een wat ouder Nederlands echtpaar lag. Nou ja, Nederlands, ze kwamen duidelijk hoorbaar uit het noord'n van het land en vonden alles 'preachtig'. De zee was preachtig, de zon was preachtig, het zand was preachtig, de wind was preachtig, zelfs die kerel met die dikke buik, preachtig!
"Mag ik eben iets vraegn?" wierp de man plots in mijn richting.
"Aar joe tokking toe mie?" dacht ik, ik zei het niet hè.
"U ben toch ook Nederlands?"
Ik had natuurlijk 'no comprende' kunnen zeggen, maar in plaats daarvan zei ik 'ja'.
"Preachtig! Wa'k vraagn wilde, bennu 't water al in ewes? Nee, want der hangt un witte vlag. Da bunt dan toch kwaln, ja?"
Witte vlag? Witte vlag? Ik lag hier nu al meer dan een halve week en had nog nooit een vlag gezien! In keek onder de parasol door in de richting waarin hij wees en zag inderdaad tussen twee palen een grote witte vlag gespannen met het woord "ahamay" erop. Dat zal dan wel Spaans zijn voor kwallen, dacht ik.
"Gistern...," en ik onderbrak mezelf door zogenaamd mijn keel te schrapen. Ik moet zo oppassen ze niet na te gaan praten. Preachtig!
"Gisteren," begon ik opnieuw, nu alle letters en lettergrepen nadrukkelijk uitsprekend, "gisteren waren er wel kwallen, maar vandaag heb ik er nog niet één gezien."
Nou ja, ik kón er ook geeneen hebben gezien, want ik was dat hele zeewater nog nooit in geweest. Maar Linda wel en die had ik niet over gehoord. Bovendien, iedereen was aan het zwemmen en ook de watersportactiviteiten waren in volle gang. De ene na de andere banaan werd de zee op gesleept. Dat had hij ook gezien, want telkens als iedereen er werd afgekiepert, had hij "allemeachtig wat preachtig" geroepen!
"Dus geen kwaln! Preachtig," zei hij en ging weer liggen.
"Weet jij wat het Spaanse woord is voor kwallen?" vroeg ik even later aan Linda.
"Nee, hoe moet ik dat weten?"
"Nou, ik weet het wel, namelijk ahamay," zei ik niet zonder trots. Ze keek me verbaast aan.
"Ja, dat staat op die witte vlag, tussen die palen. En een witte vlag betekent dat er kwallen zijn."
Ze begon te lachen!
"Hoe kom je daar nou bij?"
"Ja, die man hiernaast zij dat als de witte vlag wappert, dat er dan kwallen zijn," zei ik enigszins verongelijkt.
"Maar niet dat witte ding. Dat is niet eens een vlag! Hij bedoelt de witte vlag boven op het torentje van de badmeester. En dat is geen witte, maar een gele vlag. Omdat er zoveel golven zijn. Gisteren hing er wel een witte vlag, maar vandaag niet."
Badmeester? Torentje? Ik keek nog eens goed. Verrek, er zat inderdaad een badmeester in een torentje, met een verrekijker. Nou Linda had geen verrekijker nodig gehad om die gebruinde baywatchboy te spotten. En er hing inderdaad een gele vlag. Zo'n ding tussen 2 palen is natuurlijk ook helemaal geen vlag, da's een banier. Een banier, waar je onderdoor loopt als je op volle zee van een banaan afgeslingerd wilt worden. En er stond ook geen ahamay op. Dat zag ik wel, maar dat kwam omdat ik er vanachter tegenaan keek. Als je er voor stond, las je YAMAHA. Het merk van de boten. Preachtig!
Op de bedjes vóór ons lagen, god zij dank, autochtone Spanjaarden. Een hele familia. Vader, moeder, drie jongetjes en opa en oma. Het waren lieve knulletjes, van, ik schat, vier, zes en zeven jaar. Toen ik keek was oma net met haar drie jongens rustig een bordspelletje aan het doen. Ze hadden er duidelijk plezier in, want oma verloor. Zo hoort het. Opa was even zwemmen en vader en moeder luierden op hun bedjes. Even hoefden ze niet op de kinderen te letten; ze waren in goede handen. De jongste van het stel, begreep het spelletje niet zo goed en ging een beetje in het zand zitten spelen. Maar dat verveelde al snel, zo in je eentje. Dus klom hij onhandig op het bedje waar mama lag. Zijn knietjes drukten in haar zij. Maar ze aaide hem over zijn bolletje en hij kroop, ondanks de warmte, dicht tegen haar aan. Voor een mama ben je nooit teveel.
Salvatore Cocco
Op zich vind ik dat wel prettig, al die autochtone buitenlanders om me heen. Niks is zo vervelend als tijdens je vakantie in een Nederlandse enclave terecht te komen. Nee, op vakantie hoor ik het liefst andere talen om me heen. "Good man, step aside please, I will try to hit you, because you scrambbled my eggs with your spam. Ma, je ne veux pas un dressoir du mayonaise et un bureau sur la plafond. Dan Gebe Ich Dir Mein Fahrad Mit Schinken Und Das Mädchen Auch Dabei Bitte. Wollah!"
Aangezien er in Torremolinos dus maar weinig buitenlanders zijn, relatief, mag het een ongelukkig toeval worden genoemd, dat een paar bedjes verderop een wat ouder Nederlands echtpaar lag. Nou ja, Nederlands, ze kwamen duidelijk hoorbaar uit het noord'n van het land en vonden alles 'preachtig'. De zee was preachtig, de zon was preachtig, het zand was preachtig, de wind was preachtig, zelfs die kerel met die dikke buik, preachtig!
"Mag ik eben iets vraegn?" wierp de man plots in mijn richting.
"Aar joe tokking toe mie?" dacht ik, ik zei het niet hè.
"U ben toch ook Nederlands?"
Ik had natuurlijk 'no comprende' kunnen zeggen, maar in plaats daarvan zei ik 'ja'.
"Preachtig! Wa'k vraagn wilde, bennu 't water al in ewes? Nee, want der hangt un witte vlag. Da bunt dan toch kwaln, ja?"
Witte vlag? Witte vlag? Ik lag hier nu al meer dan een halve week en had nog nooit een vlag gezien! In keek onder de parasol door in de richting waarin hij wees en zag inderdaad tussen twee palen een grote witte vlag gespannen met het woord "ahamay" erop. Dat zal dan wel Spaans zijn voor kwallen, dacht ik.
"Gistern...," en ik onderbrak mezelf door zogenaamd mijn keel te schrapen. Ik moet zo oppassen ze niet na te gaan praten. Preachtig!
"Gisteren," begon ik opnieuw, nu alle letters en lettergrepen nadrukkelijk uitsprekend, "gisteren waren er wel kwallen, maar vandaag heb ik er nog niet één gezien."
Nou ja, ik kón er ook geeneen hebben gezien, want ik was dat hele zeewater nog nooit in geweest. Maar Linda wel en die had ik niet over gehoord. Bovendien, iedereen was aan het zwemmen en ook de watersportactiviteiten waren in volle gang. De ene na de andere banaan werd de zee op gesleept. Dat had hij ook gezien, want telkens als iedereen er werd afgekiepert, had hij "allemeachtig wat preachtig" geroepen!
"Dus geen kwaln! Preachtig," zei hij en ging weer liggen.
"Weet jij wat het Spaanse woord is voor kwallen?" vroeg ik even later aan Linda.
"Nee, hoe moet ik dat weten?"
"Nou, ik weet het wel, namelijk ahamay," zei ik niet zonder trots. Ze keek me verbaast aan.
"Ja, dat staat op die witte vlag, tussen die palen. En een witte vlag betekent dat er kwallen zijn."
Ze begon te lachen!
"Hoe kom je daar nou bij?"
"Ja, die man hiernaast zij dat als de witte vlag wappert, dat er dan kwallen zijn," zei ik enigszins verongelijkt.
"Maar niet dat witte ding. Dat is niet eens een vlag! Hij bedoelt de witte vlag boven op het torentje van de badmeester. En dat is geen witte, maar een gele vlag. Omdat er zoveel golven zijn. Gisteren hing er wel een witte vlag, maar vandaag niet."
Badmeester? Torentje? Ik keek nog eens goed. Verrek, er zat inderdaad een badmeester in een torentje, met een verrekijker. Nou Linda had geen verrekijker nodig gehad om die gebruinde baywatchboy te spotten. En er hing inderdaad een gele vlag. Zo'n ding tussen 2 palen is natuurlijk ook helemaal geen vlag, da's een banier. Een banier, waar je onderdoor loopt als je op volle zee van een banaan afgeslingerd wilt worden. En er stond ook geen ahamay op. Dat zag ik wel, maar dat kwam omdat ik er vanachter tegenaan keek. Als je er voor stond, las je YAMAHA. Het merk van de boten. Preachtig!
Op de bedjes vóór ons lagen, god zij dank, autochtone Spanjaarden. Een hele familia. Vader, moeder, drie jongetjes en opa en oma. Het waren lieve knulletjes, van, ik schat, vier, zes en zeven jaar. Toen ik keek was oma net met haar drie jongens rustig een bordspelletje aan het doen. Ze hadden er duidelijk plezier in, want oma verloor. Zo hoort het. Opa was even zwemmen en vader en moeder luierden op hun bedjes. Even hoefden ze niet op de kinderen te letten; ze waren in goede handen. De jongste van het stel, begreep het spelletje niet zo goed en ging een beetje in het zand zitten spelen. Maar dat verveelde al snel, zo in je eentje. Dus klom hij onhandig op het bedje waar mama lag. Zijn knietjes drukten in haar zij. Maar ze aaide hem over zijn bolletje en hij kroop, ondanks de warmte, dicht tegen haar aan. Voor een mama ben je nooit teveel.
Salvatore Cocco
Abonneren op:
Posts (Atom)