Translate

27 augustus 2020

Walem Trilogie - 1 - Wat vooraf ging

Het klinkt als de titel van een slechte Amerikaans politieserie, COVID NINETEEN, maar het bleek een hinderlijk tot dodelijk virus. Door de maatregelen, waarmee men verspreiding en besmetting zoveel mogelijk probeerde te voorkomen, zag onze vakantie er ineens heel anders uit. Toevallig hadden we dit keer, in tegenstelling tot andere jaren, de vakantiereis nu eens bijtijds geboekt. Dat bleek geen goede zet.
"Kent u die mop van dat stel dat naar Griekenland ging? Nou, die gingen niet."
Het werd niet verboden om naar Griekenland te vliegen, maar ik zag mijzelf niet uren lang met 150 mensen opgepropt in zo'n kleine ruimte doorbrengen. Er zit immers altijd wel iemand in de buurt die ineens onbedaarlijk en onbehoorlijk gaat hoesten.
"Ughuuurrrr, grrruugh!"
Op zo'n moment trekt plots heel je leven aan je voorbij. Dan zie ik snotterende mensen op 1,5 meter van de kist staan.
"Hij wou begraven worden, maar met die Corona is cremeren toch veiliger."
Maar bovendien, ook in Griekenland gelden beperkende maatregelen. Van een onbezorgde vakantie, zoals we gewend waren, kon dus geen sprake zijn. En hoe werk je al die grote bergen gyros naar binnen met een mondkapje op? We hebben de reis geannuleerd. 400 euro kostte ons dat. 400 euro, om twee maanden lang het idee te hebben, dat we naar Griekenland zouden gaan. Da's best veel geld, maar liever veel geld kwijt, dan je gezondheid. Maar, zeggen mensen dan, de kans dat je Corona krijgt, is wel heel klein. En dat klopt. Net als bij de staatsloterij. Die winnen we ook nooit. Maar dan zal je net zien, zitten wij in dat vliegtuig, en ja hoor, jackpot! Allebei Corona. Nee, dat lot wilden wij aan ons voorbij laten gaan.

Gelet op mijn (inmiddels wel bekende) houding ten opzichte vakantiereizen zag ik er niet zoveel nadeel in om dit jaar drie volle weken thuis te blijven. Heerlijk! Mijn vaste reisgenote dacht daar echter anders over. We werkten al sinds maart voortdurend thuis, we kwamen nergens meer, dus die wilde er wel even tussenuit. Ik dacht nog aan een paar dagen in een hotel, maar nee, dat zag ik toch echt helemaal verkeerd. Een huisje moest het worden. Een huisje in Zuid- Limburg. Wel in eigen land, maar in een zo andere omgeving, dat je je toch in het buitenland kon wanen. En dan ook wel een volle week, want voor minder ging ze de deur niet uit. Zucht.
In dat soort kwesties heb ik echt niks in te brengen. Als ik zeg dat een midweek toch ook mooi is, dan wordt dat resoluut en zonder aanziens des persoons van de hand gewezen. Dus werd er een week geboekt in bungalowpark Schin op Geul.

Hoewel de naam van het park anders doet vermoeden, was het park niet gelegen in Schin op Geul. Het lag ernaast. In wereldstad Walem. Drie boerderijen, een kerk en een café.
Op internet zag het er prima uit, en zoveel keus hadden we nou ook weer niet, want vrijwel heel Nederland vierde vanwege Corona vakantie in eigen land, dus veel zat ook al vol of was onbetaalbaar duur. En, mind you, we hadden al 400 euro aan de vakantie besteed door te annuleren. Dus gelaten stemde ik ermee in. Walem werd het. En ze was dolgelukkig. Da's dan tenminste iets.

In de weken van de zogeheten voorpret kreeg ik er steeds minder zin in. Hoe dichterbij het kwam, hoe meer ik er tegenop zag. Wat moesten we in godsnaam zeven dagen in Walem? Waarom had ik geen voet bij stuk gehouden? Een midweek was toch lang zat geweest? Wie het kleine niet eert, is toch ook het grote niet weerd? En zo'n huisje, in zo'n minipark - want dat is het, een minipark, zonder subtropisch watervalspektakel, zonder pannenkoekenhuis, zonder overdekte plaza, zonder grillrestaurant - daar valt toch geen bal te beleven? Thuis heb je alles wat je hartje begeert, je hoeft je arm maar te strekken en je hebt iets vast dat je lief is. Maar wat heb je in Walem? Drie boerderijen, een kerk en een café. Bovendien zo'n huisje is altijd een beetje smerig, daar slaap ik voor geen meter, en nogmaals, in fokking Walem. Drie boerderijen, een kerk en een café. Maar dat zag ik allemaal helemaal verkeerd. Je kon er fietsen huren, fijn wandelen, Maastricht en Valkenburg lagen op steenworp afstand, dus genoeg te doen, aldus de reismaffia. Maar waarom zou ik fietsen huren? Ik zit nooit op zo'n ding. Ja, ik heb er wel één, maar als ik 'm pak, moet ik 'm eerst afstoffen, de banden opblazen en de vergane remblokjes en de leeggelopen batterijen van het achterlicht vervangen. En dan zou ik daar voor mijn lol een fiets gaan huren? Ik dacht het niet! En wandelen is best leuk, maar niet zeven dagen lang! Maar we konden toch ook een dagje naar Valkenburg en een dagje naar Maastricht? Jazeker, maar dan blijven er nog altijd vijf dagen over. Wat doen we daar dan mee?
Je snapt het al: op vakantie gaan, dat is niet mijn ding. Je moet ineens van alles doen waar je onder normale omstandigheden niet eens over zou peinzen. Maar voor veel mensen moet het tijdens vakanties allemaal anders. Dan sta je ineens tot je knieën in de zee met een batje een balletje over te slaan. Dat doen we normaal nooit! Maar op vakantie moet dat, want dat is dan leuk. Als het dan zo leuk is, waarom doen we dat dan nooit? Waarom gaan we op een verloren zondagmiddag nooit eens met een batje een balletje over slaan, met de onderbenen in het water? Simpel, omdat het oervervelend is. Ik doe het dan ook niet. Nooit. Ook niet op vakantie!

Even een vraagje tussendoor. Is het nou op vakantie gaan of met vakantie gaan? Ga je MET tegenzin OP vakantie, op ga je OPgefokt MET vakantie? Of alle twee?

Maar goed, de dag die je wist dat zou komen, was eindelijk hier. Althans, zo formuleerde mijn reisgenote het. Ik dacht alleen maar: kut, wat gaat de tijd toch snel! We pakten 's ochtends de koffers in en reden 's middags naar Walem. Drie boerderijen, een kerk en een café én, jawel, een bungalowpark.
Normaal gesproken doe ik niet lang over het inpakken van mijn koffer, maar in Nederland vakantie vieren is toch anders dan naar een Grieks eiland reizen. Daar is het altijd warm. Daar heb je genoeg aan flipflops en een lekkere warme zwembroek. In Nederland moet je echter rekening houden met alle denkbare weersituaties. Stortbuien, vrieskou, hittegolven, herfststormen. Dus een dikke jas, een dunne jas, een regenjas, een tussenjas, lange broeken, korte broeken, lange mouwen, korte mouwen, truien, vesten, open schoenen, dichte schoenen, flipflops, kaplaarzen, kortom het hele assortiment van de C&A moet mee. En dat moet allemaal in datzelfde koffertje als waar vorig jaar alleen je slippers en je badmuts in hoefden.
En handdoeken, veel handdoeken, want de handdoeken in die huisjes zijn altijd smoezelig en ruiken raar. En een paar boodschappen, want die kampwinkels zijn altijd schreeuwend duur, sprak hij, die 400 euro uitgaf aan een nooit gevierde vakantie. Ik had nog maar net geen dakkoffer nodig.

De reis verliep voorspoedig. De TomTom kon Walem feilloos vinden. Toen we echter net het plaatsnaambordje waren gepasseerd, hield ie ermee op. Bestemming bereikt. Ik zei het toch. Drie boerderijen, een kerk en een café. Maar nergens iets te zien dat op een bungalowpark leek. De tactiek in dit soort kwesties, weten wij vanwege onze ervaringen in Griekenland en België, is zolang mogelijk rechtdoor rijden en je gevoel volgen. Terwijl de zon uitbundig scheen, leidde de smalle weg met oude huizen (waarvan de voordeuren rechtstreeks op de weg uitkwamen, geen stoep) ons onrustbarend stijl naar beneden. Ik voelde me heerlijk op m'n gemak. Het was net Griekenland. Onderaan de weg, een splitsing, zonder borden. Ik koos voor rechtsaf. En ja, toen we net de bocht om waren, stond daar, half verscholen onder de laaghangende takken van een boom, een bordje met in kleine lettertjes de tekst "bungalowpark Schin op Geul" en een pijltje dat naar de hemel wees. Nou, en toen waren we er ook in een vloek en een zucht.


Het park lag op een heuvel en bood een prachtig uitzicht op het Limburgse heuvellandschap. Vanuit ons huisje konden we Walem zien liggen. Drie boerderijen, een kerk en een café. Het huisje zelf was wel oké. Grieks schoon, zal ik maar zeggen. Er was geen airco, maar het was er wel 29 graden binnen. Alleen de badkamer was echt niet fris. Haren in het putje en een eens wit douchegordijn. Daar hebben we direct melding van gemaakt bij de Receptie. En toen we terugkwamen van een korte verkenningswandeling in de omgeving (langs drie boerderijen, een kerk en een café) was onze badkamer echt brandschoon schoongemaakt en hing er een fonkelnieuw blauw douchegordijn. Het hele huis rook fris naar chloor. En met die 29 graden in het huisje en die chloordampen was het net alsof we toch een subtropisch zwemparadijs hadden.

01 augustus 2020

I luv Holland

De geschiedenis van Nederland is toch eigenlijk best bijzonder. En het is, goed beschouwd, best een raar stukkie land, zo aan de woeste Noordzee, overal met water volgelopen gaten, en twee grote rivieren die het land zowel van oost naar west als van zuid naar noord doorklieven. Maar toch is het altijd populair geweest. Ja, er is vruchtbare kleigrond, altijd vers drinkwater bij de hand en mooi vlak, waardoor je al van verre vervelende families kunt zien aankomen, zodat je je tijdig achter de bank kan verschansen.
Door opgravingen in met name Gelderland weten we dat al meer dan zevenduizend jaar geleden om dit gebied werd gestreden. Iedereen wilde er wonen. Geen wonder dat toen de Bataven in uitgeholde boomstammen de Rijn afzakten ze in de Betuwe direct aan land zijn gegaan. Dat moet er toen ook prachtig uit hebben gezien, met al die bloeiende fruitbomen en Flipje met de handen in de zij.

mooie foto van een Romein die bij zonsondergang over de Betuwe uitkijkt
Een zeldzame foto van een Romein die uitkijkt over de Betuwe.
Maar goed, niet lang na de Bataven kwamen ook de Romeinen deze kant op. Die vestigden zich bij Nijmegen. De slimmerds. Die hadden toen al door dat je geen brug te ver moest gaan. De Bataven konden goed met de Romeinen opschieten. Ja, die Bataven waren flink uit de kluiten gewassen kerels, toen al, die goed konden vechten, en die kleine Italiaantjes uit Rome vonden het wel handig om er daar een paar van bij te hebben tijdens hun veldtochten. Het waren trouwens wel enorme smeerkezen hoor, die Romeinen bedoel ik. Ja, die gooiden alles maar van zich af en opruimen, ho maar. Zelfs nu, als je daar bij Nijmegen ergens een kuil graaft voor een ander, kom je gegarandeerd nog allerlei huishoudelijk troep van die Romeinen tegen. Potten, pannen, messen, zelfs hele karren en shit. Is toch niet normaal? Hoe moeilijk kan het zijn om je eigen rommel mee te nemen en thuis netjes in de prullenbak te doen? Hadden die Romeinen geen moeders?

Maar goed, Nederland was en bleef erg in trek. Iedereen wilde hier wonen. Maar ja, wij woonden er al, en wij kregen op den duur wel een beetje genoeg van al die visite, die maar bleef plakken en nooit meer wegging, dus gingen wij ons er tegen verzetten. Ja, dat werd ons niet altijd in dank afgenomen, kan ik je zeggen. De Spanjaarden waren er zelfs zo pissig om, dat ze tachtig jaar lang hebben geprobeerd ons te overheersen. Ja, het waren volhoudertjes hoor. Jackrusseltjes, dat zijn het, die Spanjaarden. Net zo klein, rap en vasthoudend. Maar uiteindelijk zagen ze wel in dat er van die botte Hollanders niet te winnen viel. Olé! En we wonnen ook van de Oostenrijkers en van de Engelsen en van de Denen, de IJslanders, de Noren, de Fransen en op het laatst zelfs van de Duitsers (met een beetje hulp). Ja, hoe die geschiedenis precies is verlopen, weet ik niet zo goed. Je leert tegenwoordig op school immers meer over de geschiedenis van Afrika, dan over de geschiedenis van je eigen land. Maar ik meen ooit eens gehoord te hebben dat de strijd tegen de Duitsers uiteindelijk maar vijf dagen duurde. Waarom het dan nog vijf jaar duurde eer ze allemaal weer "nach hause" gingen, is me een raadsel. Ik vermoed dat de Duitsers destijds zóveel feestdagen hadden die ze hier kwamen vierden, dat ze het de moeite niet vonden om tussentijds terug naar Duitsland te gaan. Zoiets moet het wel zijn geweest. Trouwens, best een rare gewoonte, dat ze hun feestdagen bij ons vieren. Ja toch? Als ik een feestje heb, vier ik het toch ook niet bij de buren? Ze zien me aankomen. Maar die Duitsers wel hoor. En nog steeds. Zonder enige gene. Oude gewoontes slijten niet, dus kijk maar uit.

Maar goed, de afgelopen 75 jaar is het wat rustiger. Nederland is nog steeds populair, maar men komt niet meer allemaal tegelijk. Het zijn nu steeds plukjes van dit en groepjes van dat. Dan weer een paar aspergestekers, dan weer een stel voetballers, soms een verdwaalde accordeonstudent of iemand die oude kranten verkoopt, maar ook bouwvakkers en dokters en verpleegkundigen. Die kan je trouwens steeds minder goed verstaan, vanwege die mondkapjes natuurlijk. Ja, nee, niet vanwege hun accent. Wat dat betreft spreken buitenlanders soms beter Nederlands dan de Nederlanders zelf. Ooit een Limburgs dorp bezocht, of een gehucht in Friesland? Dan weet je waar ik over spreek. Je ken ze helegaar nie verstoan! Iedere vierkante meter heeft hier zo zijn eigen dialect. Dat komt natuurlijk ook door al die verschillende volken die hier de hele geschiedenis door zijn geweest. Ja, die slordige Romeinen hebben heus niet alleen hun keukengerei "vergeten". Die waren al bij Bern toen iemand vroeg:
"Waar is Stefanus eigenlijk?"
"Stefanus? Die zou toch met jou meerijden?"
Stond Stefanus hier nog met zijn slippers in de klei, onnozel om zich heen te kijken.
"Jongens?"
Nou, en zo zijn er ook Spanjaarden, Noren en Fransen en dergelijke hier blijven hangen. Ja, en dan neem je er op den duur toch wat van mee. Luister maar hoe tegenwoordig Nederlandse rappers praten. Alsof ze oorspronkelijk in Arabirië zijn geboren. Ja, daar heerst blijkbaar een hele dwingende tongval.

Maar goed, in de meest recente geschiedenis is aan die invasieve drang toch een voorzichtig einde gekomen. Dankzij een onzichtbaar Coronaatje blijven de meeste mensen liever gewoon thuis, in de eigen omgeving. En dat is goed. Wees toch eens gewoon tevreden met wat je hebt. Niet alles wat je van ver haalt is lekker. Nee! Ananas en kiwi's, ja, die wel, maar quinoa? Had dat lekker in Zuid-Amerika gelaten! Wij hebben hier al ons eigen zaad en dat slik je ook niet voor je lol. Van de andere kant, misschien gaan we er toch wel beter van zingen, want op TV zie je het ene na het andere zangconcours. Desalniettemin, als je naar die programma's kijkt (of beter gezegd, luistert) is de kans op blijvende gehoorschade nog altijd best aanzienlijk. Dus ik twijfel sterk aan de werking van al dat zangzaad. Maar eerlijk is eerlijk, de aardappel komt oorspronkelijk ook uit Zuid-Amerika en daar ligt nu heel Zeeland mee vol. En wat dacht je van de vlotte Turkse tulp? Wij maken er nu goede sier mee. Ja toch? In heel Buitenland denken ze dat die tulpen van ons zijn. Net als molens en klompen, trouwens. Maar dat klopt niet. Molens, door waterkracht aangedreven, zijn van oorsprong een Italiaanse uitvinding en de eerste windmolens stonden in Zuid-Frankrijk. En klompen die vind je over de hele wereld, tot in Japan aan toe, dus daar is niks Hollands aan.

Maar goed, zo zie je hoe belangrijk goede kennis van je eigen geschiedenis is. Dan weet je tenminste hoe het zit en hoef je je niks te laten wijs maken. De geschiedenis is immers niet meer te veranderen. Dat zijn feiten. Hoewel, die helmen van de Vikingen, met die hoorns erop, die hebben waarschijnlijk nooit in het echt bestaan. Da's een verzinsel van een paar argelozen. Die vonden een Vikinghelm met twee hoorns erbij, en omdat ze niet wisten wat ze ermee moesten, hebben ze die maar op die helm geplakt. Het waren echter drinkbekers die met de overledene mee werden begraven, zodat ie onderweg naar het Walhalla nog wat te drinken kon nemen. Sympathiek! Maar het Walhalla en de Hemel bestaan al lang niet meer. Daarom worden wij nu stevig tussen zes planken opgeborgen. Liefst ná overlijden. Daar kom je dus echt niet meer uit! En voor de zekerheid, zijn we onze doden ook steeds vaker gaan verbranden. Ja, niet dat ze gaan lopen dwalen, op zoek naar iets dat er niet meer is. Daar zijn genoeg Hollywood documentaires over gemaakt en die lopen allemaal slecht af.
De Germanen, de Duitsers van vroeger, die droegen wel helmen met hoorns. Maar dat was vele eeuwen eerder al. Die plakten toen echt van alles op hun helmen. Ja, zelfs hele hertengeweien! Alles om indruk te maken op de ander. In de kern zijn onze oosterburen dus eigenlijk nooit veranderd.

Nou, en dat hebben we dus allemaal geleerd van de geschiedenis. Ja, de geschiedenis van Nederland is, zoals je hier hebt kunnen lezen, werkelijk heel leerzaam. Eigenlijk zou de hele wereld, van Indonesië tot Suriname, moeten weten hoe rijk onze geschieden isis, geschiedenis is.

Groetjes, Salvatore

12 juli 2020

wit is uit

Zeker! Ook in Nederland komt racisme voor. Het mag niet, het hoort niet, maar het gebeurt wel. Door mensen, door bedrijven en zelfs door de overheid. Ja, racisme bestaat wel degelijk, ook in Nederland. En racisme is maar een onderdeel van alle discriminatie die er in Nederland is. Het is veel breder en beperkt zich niet tot "rassen". Nee, het gaat verder en zit veel dieper.

Ondanks mijn Italiaanse afkomst, wat in de tijd en de omgeving waarin ik opgroeide zeker nog bijzonder was, heb ik echter zelf nooit het gevoel gehad dat ik systematisch werd gediscrimineerd. Ja, er waren wel eens "dingetjes". Zo vonden best veel vaders van vriendinnetjes het maar niks dat hun dochter thuiskwam met een "buitenlander". En de meesten staken dat niet eens onder stoelen of banken; die zeiden het gewoon recht in mijn gezicht. Ik vond dat helemaal prima, want ik werd er als "verboden vrucht" voor hun meiden alleen maar aantrekkelijker door. Een mooie tijd was dat, dus bedankt pa's!

Een heldere herinnering heb ik aan die keer dat een oude dame me vroeg of ik een buitenlander was. Ik werkte op dat moment in een restaurant en zal 19 zijn geweest. En hoewel ik mezelf nooit iets anders heb gevoeld dan een Nederlander, beantwoorde ik haar vraag bevestigend. Uit luiheid, omdat ik geen zin had om het allemaal uit te leggen aan een vreemde. Toen drukte ze een kwartje in mijn hand en zei: "Voor u. Niet delen met de anderen hoor, deze is voor u alleen."
Is dat lief of is dat discriminerend? Ik had het natuurlijk kunnen opvatten als een belediging, maar dat deed ik niet. Dus heb ik haar vriendelijk bedankt en heb vervolgens het kwartje gewoon in de fooienpot gegooid. Ik ben er van overtuigd, dat ze met een goed gevoel naar huis is gegaan. Ze had in haar ogen vast een goede daad verricht.
Maar wat nou als ik had gezegd dat ik dat kwartje van haar op deze manier niet wilde aannemen? Dat ik niet anders behandeld wilde worden dan mijn collega's? Dat ze mij hiermee beledigde en aanzette om iets te doen, wat niet de afspraak was, namelijk het zelf houden van ontvangen fooien? Wat zou ik daarmee hebben bereikt? Zou ze zich bewust zijn geworden van haar koloniale houding en die van zich af hebben geworpen? Of zou ze haar mening over buitenlanders juist in negatieve zin hebben bijgesteld? En had ik me er beter door gevoeld? Nee, ik weet zeker dat ik me er niet beter door zou hebben gevoeld. In tegendeel. Mijn eigenwaarde en zelfrespect was toen al groot genoeg om haar dat moment te gunnen. Zij blij, ik blij. Niets aan de hand en door!

Op de middelbare school werd ik regelmatig uitgemaakt voor spaghettivreter, maffioso, choleralijder (toen er in een deel van Italië kort cholera heerste). Dat was geen pestgedrag. Zo gingen wij toen daar met elkaar om. Rooie, stoplicht, lange (is het koud daarboven), slaapkop, brilslang, blauwe, krentenbol, vogelverschrikker (bij piekhaar) of Skippy (vanwege de voortandjes) enz. enz. dat waren toen daar gangbare onderlinge aanspreektitels. Dat had niks met racisme, discriminatie of pesten van doen. Zo ging dat daar toen. Er waren vast andere scholen waar het anders ging. Daar kon je ook naartoe. Maar ik heb een heerlijke tijd gehad op die school. Niks mis mee.
Zelfs veel later, op kantoor, kreeg ik interne post bezorgd met als adressering "de pizzabakker". En dat werd dan ook nog gewoon bij mij bezorgd ook. Dat was geen discriminatie, maar humor!

Nu, als mensen mij, vanwege mijn naam, vragen of ik Italiaan ben, vind ik dat hoogst irritant. Zeker als ze dan ook nog zeggen dat ik dan wel veel naar dat fantastische Italië op vakantie zal gaan, met al dat lekkere eten. Dat is geen discriminatie en op zich wel logisch gedacht, maar ik haat het en vind het vreselijk. Simpelweg omdat ik geen zin heb om het allemaal weer uit te leggen. Zij kunnen immers niet weten, dat ik überhaupt niet van de vakanties ben, dat ik me 100% Nederlander voel, ik verder weinig heb met Italië en dat ik Griekenland en de Griekse keuken veel aantrekkelijker vind? Maar dat kunnen zij niet weten. Dan is het toch mijn probleem; dat kan ik hen toch niet kwalijk nemen? Of kan dat wel?

Een paar weken terug zei een zwarte man tegen mij, dat ik als witte man mij niet kon verplaatsen in hoe het is om zwart te zijn, omdat ik het voordeel van de witte kleur niet van mij af kon schudden. Ik zei hem, dat ik van dat witte man zijn bitter weinig voordeel heb ervaren. Hij wuifde dat weg en wilde niet meer luisteren. Daarom zal ik nu hier toelichten, waarom ik dat zei.
Toen ik mij in de jaren 80 van de vorige eeuw op de destijds krappe arbeidsmarkt begaf, ben ik menig baantje misgelopen, juist omdat ik een gezonde witte man ben. Ik ben immers geen vrouw, ben hetero, heb geen handicap, ben niet van kleur en kan met goed fatsoen niet worden ingeboekt als allochtoon. Maar in die dagen had iedereen voorrang op de gezonde witte man. Dus ik werd afgewezen, omdat ik geen vrouw was, omdat ik geen kleur had, omdat ik hetero was, omdat ik geen handicap had, omdat ik een gezonde witte man was. Positieve discriminatie, werd dat genoemd.
Het vooroordeel, dat het witte mannen allemaal zo maar zou komen aanwaaien, kan ik dus niet bevestigen. Juist omdat ik een gezonde witte man ben, en bedrijven met mij geen enkel quotum kunnen halen, werd ik keer op keer afgewezen. Alleen door vasthoudendheid en een niet aflatend optimisme, vond ik uiteindelijk toch een tijdelijk baantje, ver onder mijn niveau, dat dan weer wel, maar hé, werk is werk. En ik werd uitgekozen, zo is mij verteld, omdat ik in het gesprek zei, dat ik geen zin had om mijn hand op te houden en dus graag aan de slag wilde. Daarmee onderscheidde ik mij blijkbaar van al die positief gediscrimineerden die ook op gesprek waren geweest.

Ik vind trouwens die racisme-discussie van tegenwoordig best ingewikkeld. Wat kan je nog wel zeggen, zonder dat het als beledigend, discriminerend of racistisch wordt ervaren?
Als ik me op het strand irriteer aan de opdringerige zwarte man die ongevraagd verouderde modelletjes zonnebrillen en onnuttige kralige prullaria aan me wil slijten, ben ik dan een racist?
Als ik het eten in een slecht Grieks restaurant nog altijd lekkerder vind dan het eten in een goed Aziatisch restaurant, ben ik dan een racist?
Als ik een lange een lange noem, een dikke een dikke, en een rooie een rooie, ben ik dan een racist?
Andere situatie. Ook waar gebeurd. Mijn vrouw en ik waren bij een concert. In de menigte zag ik een collega staan. Mijn vrouw vroeg: "Wie?", dus zocht ik iets dat hem onderscheidde van de rest. Maar ik zei niet: "Die man van bovengemiddelde lengte waarvan de haarkleur en gelaatstrekken een Friese oorsprong doen vermoeden, met het pezige voorkomen van een hardloper." Nee, ik zei: "Die lange rooie sliert daar." En ze spotte 'm meteen. Ik was heel duidelijk geweest, maar was het racistisch?

Kijk, ik stam nog uit de tijd dat niemand aanstoot nam aan het woord 'neger'. Niemand! Het woord werd pas suspect, toen mensen de betekenis ervan gelijkschakelden met de betekenis van het n-woord in Amerika. Maar dat klopt natuurlijk helemaal niet. Daar hadden wij al een ander n-woord voor en dat was niet 'neger'. Bovendien, dit is Amerika niet. Wij hebben in Nederland die geschiedenis ook niet. Hier waren geen plantages met slaven. Die hadden een paar rijken in de Oost en in de West, maar het gewone Nederlandse volk dat hier moest sappelen om het hoofd boven water te houden, had daar vaak niet eens weet van. En als ze het al wisten, hadden ze geen tijd om zich er druk over te maken, want ze waren dag en nacht bezig om een stuk droog brood op de plank te krijgen. Het woord 'neger' betekende hier gewoon 'zwart', precies zoals de etymologie van het woord ons leert. Ik gebruikte het woord sowieso al vrijwel nooit, want iemands kleur is meestal niet zo relevant. Maar nu het een soort van 'verboden' is, krijg ik de neiging om het te pas en te onpas te gebruiken. Een puberale reactie, inderdaad, maar wel dankzij die onzinnige besmetting van het woord.

Ik mis ook de humor in de hele discussie. De zelfspot. De nuancering. Of je nu zwart of wit bent, rood, geel, bruin of paars, man of vrouw of iets anders, gelovig of niks, je hebt de wijsheid niet in pacht. Je ziet de zaken niet zoals ze zijn, je ziet ze zoals je bent. Je ziet de dingen altijd gekleurd, of je nu wil of niet. En ik ben niet anders. Ik realiseer me, dat ik soms mensen lui noem, niet omdat ze lui zijn, maar omdat ik ze lui vind, vanuit mijn perspectief gezien. En soms vind ik iemand echt heel vriendelijk, terwijl een ander het een feeks kan vinden. Maar ik vind haar vriendelijk op grond van mijn subjectieve ervaring en vanuit mijn (beperkte) perspectief bezien. En het één sluit het ander niet uit. Vind ik je lui én vriendelijk, dan kan je wel een goede vriend zijn, maar moet ik niet aan je denken als collega.

De controverse rondom het sinterklaasfeest snap ik echter maar al te goed. In de kerk, toen ik er nog kwam, heb ik meermaals meegemaakt dat kinderen opgetogen "Sinterklaas!" scandeerden als er een echte bisschop binnenkwam om de mis op te dragen. Da's natuurlijk best pijnlijk voor zo'n bisschop. Zo'n man heeft er toch jaren voor gestudeerd en zich jaren aan God en het celibaat gewijd en dan wordt je vergeleken met een sprookjesfiguur die iedereen kan zijn. En vanwege het vele kindermisbruik in de kerk zit zo'n bisschop er ook niet op te wachten, dat kinderen uit zichzelf bij hem op schoot kruipen. Maar moet Sinterklaas daarom zijn bekende mijter inruilen voor een lekkere, vlotte cowboyhoed?

Dat iedereen in Nederland dezelfde rechten en plichten heeft, dat vind ik niet meer dan normaal. De wet mag geen onderscheid maken. De wet doet dat ook niet. Mensen doen dat wel. Maar als je niet in rassen gelooft, hoe kan je dan wel geloven in racisme? Discriminatie ja, maar racisme?
Ik heb nooit gelet op kleur. In bijvoorbeeld praatprogramma's luister ik naar wat de gast te zeggen heeft. Daar kan ik het mee eens zijn, of er door verrast worden of het er volledig mee oneens zijn. Maar de kleur viel me niet op. Ik wist niet eens dat ik de kleur niet zag, totdat ik me dat pas onlangs realiseerde, toen ik luisterde naar een demonstrant tegen racisme. Ineens zag ik dat hij zwart was. Zo had ik het tot dan toe eigenlijk nooit bekeken. En nu, nu zie ik overal zwarte mensen, ook in het kleine tuindersstadje waar ik woon. Die waren er natuurlijk altijd al, maar ik registreerde de kleur niet. Maar nu dus wel. Zwarte mensen vallen me nu op. Ik zie ze. En ik weet werkelijk niet of dat nu iets goeds is.

Groetjes, Salvatore