En het was er precies zoals ik me had voorgesteld. We hebben de trappen van de Julianatoren beklommen (de lift is voor watjes) en hijgend en puffend van het majestueuze uitzicht genoten. We hebben er de lunch genuttigd (uiensoep en twee kroketten met brood, zalig) en in drie stappen van Nederland naar België naar Duitsland en weer terug naar Naderland gelopen. En in België en Duitsland hebben wij GEEN mondkapje opgezet. Virusgekkies!
Translate
28 augustus 2020
Walem Trilogie - 3 - De slimste mens
En het was er precies zoals ik me had voorgesteld. We hebben de trappen van de Julianatoren beklommen (de lift is voor watjes) en hijgend en puffend van het majestueuze uitzicht genoten. We hebben er de lunch genuttigd (uiensoep en twee kroketten met brood, zalig) en in drie stappen van Nederland naar België naar Duitsland en weer terug naar Naderland gelopen. En in België en Duitsland hebben wij GEEN mondkapje opgezet. Virusgekkies!
Walem Trilogie - 2 - Leve de flipflops!
Voor mij is slapen in een vreemd bed zoiets als poepen in een drukke winkelstraat. Dat gaat niet. De hele nacht lig ik te woelen en te draaien, maar slapen, ho maar. Op een Grieks eiland lig ik dan 's middags gewoon lekker te maffen op een ligbedje onder een parasol, dus dan haal ik de gemiste slaap wel weer in. Maar met af en toe een bui, windkracht 4 en maxima van 20 graden zijn vakanties in Nederland daar toch minder voor geschikt. Dan kan aanhoudende slapeloosheid een probleem worden voor je omgeving. Prikkelbaar en lusteloos. Leve de vakantie.
Maar gelukkig is er drank. Alcoholische drank welteverstaan. Een glas Roosvicee werkt niet. Een fles wodka wel. Nog voordat mijn hoofd het kussen raakt, ben ik al vertrokken. Ondertussen is de lever wel drukker dan ooit, maar de rest slaapt. Ook mijn nieren lijken pas de andere dag weer te gaan werken, na twee bakken koffie. En hoewel deze therapie door deskundigen sterk wordt afgeraden, sleept het mij door de periode van vakantieslapeloosheid heen. Leve de alcohol.
Alcohol heeft meer positieve kanten. Zo schijnt het je te beschermen tegen virussen. Oraal innemen helpt dan helaas niet, maar jezelf ermee insmeren blijkbaar wel. Overal waar je komt, staan dan ook pompjes met alcoholhoudend spul om je handen mee te ontsmetten. Vaak moet ik dan toch de neiging onderdrukken om mijn mond eronder te houden. Al was het alleen al voor de blikken van de omstanders. Maar goed, ik ben niet alleen. Ik word daadkrachtig in het gareel gehouden. En die pompjes zijn eigenlijk van zichzelf al leuk, want op het ene pompje moet je keihard drukken om er een keuteltje gel uit te persen, terwijl een ander pompje bij de minste aanraking al een brandstraal alcohol produceert. Zit je ineens helemaal onder en riek je de rest van de dag als een alcoholist in de morgen. In zo'n geval zoeken wij op het 1,5 meterterras een plek met ruim zicht op het ontsmettingsgebeuren. Leve de handpompjes.
Onder het mom "alles beter dan fietsen" werd ook wandelen toegevoegd aan ons lijstje vakantievreugde. Dat moest ook wel, want verder viel er niet veel te beleven tussen die drie boerderijen, de kerk en het café. Maar eerlijk is eerlijk. Zuid-Limburg is echt prachtig en heel anders dan de rest van Nederland. Door de vele, goed bewaard gebleven gebouwen, opgetrokken in een prachtige stijl, in dat schitterende, glooiende landschap krijg je het gevoel in een sprookjesachtig buitenland te zijn beland. Ja, zelfs dat taaltje is onverstaanbaar. Maar gelukkig spreken de meesten ook goed Engels. Leve mijn talenknobbeltje.
Dat wat aan de ene kant een voordeel is, kan aan de andere kant ook een nadeel zijn en dat geldt ook voor wandelen in Zuid-Limburg. Je krijgt weliswaar de prachtigste vergezichten voorgeschoteld, maar waar je in ons vlakke polderlandschap een tocht van 10 kilometer in een twee uur wegwandelt, doe je in Zuid-Limburg een hele middag over zo'n stukkie. Heuvel op, heuvel af. Dat haalt de snelheid er wel uit. Je haalt dan ook met gemak je 10.000 stappen, plus 52 verdiepingen. Leve de polder!
Ik moet hier wel - ja, ik zeg het niet graag - een bekentenis doen. Ik kocht, op aanraden van mijn wandelspecialist, voor de gelegenheid speciale - nou, daar komt ie dan - wandelsokken! Jawel! Ik ben in het bezit van twee paar wandelsokken. Vroeger waren ál mijn mijn sokken wandelsokken, maar nu niet meer, nu heb ik er dus speciale sokken voor. Misschien moet ik ook eens informeren naar klussokken en zitsokken. En accordeonsokken. Maar goed, wandelsokken dus. Een linkse en een rechtse. Ja écht! Op de ene sok staat een "r" van rechts en op de andere een "l" van links. Als je ze verkeerd om aantrekt, wandel je denk ik in rondjes of zo, ik weet het niet, want ik heb het nog niet aangedurfd ze krang te dragen.
27 augustus 2020
Walem Trilogie - 1 - Wat vooraf ging
Het park lag op een heuvel en bood een prachtig uitzicht op het Limburgse heuvellandschap. Vanuit ons huisje konden we Walem zien liggen. Drie boerderijen, een kerk en een café. Het huisje zelf was wel oké. Grieks schoon, zal ik maar zeggen. Er was geen airco, maar het was er wel 29 graden binnen. Alleen de badkamer was echt niet fris. Haren in het putje en een eens wit douchegordijn. Daar hebben we direct melding van gemaakt bij de Receptie. En toen we terugkwamen van een korte verkenningswandeling in de omgeving (langs drie boerderijen, een kerk en een café) was onze badkamer echt brandschoon schoongemaakt en hing er een fonkelnieuw blauw douchegordijn. Het hele huis rook fris naar chloor. En met die 29 graden in het huisje en die chloordampen was het net alsof we toch een subtropisch zwemparadijs hadden.
01 augustus 2020
I luv Holland
Een zeldzame foto van een Romein die uitkijkt over de Betuwe. |
De Germanen, de Duitsers van vroeger, die droegen wel helmen met hoorns. Maar dat was vele eeuwen eerder al. Die plakten toen echt van alles op hun helmen. Ja, zelfs hele hertengeweien! Alles om indruk te maken op de ander. In de kern zijn onze oosterburen dus eigenlijk nooit veranderd.
Nou, en dat hebben we dus allemaal geleerd van de geschiedenis. Ja, de geschiedenis van Nederland is, zoals je hier hebt kunnen lezen, werkelijk heel leerzaam. Eigenlijk zou de hele wereld, van Indonesië tot Suriname, moeten weten hoe rijk onze geschieden isis, geschiedenis is.
12 juli 2020
wit is uit
Ondanks mijn Italiaanse afkomst, wat in de tijd en de omgeving waarin ik opgroeide zeker nog bijzonder was, heb ik echter zelf nooit het gevoel gehad dat ik systematisch werd gediscrimineerd. Ja, er waren wel eens "dingetjes". Zo vonden best veel vaders van vriendinnetjes het maar niks dat hun dochter thuiskwam met een "buitenlander". En de meesten staken dat niet eens onder stoelen of banken; die zeiden het gewoon recht in mijn gezicht. Ik vond dat helemaal prima, want ik werd er als "verboden vrucht" voor hun meiden alleen maar aantrekkelijker door. Een mooie tijd was dat, dus bedankt pa's!
Een heldere herinnering heb ik aan die keer dat een oude dame me vroeg of ik een buitenlander was. Ik werkte op dat moment in een restaurant en zal 19 zijn geweest. En hoewel ik mezelf nooit iets anders heb gevoeld dan een Nederlander, beantwoorde ik haar vraag bevestigend. Uit luiheid, omdat ik geen zin had om het allemaal uit te leggen aan een vreemde. Toen drukte ze een kwartje in mijn hand en zei: "Voor u. Niet delen met de anderen hoor, deze is voor u alleen."
Is dat lief of is dat discriminerend? Ik had het natuurlijk kunnen opvatten als een belediging, maar dat deed ik niet. Dus heb ik haar vriendelijk bedankt en heb vervolgens het kwartje gewoon in de fooienpot gegooid. Ik ben er van overtuigd, dat ze met een goed gevoel naar huis is gegaan. Ze had in haar ogen vast een goede daad verricht.
Maar wat nou als ik had gezegd dat ik dat kwartje van haar op deze manier niet wilde aannemen? Dat ik niet anders behandeld wilde worden dan mijn collega's? Dat ze mij hiermee beledigde en aanzette om iets te doen, wat niet de afspraak was, namelijk het zelf houden van ontvangen fooien? Wat zou ik daarmee hebben bereikt? Zou ze zich bewust zijn geworden van haar koloniale houding en die van zich af hebben geworpen? Of zou ze haar mening over buitenlanders juist in negatieve zin hebben bijgesteld? En had ik me er beter door gevoeld? Nee, ik weet zeker dat ik me er niet beter door zou hebben gevoeld. In tegendeel. Mijn eigenwaarde en zelfrespect was toen al groot genoeg om haar dat moment te gunnen. Zij blij, ik blij. Niets aan de hand en door!
Op de middelbare school werd ik regelmatig uitgemaakt voor spaghettivreter, maffioso, choleralijder (toen er in een deel van Italië kort cholera heerste). Dat was geen pestgedrag. Zo gingen wij toen daar met elkaar om. Rooie, stoplicht, lange (is het koud daarboven), slaapkop, brilslang, blauwe, krentenbol, vogelverschrikker (bij piekhaar) of Skippy (vanwege de voortandjes) enz. enz. dat waren toen daar gangbare onderlinge aanspreektitels. Dat had niks met racisme, discriminatie of pesten van doen. Zo ging dat daar toen. Er waren vast andere scholen waar het anders ging. Daar kon je ook naartoe. Maar ik heb een heerlijke tijd gehad op die school. Niks mis mee.
Zelfs veel later, op kantoor, kreeg ik interne post bezorgd met als adressering "de pizzabakker". En dat werd dan ook nog gewoon bij mij bezorgd ook. Dat was geen discriminatie, maar humor!
Nu, als mensen mij, vanwege mijn naam, vragen of ik Italiaan ben, vind ik dat hoogst irritant. Zeker als ze dan ook nog zeggen dat ik dan wel veel naar dat fantastische Italië op vakantie zal gaan, met al dat lekkere eten. Dat is geen discriminatie en op zich wel logisch gedacht, maar ik haat het en vind het vreselijk. Simpelweg omdat ik geen zin heb om het allemaal weer uit te leggen. Zij kunnen immers niet weten, dat ik überhaupt niet van de vakanties ben, dat ik me 100% Nederlander voel, ik verder weinig heb met Italië en dat ik Griekenland en de Griekse keuken veel aantrekkelijker vind? Maar dat kunnen zij niet weten. Dan is het toch mijn probleem; dat kan ik hen toch niet kwalijk nemen? Of kan dat wel?
Een paar weken terug zei een zwarte man tegen mij, dat ik als witte man mij niet kon verplaatsen in hoe het is om zwart te zijn, omdat ik het voordeel van de witte kleur niet van mij af kon schudden. Ik zei hem, dat ik van dat witte man zijn bitter weinig voordeel heb ervaren. Hij wuifde dat weg en wilde niet meer luisteren. Daarom zal ik nu hier toelichten, waarom ik dat zei.
Toen ik mij in de jaren 80 van de vorige eeuw op de destijds krappe arbeidsmarkt begaf, ben ik menig baantje misgelopen, juist omdat ik een gezonde witte man ben. Ik ben immers geen vrouw, ben hetero, heb geen handicap, ben niet van kleur en kan met goed fatsoen niet worden ingeboekt als allochtoon. Maar in die dagen had iedereen voorrang op de gezonde witte man. Dus ik werd afgewezen, omdat ik geen vrouw was, omdat ik geen kleur had, omdat ik hetero was, omdat ik geen handicap had, omdat ik een gezonde witte man was. Positieve discriminatie, werd dat genoemd.
Het vooroordeel, dat het witte mannen allemaal zo maar zou komen aanwaaien, kan ik dus niet bevestigen. Juist omdat ik een gezonde witte man ben, en bedrijven met mij geen enkel quotum kunnen halen, werd ik keer op keer afgewezen. Alleen door vasthoudendheid en een niet aflatend optimisme, vond ik uiteindelijk toch een tijdelijk baantje, ver onder mijn niveau, dat dan weer wel, maar hé, werk is werk. En ik werd uitgekozen, zo is mij verteld, omdat ik in het gesprek zei, dat ik geen zin had om mijn hand op te houden en dus graag aan de slag wilde. Daarmee onderscheidde ik mij blijkbaar van al die positief gediscrimineerden die ook op gesprek waren geweest.
Ik vind trouwens die racisme-discussie van tegenwoordig best ingewikkeld. Wat kan je nog wel zeggen, zonder dat het als beledigend, discriminerend of racistisch wordt ervaren?
Als ik me op het strand irriteer aan de opdringerige zwarte man die ongevraagd verouderde modelletjes zonnebrillen en onnuttige kralige prullaria aan me wil slijten, ben ik dan een racist?
Als ik het eten in een slecht Grieks restaurant nog altijd lekkerder vind dan het eten in een goed Aziatisch restaurant, ben ik dan een racist?
Als ik een lange een lange noem, een dikke een dikke, en een rooie een rooie, ben ik dan een racist?
Andere situatie. Ook waar gebeurd. Mijn vrouw en ik waren bij een concert. In de menigte zag ik een collega staan. Mijn vrouw vroeg: "Wie?", dus zocht ik iets dat hem onderscheidde van de rest. Maar ik zei niet: "Die man van bovengemiddelde lengte waarvan de haarkleur en gelaatstrekken een Friese oorsprong doen vermoeden, met het pezige voorkomen van een hardloper." Nee, ik zei: "Die lange rooie sliert daar." En ze spotte 'm meteen. Ik was heel duidelijk geweest, maar was het racistisch?
Kijk, ik stam nog uit de tijd dat niemand aanstoot nam aan het woord 'neger'. Niemand! Het woord werd pas suspect, toen mensen de betekenis ervan gelijkschakelden met de betekenis van het n-woord in Amerika. Maar dat klopt natuurlijk helemaal niet. Daar hadden wij al een ander n-woord voor en dat was niet 'neger'. Bovendien, dit is Amerika niet. Wij hebben in Nederland die geschiedenis ook niet. Hier waren geen plantages met slaven. Die hadden een paar rijken in de Oost en in de West, maar het gewone Nederlandse volk dat hier moest sappelen om het hoofd boven water te houden, had daar vaak niet eens weet van. En als ze het al wisten, hadden ze geen tijd om zich er druk over te maken, want ze waren dag en nacht bezig om een stuk droog brood op de plank te krijgen. Het woord 'neger' betekende hier gewoon 'zwart', precies zoals de etymologie van het woord ons leert. Ik gebruikte het woord sowieso al vrijwel nooit, want iemands kleur is meestal niet zo relevant. Maar nu het een soort van 'verboden' is, krijg ik de neiging om het te pas en te onpas te gebruiken. Een puberale reactie, inderdaad, maar wel dankzij die onzinnige besmetting van het woord.
Ik mis ook de humor in de hele discussie. De zelfspot. De nuancering. Of je nu zwart of wit bent, rood, geel, bruin of paars, man of vrouw of iets anders, gelovig of niks, je hebt de wijsheid niet in pacht. Je ziet de zaken niet zoals ze zijn, je ziet ze zoals je bent. Je ziet de dingen altijd gekleurd, of je nu wil of niet. En ik ben niet anders. Ik realiseer me, dat ik soms mensen lui noem, niet omdat ze lui zijn, maar omdat ik ze lui vind, vanuit mijn perspectief gezien. En soms vind ik iemand echt heel vriendelijk, terwijl een ander het een feeks kan vinden. Maar ik vind haar vriendelijk op grond van mijn subjectieve ervaring en vanuit mijn (beperkte) perspectief bezien. En het één sluit het ander niet uit. Vind ik je lui én vriendelijk, dan kan je wel een goede vriend zijn, maar moet ik niet aan je denken als collega.
De controverse rondom het sinterklaasfeest snap ik echter maar al te goed. In de kerk, toen ik er nog kwam, heb ik meermaals meegemaakt dat kinderen opgetogen "Sinterklaas!" scandeerden als er een echte bisschop binnenkwam om de mis op te dragen. Da's natuurlijk best pijnlijk voor zo'n bisschop. Zo'n man heeft er toch jaren voor gestudeerd en zich jaren aan God en het celibaat gewijd en dan wordt je vergeleken met een sprookjesfiguur die iedereen kan zijn. En vanwege het vele kindermisbruik in de kerk zit zo'n bisschop er ook niet op te wachten, dat kinderen uit zichzelf bij hem op schoot kruipen. Maar moet Sinterklaas daarom zijn bekende mijter inruilen voor een lekkere, vlotte cowboyhoed?
Dat iedereen in Nederland dezelfde rechten en plichten heeft, dat vind ik niet meer dan normaal. De wet mag geen onderscheid maken. De wet doet dat ook niet. Mensen doen dat wel. Maar als je niet in rassen gelooft, hoe kan je dan wel geloven in racisme? Discriminatie ja, maar racisme?
Ik heb nooit gelet op kleur. In bijvoorbeeld praatprogramma's luister ik naar wat de gast te zeggen heeft. Daar kan ik het mee eens zijn, of er door verrast worden of het er volledig mee oneens zijn. Maar de kleur viel me niet op. Ik wist niet eens dat ik de kleur niet zag, totdat ik me dat pas onlangs realiseerde, toen ik luisterde naar een demonstrant tegen racisme. Ineens zag ik dat hij zwart was. Zo had ik het tot dan toe eigenlijk nooit bekeken. En nu, nu zie ik overal zwarte mensen, ook in het kleine tuindersstadje waar ik woon. Die waren er natuurlijk altijd al, maar ik registreerde de kleur niet. Maar nu dus wel. Zwarte mensen vallen me nu op. Ik zie ze. En ik weet werkelijk niet of dat nu iets goeds is.
Groetjes, Salvatore
13 juni 2020
weg met die zooi
Maar goed, ik ben dus geboren in Sint Elisabeths Gasthuis. Althans, dat is mij verteld. Sint Elisabeths Gasthuis was, zoals de naam al doet vermoeden, een katholiek ziekenhuis. En, leuk om te vertellen, 30 jaar later werden ook onze kinderen daar geboren. Niet lang na hun geboorte fuseerde Sint Elisabeths Gasthuis met het kleurloze Gemeente Ziekenhuis en werd het prachtige 19e eeuwse pand omgebouwd tot dure appartementen.
Kort na mijn geboorte werd ik gedoopt in de, hoe toepasselijk, Sint Jan de Doperkerk. En wederom, zo'n 30 jaren later, werden daar ook onze kinderen gedoopt. Detail, 20 jaar na de doop van de kinderen hebben we ons allemaal definitief uit laten schrijven bij de katholieke kerk. We hadden er geen geloof meer in. Nu zijn we weer allemaal "niets", precies als bij onze geboorte.
De eerste vier jaar van mijn leven had ik een bovenwoning in de Tedingstraat. Daar woonde ik samen met mijn vader en moeder, en oma en opa, en twee broers van mijn moeder. Een gezellige drukte, al herinner ik me er wederom bitter weinig van. Maar omdat mijn opa en oma en die twee omes er bleven wonen, kwam ik er na mijn verhuizing nog vaak. Daardoor weet ik nog precies hoe het er uit zag.
Achter de voordeur, met brievenbus en touwtje, was een stijle trap omhoog. Langs de leuning liep een touw omhoog. Daarmee kon je van bovenaf de deur open trekken. Zonder stroom of batterijen en het werkte altijd.
Bovenaan de trap was een overloop. De linker deur leidde naar de keukenhuiskamer, de rechter naar de goeie kamer. Daar kwamen we alleen als we naar bed moesten, want daar zat achter een deur de trap naar boven.
De keukenhuiskamer was ons leefgebied. Als je binnenkwam was links een inbouwkast, het kolenfornuis en het aanrecht. Dan had je een glazen wand met een deur naar een smal balkon, met op het balkon, buiten, rechts de wc. Vanaf het balkon had je uitzicht op een blinde muur van de speelplaats van de lagere school die achter ons stond. Keek je naar beneden, dan keek je op de plaats van de onderburen. Op de plek waar op het balkon de wc zat, stond in de woonkamer een radiomeubel met een, hoe kan het ook anders, radio en een platenspeler. Dan een rechte muur met een rookstoel en nog een losse stoel. En in de wand van de deur waar je door naar binnen kwam, was ook de deur naar "het hok". De koelkast stond daar en er waren planken met proviand.
In het midden van de kamer stond een grote ronde eettafel met 8 stoelen en dat was het. Op de grond lag zeil met bij de deur een kokosmatje. Aan de muur hingen foto's in lijstjes en een tikkende klok die je moest opdraaien. We leden geen honger, maar rijk is anders.
Toen ik vier was verhuisde ik naar de andere kant van de rivier. Een huurflat, op de eerste etage, met een balkon, twee slaapkamers, een voor- en een achterkamer, een keuken, een badkamer en een kelderbox. En een geiser waaruit warm stromend water kwam. Wat een luxe!
Eenmaal vijf ging ik studeren aan de kleuterschool, die werd geleid door zusters. Nonnen. Zusters met zo'n lange rok en een witte sluier. Heel leuk.
Nadat ik de kleuterschool met succes had doorlopen, vervolgde ik mijn studie aan de Sint Margarethaschool. Een geweldige basisschool, waar ik veel heb geleerd en waar ik hele goede herinneringen aan heb. Het was een katholieke school maar daar merkte je niks van. En dat paste goed bij ons. We gingen naar de nachtmis in de Sacramentskerk en we ontvingen de paaszegen van de paus via de tv en dat was het wel zo'n beetje.
Na de Cito-toets ging ik naar het Nederrijn College. Klinkt deftig, maar daar was weinig deftigs aan. De school bestond voornamelijk uit oude houten barakken en een relatief klein schoolgebouwtje, dat 10 minuten fietsen verderop lag. Maar verder een prima school. En, hoe leuk, zo'n 30 jaar later gingen mijn kinderen ook naar die school, alleen heette die toen anders en was er wel een prachtig schoolgebouw. En verdomd, zeker twee docenten die mij hadden lesgegeven, gaven er nog steeds les. Die waren maar een paar jaar ouder dan ik, alleen waren het voor mij toen al wel meneren.
Na de middelbare school meldde ik mij bij de Katholieke Pedagogische Akademie. Ja, als het zo uitkwam. Ik zat vaker in ons stamcafé De Struis. Daar werd naast door docenten ook nog les gegeven door broeders. Niet in De Struis maar op die school natuurlijk. Je kon de broeders eigenlijk alleen herkennen aan hun naam en aan hun passie voor lesgeven. Zoals Broeder Oduïnus, die natuurkunde gaf, maar zo boeiend, zo meeslepend, dat je na iedere les natuurkundige wilde worden. Verder leerde ik er schrijven. Ja, verhalen schrijven en vertellen. En ik leerde er mijn lokale accent af.
Tot aan volwassenheid was dit, in het heel kort en met beperkte blik, mijn leven. Het ziekenhuis waar ik geboren ben, bestaat niet meer. De kerk waar ik gedoopt ben, bestaat niet meer. Het huis waar ik tot mijn vierde woonde, is gesloopt, net als de flat waarin ik opgroeide, de kleuterschool, de basisschool, de middelbare school en de Sacramentskerk. Ook de akademie bestaat niet meer en De Struis is afgebrand. Het klinkt bizar, maar alle relevante gebouwen uit mijn jeugd zijn weg. Mijn hele verleden is als het ware gewist. Stadsontwikkeling, heet dat. Ik kan niet ergens langs rijden en zeggen "Daar heb ik nog gewoond." of "Daar heb ik nog op school gezeten." Nee, dat kan ik niet. En dat allemaal dankzij de stadsontwikkeling. Maar gelukkig hebben we de foto's nog. Oh nee, die heb ik ook niet. Want foto's waren gewoon duur.
Groetjes, Salvatore
01 juni 2020
doe maar gewoon
Ik vermoed dat deze uitdrukking al is ontstaan in de tijd van de Romeinen. Die hadden voor elk wissewasje een aparte God. In die dagen was dat heel normaal trouwens. De Grieken hadden ze, de Indianen hadden ze, Germanen hadden ze en de Noormannen en de Vikingen hadden ze ook. Allemaal weer andere Goden, dat dan weer wel, maar wel allemaal heul veul Goden. Dus veel Goden, dat was gewoon. Maar ja, toen kwamen die rare Christenen, en die hadden maar één God. Weliswaar God de vader én God de Zoon én God de Heilige Geest, maar die waren samen één God. Ja, ik vind het ook ingewikkeld, maar ik verklaar het maar voor mezelf dat het net zoiets is als bij Paul Haenen. Die is ook én Dominee Gremdaat én Margreet Dolman én de stem van Bert, en toch is er maar één Paul Haenen. Zoiets. Hoe het ook zij, in die tijd was het hebben van slechts één God echt niet gewoon. Rare jongens, die Christenen, zullen de Romeinen hebben gedacht. En omdat ze zo raar waren, werden Christenen vrij letterlijk voor de leeuwen geworpen. Dát vond men dan weer wél gewoon. Regelmatig werden er in Arena's een aantal aan hongerige leeuwen gevoerd. Dit alles onder luid gejuich van het toegestroomde publiek. Ja, er was nog geen televisie en je moest toch wat met je vrije zondagmiddag. Dus het hele gezin ging dan in een Arena zitten kijken hoe de Christenen door de leeuwen in stukken werden gescheurd. Gezellig en allemaal heel gewoon, vond men. Maar het ís natuurlijk niet gewoon. Het is eigenlijk knettergek. Dat ben je toch met me eens? Maar ja, als je dan dus zei: "Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg." dan had je wel een punt. Gewoon was immers behoorlijk bizar. Snap je?
Er zijn in de geschiedenis vele periodes geweest waarin gewoon niet echt gewoon was. Neem de Spaanse Inquisitie. Dat was een soort geloofspolitie. Die waren in functie van 1478 tot 1834. Da's ruim 350 jaar! Nou, als iets zo lang bestaat, dan kan je echt wel zeggen dat dus "gewoon" was. Maar mensen onthoofden omdat ze jouw geloof niet hebben, dat is natuurlijk niet gewoon. Hoewel, dat moet gezegd, binnen hun denkkader waren ze best toeschietelijk. Als je als heiden werd opgepakt en je bekeerde je, bijvoorbeeld tijdens het martelen, alsnog tot het katholieke geloof, dan werd je namelijk niet onthoofd. Nee, dan werd je opgehangen. Sympathiek. Want zij geloofden dat als God alle doden weer levend zou maken, je dan niet met je hoofd onder je arm hoefde rond te lopen. Nee, dan kon je met opgeheven hoofd, als een katholieke zombie, hup, aan een stukje, zo uit je graf springen. Nou, da's toch fideel van die Spaanse Inquisiteurs. Ik hoop trouwens niet dat God al snel afdaalt naar moeder aarde voor deze zomeractie, want we zijn al met zoveel. Als daar dan ook nog eens alle doden bij komen, wordt het wel heel erg druk op ons bolletje. Maar goed, ten tijde van de Spaanse Inquisitie, kon men het spreekwoord "Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg." dus met recht gebruiken. Gewoon was immers al zo bizar. Compris?
Tegenwoordig heeft die uitdrukking echter geen betekenis meer. Nee, want wat is nog gewoon? Bovendien, als alles moet kunnen, is er ook niets meer ongewoon. En ik vind dat prima hoor. Op bepaalde plekken komen nog steeds wel van die abnormale, extremistische excessen voor, maar die worden echt niet gewoon gevonden. Er wordt heftig tegen die abnormaliteiten geprotesteerd en soms wordt er zelfs tegen gevochten.
Zo bekeken komen we er in Nederland helemaal niet zo slecht af. Vrolijke festivals hebben de Arena's vervangen. Ieder geloof heeft zijn eigen kerk. Jammer dat in de media altijd alleen het negatieve wordt belicht. Als de ene crimineel de andere crimineel afmaakt, krijg je dat wel 33 keer te horen. Ieder krantje, radiootje, teeveetje, vlogje, twittertje en facebookje heeft het erover. Daardoor zou je de indruk kunnen krijgen, dat het dramatisch gesteld is met Nederland. Maar dat is dus niet zo. Nederland is een vrij en veilig land. En dat komt, omdat we zijn gaan inzien dat "gek", zolang het de vrijheid en veiligheid van een ander niet aantast, "gewoon genoeg" is. Dus doe maar lekker gek, dat is gewoon genoeg. Hulde aan ons!
Groetjes, Salvatore
23 mei 2020
houden of weggeven
Nu ik er zo over nadenk, weet ik alleen niet meer zeker of je nou de hele vraag al te horen kreeg of alleen de categorie van de vraag. Dus bijvoorbeeld een vraag in de categorie aardrijkskunde. Nou, da's meestal een kutcategorie, dus zo'n vraag geef je graag weg. Maar ja, ook dan kon je de pech hebben dat er iets simpels werd gevraagd als, wat is de hoofdstad van Groningen.
Of ... ging het nou met letters? Dat je een letter kreeg om woorden mee te vormen en dat je ingewikkelde letters, bijvoorbeeld de 'q' of de 'x', dan kon weggeven. Of letters die je niet kon gebruiken en die ander ook niet. Zoiets. Dat kan ook.
Of ging het over de prijzen die je kon winnen? Dat degene die de eerste prijs had, aan de hand van een vage beschrijving, moest beslissen of hij de prijs, die verborgen achter het gordijntje stond, zelf zou houden of zou weggeven aan degene met de tweede prijs. En dat je dan per ongeluk de vaatwasmachine weggaf, terwijl je zelf met een afwasborstel naar huis ging. Dat dus. Ik weet het gewoon echt niet meer!
Gek toch, dat ik dat niet meer weet, want die vraag zelf "houden of weggeven?" herinner ik me nog levendig. En ik gebruik die vraag ook nog best regelmatig. Vaak in mijn hoofd en niet hardop. Dat kan namelijk heel verkeerd uitpakken. Bijvoorbeeld bij een trouwerij. In plaats van "Wat is daarop uw antwoord?" kan je ook vragen "Houden of weggeven?". Of als de verloskundige tegen je vrouw zegt "Ja, u krijgt een kindje!" dan wordt het niet gewaardeerd als jij lollig roept "Houden of weggeven?". Dus alleen denken. Da's beter. Ook als er een nieuwe collega is aangenomen en je al bij de eerste ontmoeting in de eerste seconde weet, dit wordt niks. Alleen denken.
Maar wat stom dat ik nu toch niet meer weet waar dat vandaan komt? Maar daarvoor hebben we DuckDuckGo! Ja, dat bekt niet zo lekker als Google, maar met DuckDuckGo ligt niet meteen je hele privéleven op Streetview.
De vraag was voor het eerst op de Nederlandse tv te horen in 1983, in het spelletje "vijf tegen vijf" gepresenteerd door Willem Ruis. En Pierre van Ostade deed de voice-over. Ja, vanaf 1984, want - en dat heb ik nooit geweten - in dat eerste jaar deed producent John de Mol de voice-over lekker zelf. Dubbel geld in the pocket. Noem het maar dom. En hij werkte nog wel voor de rooie VARA. Net als Willem Ruis, die van de KRO kwam. Ja, dat was nog in de tijd dat er op de zaterdagavond van die grote tv-shows werden uitgezonden, met miljoenen kijkers. Met presentatoren als Henny Buisman, Ron Brandstichter, Ted de Braak en Jos Brink, die assistente Sandra Reemer steevast en zonder problemen 'kroeppoekje' kon noemen. Och ja, Sandra Reemer, wat een geweldig mooie stem had die toch. Heel wat anders dan Linda de Mol, die ook nog de assistente van Jos Brink is geweest, maar echt niet kan zingen. Er zijn er trouwens wel meer die niet kunnen zingen. Kapelaan Visser van de Sacramentskerk bijvoorbeeld. Als die begon te zingen, sprongen je de vullingen uit de kiezen. En wij hadden allemaal vullingen in die tijd, want we zaten bij de schooltandarts. En die nam geen enkel risico. Nieuwe kies doorgebroken, hup, vulling erin! Daar komt dan geen gaatje meer, moet ie gedacht hebben. Ja, dat waren de jaren waarin de nieuwe rijken elkaar een kunstgebit cadeau deden. Super makkelijk, zo'n ding, vond men. Nooit meer gaatjes of naar een tandarts. Een investering voor het leven. Geen gedoe met poetsen, je legde 'm voor het slapen gaan in een glas water met een bruistablet en 's morgens deed je 'm schoon weer in en was je klaar voor de dag, met je valse lach. Eucalypta, die had ook een valse lach, gehgehgeh. Eucalypta, van Paulus de Boskabouter. Die Paulus-pop had wel wat weg van Paul de Leeuw nu. Daar hoor je trouwens ook nog maar weinig van, vind ik, van Paul de Leeuw. Ja, hij doet iets op RTL, maar ik geloof niet dat het succesvol is. Ik hoor er nooit iemand over. Waar je wel iedereen over hoort, is Corona. Lekker biertje, klote virus. Maar al met al mogen we niet klagen. Als je er niet direct door getroffen wordt, valt het allemaal nogal mee. Nou ja, je zou maar net een leuk, nieuw horecatentje hebben geopend. Ja, da's wel sneu dan. Of als je je baan kwijt raakt. Allemaal niet leuk. Maar ja, zolang je maar gezond bent. Da's een groot cliché, maar ook een waarheid als een koe! Dat blijkt maar weer eens. Je kan geld als water hebben, maar je gezondh.... Nou, dat zeggen we wel steeds, geld als water, maar water wordt schaars. Zelfs in ons kleine kikkerlandje. Vanwege de droogte mogen de boeren al niet meer sproeien. En het is nog maar pas voorjaar. De zomer moet nog beginnen! Mijn gras heeft de afgelopen twee jaar ook flink geleden onder de droogte. Het ziet er niet uit. Maar ik laat het zo, hoor. Had het maar geen gras moeten worden. Maar daar komt die vraag 'houden of weggeven" dus vandaan.
Groetjes, Salvatore
17 mei 2020
goed eten ontspant
In gedachten zag ik mijn broodje al voor me op tafel staan. Op de open gescheurde, witte, papieren zak, voor "meenemen". Zo'n zak waarop aan de buitenkant met sierlijke rode letters "eet smakelijk" stond gedrukt. Heerlijk!
Bij Hokie Pokie was ie altijd lekker. En bij Van Laak ook. En natuurlijk ook bij de Gastronoom in Presikhaaf. Die had trouwens sowieso goed spul. Ze maakten bijna alles zelf. De gehakt- en bamiballen "uit eigen keuken" waren culinaire hoogstandjes. Vakmanschap. Hun patat was ook nooit vettig of hard, nee, het was altijd precies goed. Mooi bruin en krokant van buiten en zacht van binnen. Kwaliteit.
Maar goede patatzaken bestaan niet meer. Zij moesten wijken voor hippe lunchrooms, waar je opgestapelde sneetjes oerbrood op een stuk plank geserveerd krijgt, met geitenkaas en zangzaad en veel, heel veel verschillende groene blaadjes en sliertjes. We laten ons tegenwoordig blijkbaar liever oplichten in te dure restaurants, waar je geen eten maar "een beleving" krijgt voorgeschoteld. Nou, ik zeg je toch, een goede patatzaak is mij meer waard dan een sterrenrestaurant.
Ik ben een fan van de Griekse keuken. De kruiden en de mooi gecombineerde verse ingrediënten doen mij het water in de mond lopen als ik er alleen al aan denk. Een Griekse salade, gyros, mousaka, saganaki, tzatziki, keftedes, bifteki, het is allemaal super lekker. Het is dan ook mijn favoriete vakantieland. Niet alleen zijn Grieken het vriendelijkste volk van Europa, kennen ze een rijke historie, hebben ze een prachtig landschap en heerst er een heerlijk warm tot heet klimaat, het eten is er ook overal vurrukkulluk. Daarom hadden wij dit jaar al vroeg in het jaar, wederom, een vakantie naar Griekenland geboekt. Maar ja, toen kwam Corona. Het klinkt als een deftige dame uit Anna Pauwlona, tante Corona. Het is, een wereldwijd verbreid virus. Om de snelle verspreiding af te remmen en besmetting zoveel mogelijk te voorkomen, bleef de wereld binnen. En hoe verder de lente vorderde, hoe duidelijker het werd dat dit lang lang ging duren. Hoewel niemand het echt durfde uitspreken, leek onze in augustus geplande vakantie, geheel tegen de letterlijke verwachting in, geheel in het water te vallen.
Totdat, zomaar ineens, de Grieken hun stranden weer open gooiden. De vakantielanden, inclusief het ernstig getroffen Italië, buitelden over elkaar heen om weer toeristen te trekken. Je kan weer veilig op het strand liggen, beweerden ze, keurig op anderhalve meter afstand van elkaar, met strenge regels om de veiligheid te waarborgen. Dus niet zomaar effe zorgeloos naar de kantine flipfloppen, maar binnen de lijntjes op je beurt wachten. En iedereen houdt zich netjes aan de regels, hoorde ik een Griek zeggen. Nou, ik moet de eerste Griek nog tegenkomen die zich netjes aan de regels houdt. Dat maakt het land nu juist zo ontspannen. Een stopbord is slechts een suggestie. Hoe kan je daar dan nu ooit ontspannen?
En niet om het een of ander, maar ik heb geen hoge pet op van de hygiëne in die zuidelijke landen. Hier wordt in de horeca al vaak beknibbeld op de schoonmaak van toiletten, maar in Zuid-Europa komt schoonmaken niet eens in ze op. En dan zou ik daar straks in augustus relaxet op het strand moeten gaan liggen?
En hoe moet ik er komen? Met 200 hoestende en proestende mensen in een volgepropt vliegtuig? Ik zie het niet gebeuren. En ik ga het ook niet doen! Echt niet! Mijn achtertuin is opeens de meest aantrekkelijke optie. En dan maak ik zelf wel zo'n Griekse salade!
Groetjes, Salvatore
10 mei 2020
corona
Zap!
"... begrijp niet waarom er dan niet getennist kan worden. Wij staan een heel eind van elkaar af, met een net ertussen. Daar is dus...."
Zap!
"... groep 'Vaccinatie Nooit' wilde in de binnenstad protesteren tegen de noodmaatregelen en 5G. Zij denken dat de 5G straling Corona...."
Zap!
"... We moeten echt in die lockdown volharden anders...."
Zap!
"... snel weer open kunnen. In Zweden kan het ook. Dit kabinet helpt zo de hele economie naar z'n mallemoer...."
Zap!
"... dat boer Frans en Ilona...."
Uit!
Geërgerd gooide ik de afstandsbediening op de bank.
"Het is echt Corona, Corona, Corona wat de klok slaat," verzuchtte ik.
"En boer zoekt vrouw," zei mijn vrouw koeltjes.
"En boer zoekt vrouw ja. Een van de vele programma's over mannen die niets kunnen. In dit geval, zelf een vrouw vinden. Nee, daar moet de televisie bij komen. Net als die treurneuzen in in in 'Help mijn man is klusser'. Stel je voor dat je zoiets zou maken over incompetente vrouwen. En dan wel net zo rolbevestigend en net zo seksistisch. 'Help, mijn vrouw gaat koken', zoiets. Over vrouwen die wel alle ingrediënten en attributen in huis halen, maar dan bijvoorbeeld nooit die ene taart echt gaan bakken. Dat het meel al twee jaar over de datum is, maar het bakblik nog in het plastic zit. En dat die man dan op zijn verjaardag weer op zo'n kleffe taart uit de diepvries van de super moet zitten kauwen. En en dat zij dan bloed chagrijnig wordt als hij er ook maar iets over zegt. Ik denk dat de makers zouden worden neergesabeld! De feministen zouden uit alle hoeken en gaten komen om er schande van te spreken. Maar als het om mannen gaat, hoor je niemand. Die kan je gerust publiekelijk en zonder enige consequentie voor gek zetten op TV."
"Maak je toch niet zo druk. Het is gewoon een leuk programma,"
"Welke bedoel je? 'Boer zoekt hoer' of 'Help mijn man is een klooitviool'? Sjonge jonge! En en die journaals en die actualiteitenrubrieken zijn al niet veel beter!"
"Die gaan ook over mislukte mannen?" vroeg ze sarcastisch.
"Nee, die gaan alleen nog maar over Corona. Worden er dan geen aanslagen meer gepleegd? Zijn de oorlogen gestaakt? Is de honger gestild en de armoede bestreden? Want in dat geval is Corona een zegen. Is er eindelijk 'world peace'," mekkerde ik.
"Je moet er niet zo'n punt van maken."
"Ik maak er geen punt van. Ik constateer alleen feiten, dat die zogenaamde nieuwsrubrieken ons nu wel heel eenzijdig informeren over wat er in de wereld gebeurt. De journalistiek stelt me teleur, vreselijk teleur!"
"Stel je toch niet zo aan. Dan zap je gewoon weg?"
"Om naar falende mannen te lopen kijken zeker?"
"Chateau Meiland dan?"
"Nou, over falende mannen gesproken, daar heb je de koning te pakken. Mijn hemel!"
"Ach, da's toch leuk. Heel veel mensen kijken er naar."
"Ja, da's nog het erge. Dat half Nederland naar een wijn slobberende malloot zit te kijken."
"Hij verdient er anders flink mee, dus noem het maar gek."
"Mmmm!"
Ik zei niets. Dag 27 van de intelligente lockdown. Ik wist niet wat daar nu intelligent aan was. Gewoon zoveel mogelijk binnen blijven om de kans te verkleinen dat je een potentieel gevaarlijk virus oploopt of ongewild verspreid. Daar is toch niets intelligents aan. Dat is gewoon logisch.
Al met al, ik werd er niet vrolijk van. Hoe logisch zo'n lockdown ook is. Ik hoef echt niet altijd maar uit en naar festivals en feesten en concerten en theaters. Ook vakanties kunnen me gestolen worden. Maar nooit meer ergens heen kunnen, geen andere mensen meer zien, geen borrel drinken met vrienden of uit eten, geen onverwachts bioscoopje pikken, of toch maar effe mee naar de Ikea dan (voor een hotdog of balletjes), ik miste het. En ik werd er nukkig van.
"Serietje doen?" vroeg ze.
Dat was codetaal voor "Zullen we doorgaan met die serie die we aan het kijken zijn op Netflix en er wat lekkers bijnemen?".
"Ja, is goed," mompelde ik nog wat nagloeiend.
Ik slingerde Netflix aan, zette mijn hand in de chipszak en daar gingen we. Naar een andere wereld, een wereld zonder Corona, waar mensen elkaar nog vriendelijk groetend konden passeren en elkaar om de hals vliegen. Ook een wereld vol haat, moord en doodslag en jaloezie en verraad, want ja, zo'n serie was het wel. Lekker spannend en met lekker veel ellende. Heerlijk zo'n serie. Op TV. Niet om er zelf middenin te zitten.
"Wacht," zei ik, "ik heb effe een stukje gemist. Zat in gedachten. Wat zei die nou?"
Groetjes, Salvatore
05 april 2020
tomatensoep
Bij de kassa zag ik achter het geschitter van het plexiglas nog net de caissière. Duidelijk iemand uit de risicocategorie en zo chagrijnig als je van die types kan verwachten. Ik had geen zin in gedoe, dus haastte ik mij de paar boodschappen die ik had, snel en adequaat op de ongetwijfeld van vele besmettingen voorziene loopband te plaatsen. Beurtbalkje erachter en hup, ze had niets te klagen. Toen zag ik, dat ik twee verschillende soorten tomatensoep had. Ja, het waren beiden wel rooie zakken, maar de ene was klassieke en de ander was rijkgevulde. Zal ik nog even snel...? Ik keek weer naar de kenau achter het plexiglas. Dat plexiglas zag er niet bepaald stevig uit, dus ik besloot het zo te laten. Zonder noemenswaardige problemen rekende ik af en keerde huiswaarts met zegeltjes voor iets dat wij niet nodig hadden, kaartjes die wij niet spaarden en koopzegels waarvoor wij geen boekje hadden. Ik durfde tegen haar geen 'nee' te zeggen.
De dag die je wist dat zou komen brak aan. Tomatensoepdag. Daar stond ik in de keuken met twee verschillende zakken. Die konden toch wel bij elkaar, of zou ik ze in twee aparte pannen moeten opwarmen? Dus riep ik naar mijn vaste huisgenote:
"Die zakken soep, die kunnen toch wel bij elkaar?"
"Ja, natuurlijk," riep ze.
"Maar het zijn wel verschillende soepen."
"Ja, dan niet natuurlijk," riep ze.
"Het is wel allebei tomatensoep, dat wel."
"Ja, dan kan het natuurlijk wel," riep ze.
"De een is, ja, klassieke tomatensoep en de ander is mega extra super gevuld."
"Dat maakt toch niet uit. Tomatensoep is tomatensoep, riep ze.
"Ja, dat dacht ik ook," mompelde ik in mezelf.
"Wat zeg je?" riep ze.
"Nee, ik zeg in mezelf dat ik dat ook al dacht."
"Wat?" riep ze.
"Dat die soepen wel bij elkaar kunnen."
"Ja, natuurlijk kan dat," riep ze.
"Als ik ze mix zal er niks gaan borrelen of ontploffen."
"<onverstaanbaar>," zei ze.
"Wat!?"
"Nee niks," riep ze.
"Oké, dan roer ik ze nu door elkaar. Als je een knal hoort, gelijk 1-1-2 bellen."
Er kwam geen knal. Het bleef, alles bij elkaar, tomatensoep. Beetje te veel groenten naar mijn smaak en te weinig balletjes en een beetje aan de zure kant. Al met al, niet voor herhaling vatbaar, wat mij betreft. Geef mij maar gewoon Italiaanse tomatensoep.
Groetjes,
Salvatore
28 februari 2020
tegendraads
"Handen omhoog!"
"Doe lekker zelf je handen omhoog."
Heus, onder dit soort omstandigheden pas ik mijn gedrag echt zonder problemen aan. Net zo makkelijk. Dus ik ben eigenlijk alleen tegendraads als ik het me kan veroorloven om tegendraads te zijn, en dat is dus nog best vaak, want in dit vrije Nederland, waar de gezagsverhoudingen geheel zijn vervallen en we allemaal gelijk zijn, kan feitelijk iedereen het zich veroorloven niet mee te doen en tegendraads te zijn.
Als ik een uitnodiging krijg voor de bruiloft van mijn beste vriend en er wordt gevraagd om helemaal in het wit te komen, ben ik waarschijnlijk de enige in een grijs pak.
Als op een training wordt gevraagd om met de ogen dicht op de grond te gaan liggen omdat we samen een "virtuele reis" gaan maken, ben ik de enige die rechtop blijf zitten met de ogen open. Ik ben toch niet gek! Bovendien hou ik niet van reizen.
Als je overal hoort dat vlees eten echt niet meer kan, of het nou in het belang is van dierenwelzijn of klimaatverandering, dan neem ik nog een stukkie extra.
Als op de sportschool de instructeur me wil motiveren door "Je kan het!" te roepen, bewijs ik zijn ongelijk door per direct te stoppen en het lidmaatschap op te zeggen. Ik zeg, succes!
Is dat tegendraads of is dat tegendraads?
Maar soms waai ik ook gewoon met de wind mee en go ik with the flow. Mijn rebellie is niet principieel, maar gewoon geen zin. En het is heerlijk om ergens geen zin in te hebben en het dan ook niet te doen. Ik moet al zoveel. De wekker zetten, opstaan, scheren, tanden poetsen, douchen, netjes aankleden, op tijd wegrijden, werken, boodschappen doen, eten maken, Netflix kijken of op bezoek gaan of bezoek ontvangen, op tijd naar bed toe, slapen.... En dat 5 dagen per week, nu al bijna 40 jaar lang. (Vervang Netflix door TV voor de eerste 38 jaar.) Dan nog al die klusjes, schapje hier, schilderijtje daar, kastje verzetten, snoertje langer maken, kastje terug zetten, snoertje korter maken, vuilnis buiten zetten, onkruid wieden, snoeien, grasmaaien, stenen schrobben enz. enz. Wat moet een mens toch veel. Nou ja, moet? Ook dat is een keuze natuurlijk. Ik kan er ook voor kiezen om als kluizenaar in een hutje op de hei te gaan wonen. Da's op zich ook al best tegendraads. Maar toch doe ik dat niet, want tegendraads zijn is eigenlijk alleen maar leuk als er op z'n minst één iemand is, die het waarneemt en zich eraan ergert. Tegendraads zijn zonder dat het gezien wordt, is geen bal aan.
Dus, ik ben wel tegendraads maar alleen als:
- er minstens één mens is die zich dan aan mij stoort;
- ik er de puf voor heb;
- als het zich niet tegen mij keert.
Hoe rebels is dat?!
Gr. Salvatore
22 februari 2020
over de nachtmis en cafés
Er was een tijd dat ik op vrijdag- en zaterdagavonden altijd te vinden was in de cafés en disco's in het uitgaanscentrum van de stad. Van 9 tot een uur of 1 hadden mijn vrienden en ik het daar gezellig met muziek, meisjes, bier en sigaretten. Na afloop trokken wij nog wat uit de muur en zwalkten vervolgens over de brug naar huis. Jaren achtereen was dit de standaard. Wij kenden iedereen en iedereen kende ons.
Aan die regelmaat kwam een eind toen we niet meer thuis woonden, maar op onszelf gingen. Ieder zijn eigen huisje-boompje-beestje. We huurden een videootje en gingen bij elkaar op visite. Fijn burgerlijk, maar zo ging het.
Jaren later kwam ook daar een eind aan. Koopwoningen en kinderen maakten dat het leven vol zat met verantwoordelijkheden en verplichtingen. Wij, mijn vrienden en ik, wilden toen wel weer eens een ouderwets en onbezorgd avondje stappen. Dus kochten wij onze vrouwen om en gingen! Half negen in de Korenbar, net als vroeger. Maar tijden veranderen, want wij waren de enigen in het eens zo populaire café. Dus na het snelle eerste biertje, gingen wij op zoek naar de gezellig drukke, populaire cafés. Maar welke tent wij ook binnen gingen, overal was het stil. Zou stappen dan helemaal uit zijn, vroegen wij ons af. Maar tijden veranderen. Letterlijk. Want het werd wel druk, maar pas veel later. De uitgaansavond begon pas na elven. Vanaf dat uur werd het langzaamaan drukker. En uiteindelijk was er weer net zo'n gezellige drukte als vroeger. Alleen was het toen al bijna 3 uur 's nachts! In onze tijd was alleen een enkele nachtclub zo laat nog open. Maar nu waren alle cafés nog open en wij dus ladderzat. Maar dat kwam natuurlijk vooral door het zwaar vermoeiende leven in een jong gezin en heus niet door al vanaf half negen aan het bier te zitten, noch door onze leeftijd. Nou ja, wat ik maar zeggen wil, tijden veranderen.
Neem nou de traditionele nachtmis op kerstavond. Die begon, zoals de naam al doet vermoeden, precies om middernacht, dus op 00:00 uur. Hoewel wij thuis nou niet bepaald kerkgangers waren, de nachtmis werd niet overgeslagen. Drommen mensen liepen in dikke rijen over straat, op weg naar de nachtmis. De kerk zat bomvol. En terwijl de kapelaan zijn one-man-show opvoerde, met een praatje en een liedje begeleid door een niet geheel toonvaste organist, zwaaide ik naar vriendjes en probeerden wij elkaar met gekke bekken trekken aan het lachen te maken. Naast het lichaam van christus en de zegen van de kapelaan ontving ik voortdurend standjes van mijn moeder. Na de mis liepen we in de kille, donk're nacht naar huis waar we dan - en dat was voor mij als kind echt een hoogtepunt - in de warme, kaarsverlichte kamer krentenbrood met goeie boter aten. Midden in de nacht! Wat een heerlijke traditie!
Om mijn vrouw, die niet katholiek is grootgebracht, dat stukje van mijn jeugd te laten ervaren, leek het ons leuk om deze traditie in ere te herstellen, voor één keer. Dus op kerstavond hield ik haar wakker en tegen middernacht togen wij naar de kerk. Ik was er toen zelf al vele jaren niet meer geweest. Ik heb mijzelf verlost. Maar, ik kijk er met liefde op terug, niet met wrok, dus ik verheugde mij op de liedjes en de rituelen en zelfs de preek. Het werd een teleurstelling. Ik vond het onderweg naar de kerk al wel stil op straat, maar ik dacht dat dat kwam omdat al die oudjes tegenwoordig met de auto naar de kerk gingen. Nou, dat bleek een complete misvatting. Niemand was met de auto gekomen, omdat er niemand was gegaan. Er was namelijk helemaal geen mis. De kerk was gesloten. Ja, er was wel een nachtmis, zo las ik op een aan de deur gespijkerd pamflet, maar die hadden ze al om 8 uur gevierd! Een nachtmis, om 8 uur? Ja, tijden veranderen! We hebben thuis nog wel het kerstbrood gesmeerd en opgegeten, Dat maakte dan nog iets goed.
Dus dat is wat er aan de hand is in Nederland. Wij zeggen van tradities te houden, maar we zijn er zelf totaal niet zuinig op! Als gewone cafés tot 5 uur 's ochtends op zijn en nachtmissen al om 8 uur beginnen dan weet je dat tijden en dus tradities veranderen. Ja, zelfs de nog niet zo oude traditie van de late night talkshow op tv start tegenwoordig ook al niet meer om 11 uur, maar om 10 uur. Waarom is dat allemaal nodig? Waarom moeten de tijden steeds veranderen? Ik begrijp het niet. Wat is er mis aan de "oude" tijd?
Mijn conclusie is, alle veranderingen in de tijd worden ingegeven door geld. Maatschappelijk welzijn speelt geen enkele rol. Als het om geld gaat, gooien we tradities blijkbaar zonder moeite uit het raam. De moorkop wordt roomkop uit angst er anders minder te verkopen. En angst is altijd een slechte raadgever. Ja, zelfs de nachtmis is uit commerciële motieven in tijd verplaatst. Denk zelf maar na, ik ga het niet uitleggen. Van alle verslavingen is geldzucht toch wel de ergste. Geld maakt meer kapot dan je lief is. Maar er zijn helaas geen klinieken om bankiers, boekhouders en beleggers van hun verslaving af te helpen. Zal ook wel weer een geldkwestie zijn.
Groetjes, Salvatore
12 januari 2020
planten en allergiën
Maar goed, dan houd ik me maar vast aan de gedachte, dat iedereen wel iets heeft dat hij of zij niet goed verdraagt. Ik bedoel, ik mag dan tranen in mijn ogen krijgen van bepaalde muziek, er zijn ook mensen die zwellen helemaal op van een pinda! Heftig! Dat heeft ook niet echt nut. Mijn emotiecontrolesysteem werkt dan misschien wat minder goed, maar hun hele immuunsysteem is naar de klote. Da's wel een stuk beroerder. Het heeft wel een naam, en dat heeft mijn aandoening dan weer niet. Da's wel jammer, want daarmee wordt mijn aandoening eigenlijk niet echt als aandoening erkent. Ik zal er eens over nadenken, maar misschien moet ik daarom wel in de slachtofferrol kruipen. Ik heb tenslotte ook recht op erkenning! Maar een traan, is natuurlijk niets vergeleken met rode uitslag over je hele lichaam, of een dichtslaande keel, waardoor je amper kan ademen. Nee, een allergie is echt vele erger, dan mijn emotionele incontinentie. Maar ... er iets wel iets opmerkelijks aan de hand met al die allergieën. Iets wat eigenlijk niet past bij deze tijd, waardoor het hebben van een allergie nog ongemakkelijker wordt. Wat is namelijk het geval....
Simpel gezegd, is een allergie een reactie van het immuunsysteem op lichaamsvreemde stoffen. Die stoffen zijn op zich helemaal niet schadelijk, zoals bijvoorbeeld stuifmeelkorrels. Als iemand in contact komt met zo'n stofje, via de huid of via de luchtwegen of via voedsel, probeert een op hol geslagen immuunsysteem als een dolle die stof onschadelijk te maken en reageert daarbij vaak volslagen overdreven. Je krijgt rode vlekken of je stikt of iets daartussen in. Hoe dan ook, de reactie van je immuunsysteem op dat stofje is nergens voor nodig en compleet zinloos. Je hebt dus geen last van de stof zelf, maar van de achterlijke reactie van je eigen immuunsysteem, dat volslagen de weg kwijt is.
Wat wil nu het geval, zo'n allergische reactie komt vooral door stofjes van plantaardige oorsprong. Mensen met een vleesallergie zijn zeldzaam. Bovendien wordt zo'n vleesallergie vaak veroorzaakt door invloeden van buitenaf. Zo is er een virus dat, indien je dat bij je draagt, een allergische reactie kan veroorzaken bij het eten van rood vlees. Het komt dus wel voor, maar toch zijn er in onze westerse wereld meer mensen met een allergie voor bijvoorbeeld soja dan mensen met een allergie voor bijvoorbeeld koemelk. En zo'n koemelkallergie komt vooral bij kinderen voor, die er uiteindelijk ook vaak overheen groeien. Bij volwassenen worden allergieën in meer dan 90% van de gevallen veroorzaakt door stofjes afkomstig van planten. De meest bekende is natuurlijk de zogenaamde hooikoorts. Maar ook de pinda- en noten-allergie is alom bekend. Wat te denken van mensen die een rode uitslag krijgen van het eten van aardbeien of appels of chocolade. Ja, je zal het maar hebben. Dat is echt niet leuk. En het is extra vervelend als je om je heen steeds hoort verklaren dat je geen vlees meer mag eten. Met een notenallergie is gezond en natuurlijk vegetarisch eten onmogelijk geworden. Ja, planten brengen ons weliswaar veel goeds, maar kunnen ook, veel vaker dan vlees, voor veel ellende zorgen.
In ons taalgebied wordt het begrip "allergie" echter ook weleens heel anders gebruikt. Mensen zeggen bijvoorbeeld allergisch te zijn voor andere mensen. Iemand praat dan bijvoorbeeld heel lijzig of komt nooit tot een punt. Dat irriteert ze. Het heeft echter met hun immuunsysteem niets van doen, eerder met hun karakter, want ze kunnen het gedrag van de ander gewoon niet negeren en "moeten" zich er wel aan ergeren. Ik herken dat wel, want ik heb zelf ook ooit gehad. Ik hoefde de stem van die bepaalde persoon maar te horen, bijvoorbeeld in de verte op de gang, of ik voelde de ergernis al groeien. Ik werd er zelfs licht agressief van. Ik moest me dan uit de voeten maken om te voorkomen dat ik aan mijn impulsen zou toegeven. Ik had er nauwelijks controle over en dat vond ik weliswaar heel zwak van mijzelf, toch kon ik er bitter weinig tegen doen. Ik moest het contact vermijden, en daarmee had het inderdaad veel weg van een allergie. Ik kom hier later nog op terug. Even geduld aub.
Hoewel velen zeggen het graag anders te zien, worden meisjes door hun moeders nog steeds als meisjes opgevoed. Het zou goed zijn voor die meisjes als ze door hun vader zouden worden opgevoed, maar ja, die krijgt daarvoor geen kans, want de meeste moeders geven de opvoeding nu eenmaal niet graag uit handen. Je kan het wel anders willen, maar het zal nog generaties duren eer de menselijke natuur ondergeschikt is gemaakt aan de rede. Dus worden (de meeste) meisjes nog altijd als meisjes opgevoed door (voornamelijk) meisjes. Dat het niet sneller anders wordt, ligt daarmee dus vooral aan de meisjes zelf. Ik heb een allergie ontwikkelt tegen meisjes die mannen hier de schuld van geven. Zij vinden, zonder een logisch argument, dat de verandering van de man moet komen. De man moet meer in het huishouden doen, meer aan de opvoeding doen, minder gaan werken en vrouwen meer kans geven in topfuncties. Toch gek dat je ze nooit hoort zeggen dat mannen hun baantjes in het rioleringswezen, de stratenmakerij en het huizenbouwgebeuren moeten opgeven voor vrouwen. Nee, alleen de mooie baantjes willen ze bekleden. Baantjes die overigens ook voor de meeste mannen totaal onbereikbaar zijn. Maar goed, ik heb dus een allergie opgebouwd tegen dit soort types. Ik kan er niet tegen. Ik krijg er spreekwoordelijk jeuk van.
Nog erger wordt het als niet vrouwen, maar mannen beweren dat mannen schuld hebben aan de achterblijvende ontwikkeling van de vrouw. Wat voor landverraaiers zijn dat zeg? Je valt je eigen soort toch niet af? Wat is deze?
Ik maak me niet populair met dit soort opmerkingen. Daar ben ik me terdege van bewust. Maar kom dan eens met een goed argument waarom het anders zou zijn. Ik heb het nog nooit iemand horen uitleggen op een manier waarvan ik dacht: "Kijk, nou snap ik waar de fout in mijn redenering zit." Ja, er zijn er die dan leuk willen zijn en zeggen: "De fout in jouw redenering, dat ben jij zelf." Dat brengt me dan bij een al eerder door mij getrokken en beschreven conclusie dat (de meeste) vrouwen ook geen humor hebben. Lees voor een nog altijd niet afgeschoten onderbouwing van deze conclusie een eerdere verhandeling over dit onderwerp. Eveneens van mijn hand.
Dus wat heb ik nou allemaal bedoeld met dit schrijfsel? Nou, dat ik door ouderdom emotioneel weliswaar een watje ben geworden, maar zeker niet milder. Dat toon ik aan door indirect mijn allergie tegen het vrouwenquotum uit te spreken, nadat ik eerst heb uitgelegd wat een allergie is. En passant, deel ik een sneer uit naar planten, om vervolgens nog maar eens extra te benadrukken dat ik wel ouder, maar niet milder ben geworden. Dus dat. Maar verder heeft het allemaal geen betekenis en ligt het feitelijk ook niet zo zwart-wit als ik hier wil doen geloven. En daarmee kom ik weer terug bij het begin, namelijk dat ik achteraf toch eigenlijk best wel een zacht ei geworden ben.
Hele fijne dag nog allemaal.
Groetjes, Salvatore